Organisatie | Vught |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels terug- en invordering Bbz 2004 Vught 2020 |
Citeertitel | Beleidsregels terug- en invordering Bbz 2004 Vught |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
06-06-2020 | Nieuwe regeling | 21-04-2020 |
Bijstand of bedrijfskapitaal wordt teruggevorderd in de gevallen zoals vermeld in deze beleidsregels. Terugvordering van bijstand en bedrijfskapitaal verstrekt op grond van het Bbz 2004 vindt plaats op grond van artikel 58 PW en de artikel 12 lid 2 sub c en de artikel 39 en de artikelen 41 tot en met 43 Bbz 2004.
Artikel 5. Terugvordering van verstrekt bedrijfskapitaal (ook in de vorm van borgtocht)
Het college stelt het bedrijfskapitaal, dat is toegekend op grond van artikel 20, 22, 24 en 26 Bbz 2004
opeisbaar en kan dit terugvorderen indien:
Terugvordering vindt plaats bij alle partijen aan wie het bedrijfskapitaal is verstrekt en/of zich hoofdelijk aansprakelijk gesteld hebben voor de terugbetaling hoofdsom en de rente.
Artikel 7. Invordering indien het bedrijf of beroep niet wordt beëindigd
Indien terugvordering van het verstrekte bedrijfskapitaal plaatsvindt zonder dat de zelfstandige het bedrijf of zelfstandig beroep overdraagt of beëindigt, wordt het gehele bedrag van de vordering ingevorderd.
Artikel 8. Invordering na beëindiging van het zelfstandig beroep of bedrijf
Indien de zelfstandige zijn beroep of bedrijf beëindigt, vindt invordering plaats met toepassing van de artikelen 43 tot en met 43d, van het Bbz.
Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing, indien sprake is van verwijtbaarheid. Hieronder worden in ieder geval de navolgende situaties verstaan:
Indien sprake is van verwijtbaarheid dient de zelfstandige al zijn middelen in te zetten voor de aflossing van de lening. Gestelde zekerheden worden uitgewonnen. Indien dan nog een deel van de lening resteert, zal de zelfstandige deze naar draagkracht dienen af te lossen. Over het restant worden rente en kosten berekend.
Het college kan besluiten af te zien van verdere invordering indien de zelfstandige:
gedurende tien jaar niet naar draagkracht aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan, maar het achterstallige bedrag over die periode, vermeerderd met de daarover verschuldigde wettelijke rente en de op de invordering betrekking hebbende kosten, alsnog heeft betaald en ten minste 75% van de hoofdsom van de vordering heeft voldaan; of
In beginsel wordt een besluit als bedoeld in lid 1 aanhef, sub a of b slechts genomen als de zelfstandige daarom schriftelijk heeft verzocht. Tot toepassing van lid 1 aanhef en sub c en d wordt uitsluitend ambtshalve besloten.