Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Doesburg

Besluit van de raad van de gemeente Doesburg op 23 april 2020 tot vaststelling van de Subsidieregeling kindgebonden financiering voorschoolse educatie, gemeente Doesburg

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDoesburg
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBesluit van de raad van de gemeente Doesburg op 23 april 2020 tot vaststelling van de Subsidieregeling kindgebonden financiering voorschoolse educatie, gemeente Doesburg
CiteertitelSubsidieregeling Kindgebonden financiering voorschoolse educatie, gemeente Doesburg
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerponderwijs
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 166 van de Wet op het primair onderwijs

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-08-2020Nieuwe regeling

23-04-2020

gmb-2020-144609

Z/20/003339

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit van de raad van de gemeente Doesburg op 23 april 2020 tot vaststelling van de Subsidieregeling kindgebonden financiering voorschoolse educatie, gemeente Doesburg

Artikel 1: Karakter regeling

  • 1.

    De bepalingen uit de Algemene subsidieverordening gemeente Doesburg zijn van toepassing, voor zover daarvan in deze regeling niet wordt afgeweken.

Artikel 2: Begripsbepalingen

  • a.

    ASD: algemene subsidieverordening gemeente Doesburg.

  • b.

    College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Doesburg.

  • c.

    Doelgroeppeuter: peuter die in aanmerking komt voor een extra voorschools aanbod op indicatie van de Jeugdgezondheidszorg (consultatiebureau).

  • d.

    Indicatie: een door de jeugdgezondheidszorg (consultatiebureau) afgegeven verklaring, waarin geconstateerd wordt dat de peuter in aanmerking komt voor een VVE plaats op grond van een door het college vastgestelde doelgroepdefinitie.

  • e.

    Kinderopvangtoeslag (KOT): de vergoeding van de Belastingdienst die ouders kunnen aanvragen indien zij voldoen aan de voorwaarden van de Wet Kinderopvang en hun peuter naar een in het LRK geregistreerde kinderopvangorganisatie gaat.

  • f.

    Uurtarief: een maximale tarief per kind per uur dat door het college wordt vastgesteld.

  • g.

    KOT ouders: ouders met een peuter die een beroep kunnen doen op kinderopvangtoeslag.

  • h.

    Landelijk Register Kinderopvang (LRK): het register met gegevens van alle geregistreerde kinderopvangvoorzieningen in Nederland.

  • i.

    Niet KOT ouders: ouders met een peuter die geen beroep kunnen doen op kinderopvangtoeslag.

  • j.

    Ouder: de persoon als bedoeld in artikel 1.1, lid 1 van de Wet Kinderopvang.

  • k.

    Ouderbijdrage: de inkomensafhankelijke bijdrage die ouders betalen voor de VVE-geregistreerde voorschoolse voorziening.

  • l.

    Peuter: een inwoner van Doesburg in de leeftijd van 2 tot 4 jaar.

  • m.

    Voorschools aanbod: de mogelijkheid om op een VVE geregistreerde voorschoolse voorziening een programma te volgen dat gericht is op de ontwikkelingsstimulering van een peuter en voorbereiding op de basisschool.

  • n.

    VVE: vroeg- en voorschoolse educatie.

  • o.

    VVE geregistreerde voorschoolse voorziening: een voorziening voor kinderopvang binnen de gemeente Doesburg die zowel aan de geldende wettelijke VVE eisen van de Wet Kinderopvang als aan de in Doesburg van toepassing zijnde kwaliteitseisen voldoet. De VVE registratie is opgenomen in het LRK. De voorziening bestaat uit een groep, bestaande uit 2-4 jarigen die een VVE programma volgen.

  • p.

    VVE plaats: een voorschools aanbod voor een doelgroeppeuter van een VVE programma in een VVE geregistreerde voorschoolse voorziening.

  • q.

    VVE programma: een educatief aanbod op basis van een Nederlands Jeugd Instituut (NJI) erkend VVE programma.

  • r.

    Wko: Wet Kinderopvang

Artikel 3: Doel

Deze subsidieregeling heeft tot doel:

  • -

    onderwijsachterstanden op jonge leeftijd te voorkomen;

  • -

    te voorzien in een kwalitatief goed VVE aanbod voor alle Doesburgse peuters;

  • -

    de Doesburgse ouders met een peuter te subsidiëren, zodat zij gestimuleerd worden hun peuter naar een VVE geregistreerde Doesburgse voorschoolse voorziening te brengen en deel te laten nemen aan het VVE programma.

  • -

    de VVE- geregistreerde Doesburgse voorschoolse voorzieningen financieel toegankelijk te maken voor alle peuters, ook voor ouders die geen beroep kunnen doen op de kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst.

  • -

    Integratie bevorderen(segregatie tegengaan), stimuleren van het mengen van wel/niet VVE geïndiceerde peuters en wel/niet KOT peuters in de voorschoolse voorziening.

Artikel 4: Subsidieaanvrager

  • 1.

    De kindgebonden subsidie wordt namens de ouders aangevraagd door de rechtspersoon die een VVE geregistreerde voorschoolse voorziening aanbiedt in de gemeente Doesburg.

Artikel 5: Aanvraag van de subsidie

  • 1.

    De subsidieaanvrager vraagt, conform artikel 5 lid1 ASD, de kindgebonden subsidie aan met het aanvraagformulier dat door het college hiervoor wordt vastgesteld.

  • 2.

    De aanvraag voor de kindgebonden subsidie wordt uiterlijk vóór 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het kalenderjaar waarvoor de kindgebonden subsidie wordt verleend, ingediend.

Artikel 6: Subsidiegrondslag

  • 1.

    De kindgebonden subsidie wordt berekend per geplaatste peuter.

  • 2.

    Iedere Doesburgse peuter krijgt binnen de gemeente Doesburg een voorschools aanbod tot het volgen van een VVE programma van 8 uren per week, verdeeld over ten minste 2 dagdelen per week, gedurende 40 weken per jaar. Dit aanbod geldt in de leeftijd van 2 tot 4 jaar.

  • 3.

    Iedere Doesburgse peuter met een VVE indicatie krijgt binnen de gemeente Doesburg een extra voorschools aanbod van 8 uren per week gedurende 40 weken per jaar. Dit aanbod geldt in de leeftijd van 2 – 4 jaar.

  • 4.

    Een dagdeel bestaat maximaal uit 6 uren.

Artikel 7: Hoogte van de subsidie

  • 1.

    Ouders die recht hebben op kinderopvangtoeslag betalen zelf het voorschoolse aanbod, zoals genoemd in artikel 6 lid 2. De gemeente subsidieert de extra gestelde kwaliteitseisen door het verschil tussen het vastgestelde uurtarief (in 2020 is dat € 9,40) en de kostprijs die de ouders aan de voorschoolse voorziening betalen te vergoeden.

  • 2.

    Voor ouders die géén recht hebben op kinderopvangtoeslag subsidieert de gemeente Doesburg het voorschoolse aanbod, zoals genoemd in artikel 6 lid 2. Hiervoor wordt gerekend met een vastgesteld uurtarief (in 2020 is dat € 9,40) Deze ouders betalen een inkomensafhankelijke ouderbijdrage op basis van de kinderopvangtoeslagtabel van de VNG voor het subsidiejaar waarvoor wordt aangevraagd.

  • 3.

    Voor ouders van peuters met een VVE indicatie subsidieert de gemeente Doesburg vanaf 2 jaar het uurtarief voor de extra uren VVE, zoals genoemd onder artikel 6 lid 3 van deze regeling.

  • 4.

    De doelgroeppeuter dient volledig gebruik te maken van het geboden aantal uren om in aanmerking te komen voor de subsidie.

Artikel 8: Subsidieduur

  • 1.

    De kindgebonden subsidie start op de eerste dag van de schoolweek dat de peuter een plek bezet op de VVE geregistreerde voorschoolse voorziening.

  • 2.

    De kindgebonden subsidie eindigt op de laatste dag van de schoolweek waarop de peuter de leeftijd van 4 jaar bereikt of om een andere reden de VVE geregistreerde voorschoolse voorziening verlaat.

Artikel 9: Criteria

  • 1.

    De VVE geregistreerde voorschoolse voorziening die de peuter bezoekt, voldoet aan de wettelijke eisen en de door het college vastgestelde kwaliteitseisen.

  • 2.

    De subsidieaanvrager voert een gescheiden boekhouding voor wat betreft de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

  • 3.

    De aanbieder rapporteert binnen 4 weken na afloop van een kwartaal over het aantal geplaatste peuters en levert daarbij de volgende gegevens aan:

    • -

      Aantal peuters met/zonder indicatie;

    • -

      Aantal KOT-ouders/niet-KOT-ouders

    • -

      Totale ouderbijdrage.

Artikel 10: Bevoorschotting

  • 1.

    Bevoorschotting geschiedt op grond van het werkelijke aantal peuters per 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar.

  • 2.

    95% van het aangevraagde bedrag zal als voorschot in maandelijkse termijnen worden uitbetaald aan de aanvrager.

  • 3.

    Voor de ouders die géén recht hebben op kinderopvangtoeslag wordt bij de bevoorschotting uitgegaan van een gemiddelde ouderbijdrage van € 0,59 per uur. Het college kan dit gemiddelde jaarlijks aanpassen.

Artikel 11: Verantwoording en vaststelling subsidie

  • 1.

    Voor de verantwoording zal het college een verantwoordingsprotocol opstellen.

  • 2.

    Uiterlijk vóór 1 juli in het jaar na afloop van het kalenderjaar waarvoor kindgebonden subsidie is verleend wordt door de aanvrager een eindverantwoording ingediend conform de eisen in het verantwoordingsprotocol.

  • 3.

    De kindgebonden subsidie wordt vastgesteld op de daadwerkelijk bestede uren per peuter aan de hand van het afgesproken uurtarief en onderverdeling naar categorieën van lid 4 sub c van dit artikel.

  • 4.

    In de verantwoording wordt ten minste opgenomen:

    • a.

      Het bedrag dat als voorschot is uitgekeerd.

    • b.

      Het bedrag dat op basis van de werkelijke aantallen vastgesteld dient te worden.

    • c.

      De werkelijke aantallen peuters, waarbij een onderscheid gemaakt wordt in de volgende 4 categorieën:

      • 1.

        VVE geïndiceerde peuter met KOT;

      • 2.

        VVE geïndiceerde peuter zonder KOT

      • 3.

        Niet VVE geïndiceerde peuter met KOT;

      • 4.

        Niet VVE geïndiceerde peuter zonder KOT.

    • d.

      Het totaal van de ontvangen ouderbijdrage.

  • 5.

    Het college kan steekproefsgewijs controles in de administratie van de aanvrager uitvoeren om de juistheid van de gegevens te controleren. De aanvrager verleent hieraan de volledige medewerking.

  • 6.

    Jaarlijks vinden tussentijdse verantwoordingsgesprekken tussen gemeente en de aanvrager plaats.

  • 7.

    Op het moment dat geconstateerd wordt dat een aanvrager niet aan de gestelde eisen voldoet, kan het subsidiebedrag dat de aanvrager ontvangt, of als voorschot ontvangen heeft, aangepast worden.

Artikel 12: Weigeringsgronden

Naast de weigeringsgronden in de Algemene Wet Bestuursrecht en de ASD kan het college de kindgebonden subsidie weigeren als de aanbieder niet voldoet aan de criteria zoals benoemd in artikel 9 of indien de aanvrager op het moment van de subsidieaanvraag onderwerp is van een bestuursrechtelijke handhavingsprocedure.

Artikel 13: Hardheidsclausule

Het college is bevoegd om in bijzondere gevallen gemotiveerd van deze regeling af te wijken.

Artikel 14: Inwerkingtreding

Deze subsidieregeling treedt met ingang van 1 augustus 2020 in werking en vervangt de bestaande “beleidsregel peuteropvang en voorschoolse educatie, gemeente Doesburg 2017”.

Artikel 15: Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als 'Subsidieregeling Kindgebonden financiering voorschoolse educatie, gemeente Doesburg'.

 

Aldus besloten door de raad van de gemeente Doesburg in zijn openbare vergadering van 23 april 2020.

De griffier,

J.B.Voorhof

De voorzitter,

drs. L.W.C.M. van derMeijs

Toelichting

Inleiding

Het doel van deze regeling is het voorkomen van onderwijsachterstanden bij jonge kinderen zodat zij een goede start in het leven hebben. Daarvoor willen we alle Doesburgse ouders van kinderen in de peuterleeftijd een aanbod op een voorschoolse voorziening doen en hen daarvoor een subsidie verstrekken. In de regeling wordt gekozen voor een kindgebonden financiering, maar toch kiezen we vanuit praktische overwegingen om niet de ouder te subsidiëren maar dit via de aanbieders van voorschoolse voorzieningen te doen. We willen met de regeling een kwalitatief hoogwaardig aanbod realiseren. Daarom willen we dat alle voorzieningen die in aanmerking willen komen voor een kindgebonden financiering voldoen aan de minimum kwaliteitsstandaard die bij een VVE voorziening hoort, aangevuld met extra kwaliteitseisen vanuit de gemeente Doesburg zelf. Alle aanbieders van een dergelijke VVE geregistreerde voorschoolse voorziening bieden dus o.a. twee VVE geschoolde professionals (conform eisen in de wet) op een groep van 16 peuters en een VVE programma. Door dit verplicht te stellen bieden we een hoogwaardig voorschools programma voor alle peuters en zorgen we ervoor dat peuters met een geconstateerde achterstand op een voorziening terecht komen waar een mix bestaat van kinderen met en zonder indicatie. Door de subsidieregeling ook aan te bieden aan de ouders van peuters zonder een geconstateerde achterstand, ongeacht of zij gebruik kunnen maken van kinderopvangtoeslag of niet, willen we alle peuters stimuleren van de voorschoolse voorziening gebruik te maken. Zo willen we de integratie van alle peuters bevorderen.

Deze regeling zorgt voor een verandering in de financiering van de peutergroepen zoals we die in Doesburg kennen. Waar we eerst alle dagdelen tot en met 7 uren subsidieerden uit het gemeentelijke budget, doen we dat alleen nog maar voor peuters waarvan de ouders geen recht hebben op kinderopvangtoeslag en peuters die geen VVE indicatie hebben.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

De kindgebonden subsidie wordt verleend aan een rechtspersoon die een VVE geregistreerde voorschoolse voorziening aanbiedt.

Artikel 2

Sub d: de definitie van een doelgroeppeuter, zoals deze door het college is vastgesteld luidt: kinderen met:

  • -

    een (risico op) taalachterstand en/of;

  • -

    een (risico op) ontwikkelingsachterstand. Binnen dit criterium wordt naar de omgevingsfactoren van het kind gekeken. De 5 kenmerken die bepalend zijn voor het ontstaan van achterstanden (kenmerken CBS) worden bij de indicering meegenomen.

Sub f: de uurprijs die door het college is vastgesteld per 1 augustus 2020 bedraagt € 9,40

 

Sub n: het aanbod bestaat uit 2 componenten:

  • 1.

    Een basisaanbod van 8 uren per week gedurende 40 weken voor alle peuters;

  • 2.

    Een extra aanbod van 8 uren per week gedurende 40 weken voor peuters vanaf 2 jaar met een indicatie. Dit aanbod is gratis voor de ouders.

Artikel 3

We willen in Doesburg bereiken dat iedereen volwaardig mee kan doen aan de samenleving. We zien educatie als een sleutel tot participatie. We willen dat alle kinderen een goede start maken en zien het als onze taak, tezamen met de ouders en partners in kinderopvang, onderwijs, welzijn en zorg, dat alle kinderen van 0 tot en met 12 jaar een ononderbroken ontwikkellijn doorlopen. Doel is alle obstakels die een mogelijke belemmering vormen weg te halen of zo laag mogelijk te maken en tevens de situatie te creëren dat alle kinderen gelijke kansen op een maximaal ontwikkelrecht krijgen. De subsidieregeling draagt bij aan een goede start in een kwalitatief goede voorschoolse voorziening waar alle peuters aan deel kunnen nemen. Door de subsidieregeling ook aan te bieden aan de ouders van peuters zonder een geconstateerde achterstand, ongeacht of zij gebruik kunnen maken van kinderopvangtoeslag of niet, willen we alle peuters stimuleren van de voorschoolse voorziening gebruik te maken. Zo willen we de integratie van alle peuters bevorderen.

Artikel 4

We kiezen voor een kindgebonden financiering, maar keren de subsidie niet direct aan de ouder uit. Het geld volgt wel de peuter, dus wanneer de peuter zich meldt voor een peuterprogramma bij een voorschoolse voorziening kan de rechtspersoon die de voorschoolse voorziening aanbiedt een aanvraag indienen voor een subsidie. De rechtspersoon zorgt voor een goede administratie en verantwoording.

Artikel 5

We kiezen ervoor een eenduidig aanvraagformulier voor deze regeling te gebruiken en dit door het college vast te laten stellen. Voordeel is dat iedere partij dezelfde, op de specifieke subsidie toegespitste aanvraag indient.

Artikel 6

Gemeenten zijn per 1 augustus januari 2020 verplicht een VVE aanbod van in totaal 960 uren te leveren aan doelgroeppeuters in de leeftijdsgroep 2,5 -4 jaar. Dit zou gemiddeld uitkomen op 16 uren per week wanneer we uitgaan van 40 weken per jaar.

 

In Doesburg bieden we alle peuters een basisaanbod van 8 uren per week gedurende 40 weken per jaar. Peuters met een VVE indicatie krijgen daarop een extra aanbod van 8 uren per week gedurende 40 weken per jaar. Dit aanbod van in totaal 16 uren per week start op het moment dat zij 2 worden. Voor de effectiviteit van het educatieve aanbod willen we dat het aanbod verspreid wordt over meerdere dagen. Een aanbod voor een peuter zonder VVE indicatie wordt dus ten minste over 2 dagen verspreid. Het aanbod aan een peuter met een VVE indicatie over tenminste 3 dagen. Het aanbod geldt alleen voor Doesburgse peuters die naar een Doesburgse VVE geregistreerde voorschoolse voorziening gaan. Doesburgse peuters die naar een andere gemeente gaan komen dus niet in aanmerking voor een gesubsidieerd aanbod. Dit doen we niet omdat we voorstander zijn dat de kinderen in de eigen buurt naar de kindvoorzieningen gaan. Zij sluiten dan aan op de doorgaande leerlijn binnen het IKC en op de zorglijn van de gemeente. De gemeente investeert vanuit het onderwijsachterstandenbeleid in de Doesburgse doorgaande lijn

Artikel 7

De gemeente Doesburg kiest ervoor om alle peuters aan hetzelfde aanbod deel te laten nemen. Dit bevordert de integratie van peuters die wel/niet een VVE indicatie hebben en waarvan de ouders wel/niet recht hebben op kinderopvangtoeslag. Daarnaast kiest Doesburg ervoor om alle locatie met peutergroepen verplicht VVE geïndiceerd te zijn. Dit bevorderd de integratie. Het gevolg is wel dat hierdoor de kostprijs per uur stijgt voor alle peuters. We vragen nl. aan de kinderopvangorganisaties om meer kwaliteit te bieden op alle peutergroepen. Om die reden subsidiëren we deze extra kwaliteit voor alle peuters.

Lid 1, 2 en 3

De basis van de hoogte van de kindgebonden subsidie is:

  • a.

    De landelijk vastgestelde maximale uurprijs dagopvang. Deze wordt jaarlijks vastgesteld in wetgeving. In 2020 is dat € 8,17.

  • b.

    De inkomensafhankelijke ouderbijdrage op grond van de “adviestabel ouderbijdrage peuteropvang”. Deze wordt jaarlijks vastgesteld door de VNG.

  • c.

    Een kostprijs per uur die door het college wordt vastgesteld. Voor 2020 (vanaf 1 augustus) is dat € 9,40

Daarnaast wordt in de hoogte van de subsidie rekening gehouden met twee hoedanigheden van ouders:

  • 1.

    Een ouder heeft wel of geen recht op een kinderopvangtoeslag via de belastingdienst.

  • 2.

    Een ouder heeft wel of geen VVE indicatie ontvangen van het consultatiebureau.

Dit leidt tot de volgende mogelijkheden:

 

 

VVE indicatie

Geen VVE indicatie

Wel KOT

a

b

Geen KOT

c

d

Wat betekent dit voor de ouder?

  • a.

    De ouder krijgt 8 uren per week vergoed via de KOT, de overige 8 via de gemeente vanaf het moment dat de peuter de leeftijd van 2 jaar bereikt.

  • b.

    De ouder krijgt 8 uren per week vergoed via de KOT.

  • c.

    De ouder krijgt 16 uren per week vergoed via de gemeente.

  • d.

    De ouder krijgt 8 uren per week vergoed via de gemeente.

De ouder betaalt in alle gevallen een inkomensafhankelijke bijdrage.

Wat betekent dit voor de gemeente?

  • a.

    De gemeente subsidieert van de eerste 8 uren het verschil tussen de kostprijs (per 1 augustus 2020 € 9,40) en de maximale uurprijs dagopvang ( in 2020 is dat € 8,17). De extra 8 uren VVE worden volledig gesubsidieerd.

  • b.

    De gemeente subsidieert voor maximaal 8 uren het verschil tussen de kostprijs (per 1 augustus 2020 € 9,40) en de maximale uurprijs dagopvang (in 2020 € 8,17).

  • c.

    De gemeente subsidieert 16 uren de kostprijs (per 1 augustus 2020 € 9,40) per uur.

  • d.

    De gemeente subsidieert voor maximaal 8 uren de kostprijs (per 1 augustus 2020 € 9,40) per uur.

Voor c en d geldt dat de inkomensafhankelijk ouderbijdrage op de subsidie in mindering gebracht wordt.

Lid 4

De gesubsidieerde VVE- plaats dient volledig benut te worden, d.w.z. dat de volledige 16 uren bezocht moeten worden, behoudens incidentele afwezigheid door ziekte e.d. De aanvrager dient dit schriftelijk met de ouder overeen te komen, de ouder hierop aan te spreken en de gemeente te informeren wanneer niet aan deze eis voldaan wordt. Wanneer de ouder deze uren niet invult, zal het aanbod van 8 gratis extra uren komen te vervallen.

Artikel 9

Een VVE geregistreerde voorschoolse voorziening dient te voldoen aan de eisen die de Wet Kinderopvang en de daaruit voortvloeiende besluiten en regelingen stellen. Het gaat daarbij o.a. over eisen op de volgende onderwerpen:

  • a.

    de veiligheid en de gezondheid, waaronder de ook meldcode en het tweegezichtencriterium;

  • b.

    de opleidingseisen waaraan de beroepskrachten voldoen;

  • c.

    een opleidingsplan;

  • d.

    de inzet van beroepskrachten in opleiding en stagiairs;

  • e.

    het aantal beroepskrachten in relatie tot het aantal kinderen per leeftijdscategorie;

  • f.

    de groepsgrootte, het dagritme en de herkenbaarheid van ruimtes en personen;

  • g.

    het aantal uren voorschoolse educatie;

  • h.

    inzet van pedagogisch medewerkers;

  • i.

    het pedagogisch beleid en de pedagogische praktijk;

  • j.

    de accommodatie en de inrichting van de ruimte die bestemd is voor kinderopvang;

  • k.

    de beschikbare ruimte voor kinderen;

Daarnaast dient de voorziening te voldoen aan de kwaliteitseisen van de onderwijsinspectie en de GGD en verbindt het college nog een aantal kwaliteitseisen aan de kindgebonden subsidie. De VVE geregistreerde voorschoolse voorziening dient ook hier aan te voldoen om een kindgebonden subsidie aan te kunnen vragen.

 

De extra eisen van het college zijn: De voorschoolse voorziening die in aanmerking komt voor subsidie:

  • 1.

    is VVE geregistreerd;

  • 2.

    is voor alle kinderen toegankelijk;

  • 3.

    biedt in alle groepen een VVE programma aan, d.w.z. dat alle groepen aan de wettelijke eisen voor voorschoolse educatie dienen te voldoen;

  • 4.

    zet voortdurend in op professionalisering van de pedagogische en didactische vaardigheden van medewerkers door middel van coaching en scholing;

  • 5.

    werkt samen met het primair onderwijs aan de doorgaande leerlijn en doorgaande zorgstructuur;

  • 6.

    maakt kwaliteitsafspraken met de basisschool/scholen waar mee samengewerkt wordt;

  • 7.

    maakt resultaatafspraken met de basisschool/basisscholen waarmee samengewerkt wordt. Deze afspraken gaan over de resultaten die de VVE kinderen van 2-6 jaar in voor- en vroegschool moeten bereiken;

  • 8.

    maakt afspraken met de basisschool/basisscholen waarmee wordt samengewerkt op welke wijze de resultaten, zoals beschreven onder punt 6, gevolgd en gemeten worden;

  • 9.

    zorgt ervoor dat doelgroeppeuters warm worden overgedragen aan de basisschool;

  • 10.

    werkt, bij de overdracht van peuters naar de basisschool, volgens een vooraf vastgesteld overdrachtsprotocol;

  • 11.

    werkt met een Nederlands Jeugd Instituut (NJI) erkend VVE-programma dat een inhoudelijke doorgaande lijn kent met het primair onderwijs;

  • 12.

    werkt met een observatie- en registratiesysteem;

  • 13.

    heeft een ouderbeleidsplan, afgestemd met de verbonden basisschool;

  • 14.

    neemt deel aan periodiek overleg in het OOGO, directeurenoverleg en de werkgroep onderwijsachterstandenbeleid;

  • 15.

    werkt met opbrengstgericht werken en formuleert en evalueert de ambities op kind- groep en locatieniveau;

  • 16.

    werkt nauw samen met de coördinator onderwijsachterstanden die door de gemeente Doesburg gesubsidieerd wordt;

  • 17.

    heeft de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling geïmplementeerd en handelt conform de meldcode.

  • 18.

    vormt een zorgteam 2-12 jaar met de verbonden basisschool en sluit aan op de Toegang (zorgstructuur van de gemeente Doesburg);

Artikel 10

De aanvrager vraagt aan, voorafgaand aan het subsidiejaar. Leidend is het aantal peuters dat op de peildatum, te weten 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar, feitelijk deelneemt aan het peuterprogramma van de aanvrager. Het dient hier te gaan om Doesburgse peuters in de leeftijd van 2 tot 4 jaar.

Artikel 11

De verantwoording van de subsidie is afhankelijk van de hoedanigheid van de ouder met hun peuter, te weten:

  • -

    wel/niet KOT

  • -

    wel/niet indicatie VVE.

We willen graag per kwartaal zicht krijgen op de werkelijk aantallen peuters in de verdeling zoals in onderstaande tabel:

 

VVE indicatie

Geen VVE indicatie

Wel KOT

...

...

Geen KOT

...

....

 

Daarnaast is het relevant te weten of de ouderbijdrage in lijn loopt met de gemiddelde ouderbijdrage die bij de verlening van de subsidie bevoorschot wordt. Om dit op een goede manier te controleren wordt aan de subsidieaanvragers gevraagd een degelijke en gescheiden boekhouding en administratie te voeren. Aangezien de Algemene Verordening Gegevensbescherming niet toestaat dat de gemeente op persoonsniveau alle gegevens controleert en we toch een goede toetsing van de gegevens willen, vragen we de accountant van de aanvrager de gegevens te controleren. We zullen hier een protocol voor opstellen. In de tussentijdse verantwoordingsgesprekken zullen we volgen of de verleende subsidie –gebaseerd op een peildatum– in lijn is met de werkelijkheid.

lid 7

Wanneer blijkt dat een aanvrager niet aan de gestelde kwaliteitseisen voldoet die de gemeente stelt, zal dit consequenties hebben voor de subsidie. Op het moment van constatering zal de bevoorschotting aangepast worden door het extra deel, zoals beschreven in artikel 7 lid1, met terugwerkende kracht terug te vorderen. Het gaat dan om de periode dat niet voldaan is aan de kwaliteitseisen voor die groep of locatie waarop de omissie in kwaliteit betrekking had. Wanneer dat mogelijk is, zal de terugvordering verrekend worden met de bevoorschotting. Is dat niet meer mogelijk, dan zal in de definitieve subsidievaststelling teruggevorderd worden. Op het moment dat weer voldaan wordt aan de kwaliteitseisen zal de subsidiering ook weer hersteld worden op de eerste dag van de volgende maand.