Organisatie | Lingewaard |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit van de gemeenteraad van de gemeente Lingewaard houdende regels omtrent parkeernormen Lingewaard 2020 |
Citeertitel | Nota Parkeernormen Lingewaard 2020 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
28-05-2020 | nieuwe regeling | 24-05-2020 Het Gemeentenieuws, 27-05-2020 |
Door (ruimtelijke) ontwikkelingen wijzigt de parkeerbehoefte op een locatie en/of in een plangebied. (Ruimtelijke) ontwikkelingen mogen niet leiden tot te hoge parkeerdruk en -overlast in de openbare ruimte en moeten daarom voldoen aan de eigen parkeerbehoefte.
Bij het bepalen van de parkeerbehoefte van (ruimtelijke) ontwikkelingen maakt de gemeente Lingewaard gebruik van de Nota Parkeernormen uit 2017 (vastgesteld november 2017). De Nota Parkeernormen Lingewaard 2017 is geëvalueerd met verschillende beleidsmedewerkers en projectleiders die daar de afgelopen jaren mee hebben gewerkt. Uit deze evaluatie zijn verschillende punten naar voren gekomen. Hieronder zijn de voornaamste evaluatiepunten benoemd:
De in de Nota Parkeernormen 2017 opgenomen parkeernormen voor wonen zijn in de praktijk lastig te toetsen én bovendien niet conform de landelijke richtlijnen van het CROW. De woningtypes zijn gebaseerd op prijsklasse (duur, middelduur en goedkoop) op basis van de omvang van de woning. Deze keuze heeft als gevolg dat de omvang van de woningen op een bouwtekening met regelmaat moet worden nagemeten om de prijsklasse van de woning te bepalen, omdat in een voortraject van een woningbouwplan (van initiatieffase tot definitieve omgevingsvergunning) de invulling van een woningbouwplan met grote regelmaat verandert, waaronder het aantal woningen maar ook de omvang van de woningen;
De Nota Parkeernormen 2017 is niet geheel duidelijk hoe en wanneer de parkeernormen toegepast moeten worden. Ook de ontheffingsmogelijkheden, waaronder het gebruik maken van de parkeerfondsregeling, staan niet duidelijk beschreven in de Parkeernota van 2017. In de praktijk leidde dit tot verschillende interpretaties en discussies onder de medewerkers van de gemeente en in de gesprekken met initiatiefnemers en projectontwikkelaars.
Bovengenoemde evaluatiepunten vormen voldoende aanleiding om de Nota Parkeernormen van 2017 te actualiseren.
DOELSTELLING NOTA PARKEERNORMEN LINGEWAARD 2020
Met de Nota Parkeernormen Lingewaard 2020 willen we een transparant en uniform toetsingskader bieden voor het bepalen van de parkeerbehoefte en parkeerinvulling van (ruimtelijke) ontwikkelingen in de gehele gemeente, om daarmee de bereikbaarheid, leefbaarheid en verkeersveiligheid in Lingewaard te waarborgen.
In de Nota Parkeernormen 2020 staan de parkeernormen en ontheffingsmogelijkheden opgenomen die de gemeente Lingewaard hanteert bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen in de gehele gemeente. Onder ruimtelijke ontwikkelingen vallen bouw- en verbouwplannen, bestemmingsplannen en functiewijzigingen. Voor lopende ruimtelijke ontwikkelingen is een overgangsbepaling opgenomen.
Aan het toepassen van de parkeernormen uit de Nota Parkeernormen Lingewaard 2020 zijn geen kosten verbonden. Alleen als er bij een plan wordt afgeweken van de invulling van de gestelde parkeereis op eigen terrein of binnen het plangebied, en men gebruik gaat maken van de Parkeerfondsregeling gaan kosten een rol spelen. De Parkeerfondsregeling betreft één van de ontheffingsmogelijkheden, waaraan een financiële verplichting is gekoppeld voor de initiatiefnemer van een plan/project én een prestatieverplichting voor de gemeente. De hoogte van de financiële verplichting is verder uitgewerkt in de Parkeerfondsregeling.
De Nota Parkeernormen Lingewaard 2020 heeft betrekking op nieuwbouw, sloop/nieuwbouw, functie-uitbreiding en functiewijziging, daar waar een omgevingsvergunning en/of (wijziging van het) bestemmingsplan of – naar verwachting vanaf 2021 onder de nieuwe Omgevingswet – een omgevingsplan noodzakelijk is.
1.3 Inwerkingtreding en overgangsbepalingen
De Nota Parkeernormen Lingewaard 2020 wordt via www.officielebekendmakingen.nl bekend gemaakt op www.overheid.nl. Daags na de bekendmaking treedt de Nota Parkeernormen Lingewaard 2020 in werking en komt de Nota Parkeernormen Lingewaard uit 2017 te vervallen.
De Nota Parkeernormen Lingewaard 2020 is niet van toepassing op aanvragen voor een omgevingsvergunning of lopende bestemmingsplanprocedures:
In hoofdstuk twee zijn eerst de uitgangspunten van de Nota Parkeernormen Lingewaard 2020 toegelicht. De parkeernormen per functie(groep) staan in hoofdstuk drie. In hoofdstuk vier staat beschreven hoe de Nota Parkeernormen Lingewaard 2020 moet worden toegepast. De ontheffingsmogelijkheden zijn beschreven in het afsluitende hoofdstuk 5.
2 UITGANGSPUNTEN PARKEERNORMEN
2.1 Van kencijfers naar parkeernormen
De basis voor de Nota Parkeernormen Lingewaard 2020 zijn de parkeerkencijfers uit CROW-publicatie 381: Toekomstbestendig parkeren. Parkeerkencijfers zijn een hulpmiddel om globaal de parkeerbehoefte van een (ruimtelijke) ontwikkeling te bepalen. In de Nota Parkeernormen Lingewaard 2020 zijn de CROW-parkeerkencijfers vertaald naar parkeernormen voor de gemeente Lingewaard. Hierbij is rekening gehouden met:
De stedelijkheidsgraad van een gebied is van invloed op het aanbod en de kwaliteit van alternatieve vervoerswijzen en daarmee ook van invloed op de hoogte van een parkeernorm. Als een gebied een lagere stedelijkheidsgraad heeft, neemt het aanbod en de kwaliteit van alternatieven voor de auto (fietsen, lopen, openbaar vervoer) af, en neemt het gebruik van de auto en de behoefte aan parkeerplaatsen toe.
De stedelijkheid van gebieden wordt uitgedrukt in de Omgevingadressendichtheid (OAD). De gemiddelde OAD van de gemeente Lingewaard in 2019 bedraagt 939 adressen per vierkante kilometer (bron: CBS) en wordt daarmee aangemerkt als “weinig stedelijk” gebied (500-1000 adressen per km2).
Ruimtelijke ligging van de (ruimtelijke) ontwikkeling
De hoogte van een parkeernorm is ook afhankelijk van de ruimtelijke ligging van een gebied. Als een gebied verder van een centrum af ligt neemt het aanbod en de kwaliteit van alternatieven voor de auto (fietsen, lopen, openbaar vervoer) en de mogelijkheden van dubbelgebruik van de parkeervoorzieningen af, en neemt de behoefte aan parkeerplaatsen toe.
In de Nota Parkeernormen Lingewaard 2020 zijn voor de volgende 3 type gebieden parkeernormen opgenomen:
Centrumgebieden Bemmel en Huissen 1 ;
In bijlage 1 zijn overzichtskaarten van de centrumgebieden van Bemmel en Huissen opgenomen. In bijlage 2 is een overzicht van de verkeerskundige bebouwde komgrenzen zoals bedoeld in artikel 22a van de Wegenverkeerswet 1994 in de gemeente Lingewaard opgenomen. De grenzen van de bebouwde komgrenzen kunnen wijzigen en zijn daarom indicatief. Bij het beoordelen of een ontwikkeling binnen of buiten de bebouwde kom ligt is de feitelijke situatie daarom altijd bepalend.
Het autobezit in de gemeente Lingewaard bedraagt gemiddeld 1,2 personenauto per huishouden (Bron: CBS). Het autobezit is hiermee hoger dan het landelijk gemiddelde dat 1,1 personenauto per huishouden bedraagt. Wanneer het autobezit in de gemeente Lingewaard vergeleken wordt met het autobezit in gemeentes met een vergelijkbare stedelijkheidsgraad, dan blijkt dat het autobezit in de gemeente Lingewaard gelijk is met het landelijk gemiddelde in weinig stedelijke gebieden.
2.2 Hoogte parkeernormen gemeente Lingewaard
De parkeerkencijfers uit CROW-publicatie 381 zijn als basis voor de parkeernormen in de Nota Parkeernormen Lingewaard 2020 gebruikt. De parkeerkencijfers hebben bandbreedtes om de parkeernormen op de lokale situatie af te stemmen. Vanwege de stedelijkheidsgraad van de gemeente Lingewaard en het gemiddeld autobezit onder de inwoners is bij het bepalen van de hoogte van de parkeernormen in de Nota Parkeernormen Lingewaard 2020 uitgegaan van de gemiddelde parkeerkencijfers voor weinig stedelijke gebieden uit CROW-publicatie 381.
Voor het centrum van Huissen zijn voor de woningtypes appartementen, sociale huurwoningen, aanleun- en mantelzorgwoningen en kamerverhuur lagere parkeernormen aangehouden. Voor de overige woningtypes in het centrum van Huissen zijn de gemiddelde parkeernormen aangehouden. Hiervoor is gekozen omdat in het centrum van Huissen de beschikbare ruimte voor de realisatie van parkeerplaatsen schaars is waardoor met name de bouwplannen voor sociale huurwoningen en de goedkope appartementen onbetaalbaar worden als deze moeten voorzien in een groot aantal ondergrondse parkeerplaatsen. Huissen-centrum beschikt bovendien over twee grote parkeerterreinen voor langparkeerders aan de rand van het centrum (Arnhemsepoort en Molenweide), waar voldoende parkeercapaciteit beschikbaar is om de parkeerbehoefte uit het centrumgebied op te vangen.
2.3 Parkeren bezoekers bij woonfuncties
Bij de functie wonen is de parkeernorm opgebouwd uit een bewoners- en bezoekersgedeelte. Het aandeel bezoekersparkeerplaatsen is altijd 0,3 parkeerplaats per appartement/woning. Bij kamerverhuur bedraagt het aantal bezoekers-parkeerplaatsen 0,2 parkeerplaatsen per woning. De vermelde parkeernormen voor de functie wonen in deze parkeernormennota zijn inclusief het bezoekersaandeel.
2.4 Parkeren op eigen terrein/binnen plangebied
Algemeen uitgangspunt is dat een (ruimtelijke) ontwikkeling op eigen terrein en/of binnen het plangebied voldoende voorziet in de eigen parkeerbehoefte. Zowel het bewoners- als bezoekersaandeel parkeerplaatsen moet op eigen terrein/binnen het plangebied worden aangelegd. Het aandeel bezoekersparkeerplaatsen moet bovendien voor het openbaar verkeer toegankelijk zijn. De bezoekersparkeerplaatsen mogen zich dus niet in een afgesloten parkeergarage, achter een hekwerk of slagboom bevinden.
Parkeervoorzieningen op eigen terrein worden niet altijd als zodanig gebruikt. In de praktijk blijkt bijvoorbeeld dat garages bij woningen vaak een andere functie en/of bestemming hebben gekregen (opslag, bijkeuken, slaapkamer of kantoor). Bij het bepalen van het aantal parkeerplaatsen op eigen terrein worden daarom berekeningsaantallen toegepast. In de onderstaande tabel zijn de berekeningsaantallen voor parkeerplaatsen op eigen terrein opgenomen.
Tabel 1 Berekeningsaantallen parkeerplaatsen op eigen terrein
De parkeernormen in de Nota Parkeernormen Lingewaard 2020 zijn ingedeeld in zeven hoofdfuncties:
Per hoofdfunctie zijn verschillende deelfuncties opgenomen.
Als voor een specifieke ontwikkeling geen parkeernorm in de Nota Parkeernormen Lingewaard 2020 is opgenomen worden de volgende stappen gevolgd:
Hieronder staan de parkeernormen voor de functie werken (bezoekers en werknemers).
Bedrijf arbeidsintensief/ bezoekersextensief (industrie, laboratorium, werkplaats) | ||||
Bedrijf arbeidsextensief/bezoeker extensief (loods, opslag, transportbedrijf) | ||||
(1) De parkeernormen voor functie Glastuinbouw/kwekerij zijn bepaald o.b.v. omvang van de kassen, het aantal parkeerplaatsen en het gebruik daarvan van de aanwezige tuinders op bedrijventerrein Bergerden.
Hieronder staan de parkeernormen voor de functie onderwijs (bezoekers en werknemers). De parkeernormen zijn exclusief de parkeerbehoefte voor halen en brengen bij kinderdagverblijven, peuterspeelzalen, BSO, BSO en basisscholen. Hiervoor wordt verwezen naar de berekeningswijze opgenomen in bijlage 3.
De parkeerbehoefte van een (ruimtelijke) ontwikkeling wordt bepaald door:
Soort en omvang van ontwikkeling
Voordat de parkeerbehoefte van een (ruimtelijke) ontwikkeling bepaald kan worden moet eerst het soort van de (ruimtelijke) ontwikkeling bepaald worden. Er wordt onderscheid gemaakt naar vier soorten (ruimtelijke) ontwikkelingen:
Hierna moet de omvang van de (verschillende) functies(s) van de (ruimtelijke) ontwikkeling geïnventariseerd worden. Afhankelijk van het soort (ruimtelijke) ontwikkeling moeten verschillende functie-onderdelen geïnventariseerd worden. De resultaten van de inventarisatie worden uitgedrukt in de eenheden zoals vermeld in de parkeernormentabellen in hoofdstuk 3 Parkeernormen. In onderstaande tabel is per soort ontwikkeling aangegeven welke functie-onderdelen geïnventariseerd moeten worden.
Aard en omvang van de oude- en toekomstige functie(s) waarop functiewijziging betrekking heeft | |
Aard en omvang van de toekomstige functie(s) van het uitbreidingsgedeelte |
Tabel 9 Inventarisatie per soort ontwikkeling
Per afzonderlijke functie moet in hoofdstuk 3 de parkeernorm opgezocht worden. Als een functie niet voor komt in de parkeernormentabellen worden de stappen gevolgd die beschreven staan in het blauwe kader op bladzijde 9.
In de tabellen met parkeernomen is onderscheid gemaakt naar drie type gebieden:
Afhankelijk van de ligging van de planlocatie/het plangebied moeten de parkeernormen voor een van deze drie gebieden aangehouden worden.
Dubbelgebruik parkeervoorzieningen
Bij een combinatie van functies kan mogelijk dubbelgebruik van de parkeervoorzieningen plaatsvinden. De mogelijkheden van dubbelgebruik hangen af van aanwezigheidspercentages van de verschillende functies. In onderstaande tabel zijn aanwezigheids-percentages voor verschillende functies weergegeven.
Tabel 10 Aanwezigheidspercentages
Stap 1: Berekening parkeerbehoefte (ruimtelijke) ontwikkeling
De parkeerbehoefte van een (ruimtelijke) ontwikkeling wordt berekend door:
De parkeerbehoefte van stap 1 kan op vier manieren ingevuld worden:
Vrijstelling voor kleinschalige (ruimtelijke) ontwikkelingen
Voor kleinschalige (ruimtelijke) ontwikkelingen met een parkeerbehoefte van maximaal 3 parkeerplaatsen geldt een vrijstelling om de parkeeropgave in te hoeven vullen. De vrijstelling is bedoeld om flexibiliteit en maatwerk te bieden bij kleinschalige (ruimtelijke) ontwikkelingen met een beperkte parkeeropgave. De vrijstelling geldt niet voor kleinschalige woningbouw ontwikkelingen.
Eigen terrein binnen plangebied
Bij het bepalen van het aantal parkeerplaatsen op eigen terrein worden de berekeningsaantallen aangehouden die staan in tabel 1 op pagina 8. Bij het bepalen van het aantal openbare parkeerplaatsen binnen het plangebied worden alleen parkeerplaatsen meegerekend die voldoen aan de maatvoering uit het ASVV 2012 (of diens opvolger) van het CROW.
Eigen terrein buiten plangebied
Wanneer de (volledige) parkeerbehoefte van de ontwikkeling niet op eigen terrein en/of binnen het plangebied gerealiseerd kan worden, mag gebruik gemaakt worden van alternatieve parkeercapaciteit op acceptabele loopafstand van de planlocatie/het plangebied. In onderstaande tabel zijn de maximaal acceptabele loopafstanden per functie vermeld.
Tabel 11 Acceptabele loopafstanden
Wanneer alternatieve parkeercapaciteit buiten het eigen terrein en/of plangebied benut wordt moet(en) de initiatiefnemer(s) van de (ruimtelijke) ontwikkeling aantonen dat:
Voor de invulling van (een deel van) de parkeeropgave van een (ruimtelijke) ontwikkeling mogen maximaal 10 bestaande parkeerplaatsen in de openbare ruimte benut worden. Openbare ruimte is schaars en de gemeente moet kosten maken voor het beheer en onderhoud van openbare parkeervoorzieningen. Voor het gebruik van de openbare parkeercapaciteit wordt een eenmalige financiële vergoeding per parkeerplaats gevraagd. De uitwerking en hoogte van de financiële vergoeding per parkeerplaats wordt verder uitgewerkt in de parkeerbijdrageregeling.
Wanneer openbare parkeerplaatsen benut worden om de parkeeropgave in te vullen, moet(en) de initiatiefnemer(s) van de (ruimtelijke) ontwikkeling aantonen dat in de openbare ruimte ook voldoende parkeerplaatsen beschikbaar zijn. Na toevoeging van (een gedeelte van) de parkeeropgave mag de parkeerdruk in de openbare ruimte niet hoger worden dan 85%. Om aan te tonen dat in de openbare ruimte voldoende restcapaciteit beschikbaar is moet een parkeeronderzoek aangeleverd worden. Dit parkeeronderzoek moet door een onafhankelijk en deskundig adviesbureau opgesteld zijn. De kosten voor het uitvoeren van een parkeeronderzoek zijn voor rekening van de initiatiefnemer(s) van de ontwikkeling.
Het parkeeronderzoek moet verder aan onderstaande voorwaarden voldoen:
Met een parkeerbalans wordt aangetoond of een (ruimtelijke) ontwikkeling voorziet in voldoende parkeergelegenheid. Bij het opstellen van de parkeerbalans wordt de parkeerinvulling (paragraaf 4.3: Stap 2 Parkeerinvulling) in mindering gebracht op de parkeerbehoefte (paragraaf 4.2: Stap 1 Parkeerbehoefte)).
De uitkomst van de parkeerbalans geeft aan of een (ruimtelijke) ontwikkeling in voldoende parkeerplaatsen voorziet:
Algemeen uitgangspunt van de Nota Parkeernormen Lingewaard 2020 is dat een (ruimtelijke) ontwikkeling voorziet in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein/binnen het plangebied. Wanneer dit niet mogelijk is zal eerst bekeken moeten worden of de parkeeropgave bijgesteld kan worden door aanpassing van de (ruimtelijke) ontwikkeling en/of aanpassing van de invulling van de parkeerbehoefte.
Het college van burgemeester en wethouders kan in specifieke situaties besluiten om ontheffing te verlenen van de verplichting om voldoende te voorzien in de parkeerbehoefte op eigen terrein of binnen het plangebied. Het verlenen van een ontheffing wordt van geval tot geval beoordeeld. Initiatiefnemer(s) van een (ruimtelijke) ontwikkeling moeten bij het college een schriftelijke motivering aanleveren waarom in deze specifieke situatie een ontheffing noodzakelijk is. Het college kan op twee manieren ontheffing verlenen:
5.2 Storting Parkeerfonds/parkeerbijdrageregeling
Door een storting van een vast bedrag per parkeerplaats in een parkeerfonds kan de verplichting voor de aanleg van parkeerplaatsen verlegd worden naar de gemeente Lingewaard. Belangrijke voorwaarde om hiervoor in aanmerking te komen is dat de gemeente een binnen acceptabele loopafstand van de planlocatie/het plangebied een locatie heeft waarbinnen 5 jaar een parkeervoorziening kan worden aangelegd. Wanneer de gemeente binnen 5 jaar geen parkeerplaatsen aanlegt moet het volledig betaalde bedrag per parkeerplaats terugbetaald worden aan de ontheffinghouders(s).
De hoogte van het bedrag per parkeerplaats wordt verder in de parkeerbijdrageregeling uitgewerkt.
De tweede ontheffingsmogelijkheid is de hardheidsclausule. Om gebruik te kunnen maken van de hardheidsclausule moet aan onderstaande voorwaarden worden voldaan:
Toepassing van de Nota Parkeernormen Lingewaard 2020 leidt tot kennelijk onredelijke situaties 2 ;
Bijlage 4: Voorbeeldberekeningen
Parkeernorm woningen type hoek/tussen = 2,0 pp/ per woning
De normatieve parkeerbehoefte bedraagt:
Hierna wordt met aanwezigheidspercentages afkomstig uit de tabel 10 op pagina 15 de maatgevende parkeerbehoefte bepaald.
Na toepassing van de aanwezigheidspercentages bedraagt de maatgevende parkeerbehoefte van de ontwikkeling (afgerond) 18 parkeerplaatsen.
De ontwikkeling voorziet na toepassing van tabel 1 op pagina 8 in totaal in 16 parkeerplaatsen.
Uit de parkeerbalans blijkt dat de ontwikkeling voorziet in een tekort van 2 parkeerplaatsen.
Stap 1: bepalen parkeerbehoefte
Parkeernorm appartement = 1,4 pp/ per woning
Parkeernorm supermarkt = 3,9 pp/ 100 m2 BVO.
De normatieve parkeerbehoefte bedraagt:
Hierna wordt met aanwezigheidspercentages afkomstig uit de tabel 10 op pagina 15 de maatgevende parkeerbehoefte bepaald.
Na toepassing van de aanwezigheidspercentages bedraagt de maatgevende parkeerbehoefte van de ontwikkeling (afgerond) 69 parkeerplaatsen.
De ontwikkeling voorziet in de aanleg van 70 parkeerplaatsen in een openbaar toegankelijke parkeergarage. De maatvoering van de parkeerplaatsen voldoet aan NEN 2443.
Uit de parkeerbalans blijkt dat de ontwikkeling voorziet in een overschot van 1 parkeerplaats.
Omdat sprake is van een functiewijziging moet zowel de toekomstige- als de oude parkeerbehoefte berekend worden.
Stap 1a: bepalen parkeerbehoefte toekomstige situatie
Parkeernorm appartement = 1,4 pp/ per woning:
Na toepassing van de aanwezigheidspercentages uit tabel 10 op pagina 15 is de toekomstige parkeerbehoefte voor verschillende maatgevende periodes berekend. Omdat de oude parkeerbehoefte nog gesaldeerd moet worden, hoeft de maatgevende parkeerbehoefte (nog) niet bepaald worden.
Stap 1b: bepalen parkeerbehoefte oude situatie
Parkeernorm kantoor (zonder baliefunctie) = 1,9 pp/ per 100 m2 BVO. De normatieve parkeerbehoefte van het kantoorpand bedraagt 500m2/100 m2 x 1,9 = 9,5 parkeerplaatsen.
Met de aanwezigheidspercentages uit tabel 10 op pagina 15 kan de parkeerbehoefte per maatgevend moment bepaald worden.
Omdat de oude parkeerbehoefte gesaldeerd mag worden met de toekomstige parkeerbehoefte, hoeft de maatgevende parkeerbehoefte (nog) niet bepaald worden.
Stap 1c: Salderen oude- en nieuwe parkeerbehoefte
Voor het bepalen van de extra parkeerbehoefte als gevolg van de ontwikkeling moet de oude parkeerbehoefte in mindering gebracht worden op de nieuwe parkeerbehoefte.
De maatgevende parkeerbehoefte van de ontwikkeling bedraagt (afgerond) 10 parkeerplaatsen.
De ontwikkeling voorziet in de aanleg van 8 parkeerplaatsen op eigen terrein.
Uit de parkeerbalans blijkt dat de ontwikkeling voorziet in een tekort van 2 parkeerplaatsen.
In de situatie van vervangende nieuwbouw mag de bestaande parkeerbehoefte in mindering gebracht worden op de toekomstige parkeerbehoefte. In onderhavig geval breidt de basisschool met 2 leslokalen en 50 kinderen uit en wordt een kinderdagverblijf voor 25 kinderen toegevoegd. Alleen voor deze uitbreiding hoeft de parkeerbehoefte berekend worden, de bestaande parkeerbehoefte van de basisschool mag buiten beschouwing gelaten worden.
De parkeerbehoefte van de basisschool bestaat uit:
Parkeernorm personeel basisschool = 0,8 pp/ per leslokaal.
Parkeernorm personeel kinderdagverblijf = 1,4 pp/per 100 m2 bvo
De parkeerbehoefte voor het personeel van de basisschool bedraagt 2 x 0,8 = 1,6 parkeerplaatsen. De parkeerbehoefte voor het personeel van het kinderdagverblijf bedraagt 120/100 x 1,4 = 1,7 parkeerplaatsen. De normatieve parkeerbehoefte van personeel van de basisschool en kinderdagverblijf bedraagt 1,6 + 1,7 = afgerond 4 parkeerplaatsen.
Voor het bepalen van de parkeerbehoefte voor halen en brengen van kinderen bij de basisschool en het kinderdagverblijf is de rekenmethode uit bijlage 3 gebruikt:
Omdat (onderwijzend) personeel van de basisschool tijdens het halen en brengen van de kinderen gelijktijdig aanwezig is in het schoolgebouw kan geen gedeeld gebruik van de parkeervoorzieningen plaatsvinden. De maatgevende parkeerbehoefte van de basisschool bedraagt 4 + 12 = 16 parkeerplaatsen.
In het kader van deze ontwikkeling is geen aanleg van parkeervoorzieningen voorzien.
De ontwikkeling voorziet in een tekort van 16 parkeerplaatsen.
Situaties waarbij de initiatiefnemer(s) van een (ruimtelijke) ontwikkeling aantoont dat de parkeeropgave onevenredig is in relatie tot de aard en omvang van de voorgenomen (ruimtelijke) ontwikkeling. Bijvoorbeeld een groot productiebedrijf dat zijn bedrijfsprocessen bijna volledig heeft geautomatiseerd en daarom in vergelijking met soortgelijke bedrijven veel minder werknemers nodig heeft.