Organisatie | Katwijk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Gewijzigd Ligplaatsenbeleid gemeente Katwijk |
Citeertitel | Ligplaatsenbeleid gemeente Katwijk |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
25-05-2018 | Nieuwe regeling | 15-05-2018 | 1178831 |
1. Waarom nieuw ligplaatsenbeleid?
De Brede Structuurvisie (2007), het Waterplan (2008) en het masterplan Katwijk langs de Rijn (2010)
beschrijven de ambitie om het water en de oevers in Katwijk aantrekkelijker en meer beleefbaar te maken, onder meer door ligplaatsen voor de recreatievaart te realiseren.
Waarom nieuw ligplaatsenbeleid?
Op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) is het verboden om een ligplaats in te nemen op de door het College van B&W aangewezen gedeelten van het openbaar water. Tot op heden zijn alle wateren in de gemeente aangewezen, met uitzondering van de jachthavens en het openbare water dat grenst aan private grond. Dat betekent dat het overal langs de openbare oevers verboden is om een ligplaats in te nemen in openbaar water.
In de praktijk liggen echter overal boten afgemeerd, ook langs de openbare oevers. Het ’verbod’ is nergens gehandhaafd. De afgelopen jaren is het aantal bootjes sterk gegroeid. Dit heeft op enkele locaties geleid tot overlast, maar nergens hebben zich grote problemen voor gedaan. Op enkele locaties is wel sprake van verpaupering door de verwaarlozing van de vaartuigen.
Het uitgebreide verbod op het innemen van een ligplaats is niet in overeenstemming met de ambities van de gemeente om de beleving van de waterlopen te versterken, onder meer door de waterrecreatie te faciliteren.
Ligplaatsenbeleid kan op veel manieren worden ingevuld: van eenvoudig met regels op hoofdlijnen tot vergaand met een vergunningstelsel en bijzondere voorschriften. De problematiek in de gemeente Katwijk is niet zodanig dat dit een sterk regulerend beleid noodzakelijk maakt, zoals de ontwikkeling van een vergunningstelsel. In 2007 heeft het toenmalige College van B&W al de voorkeur uitgesproken voor een beperkte regulering op grond van de APV. Deze lijn is uitgewerkt in het nieuwe ligplaatsenbeleid dat per 1 april 2013 van kracht is.
Het nieuwe beleid heeft betrekking op het innemen van een ligplaats door vaartuigen in gemeentelijk openbaar water.
Het beleid is niet van toepassing op de provinciale vaarwegen Rijn, Additioneel Kanaal en het Uitwateringskanaal. Het beleid voor deze wateren is geregeld in het provinciaal vaarwegenbeleid en de provinciale vaarwegenverordening. Voor het innemen van een ligplaats in deze wateren is een ontheffing nodig van de Provincie Zuid-Holland.
Voorliggend beleid is niet van toepassing op woonboten. Het beleid voor woonboten is apart geregeld via de aanwijzingsbesluiten op grond van artikel 5:25 APV en in de bestemmingsplannen.
Het ligplaatsenbeleid is van kracht sinds 1 april 2013 en is voor het eerst herzien in 2014. Omdat de uitvoering heeft geleid tot mogelijke verbeteringen en uitbreiding van afmeermogelijkheden, is in het onderhavige beleidsdocument een aantal aanpassingen opgenomen. De voorgenomen wijzigingen zullen ter inzage worden gelegd conform artikel 3:16 lid 1 Awb. Na afloop van de zienswijzetermijn, worden de wijzigingen in het ligplaatsenbeleid op grond van de APV definitief vastgesteld door het College van B&W. Het nieuwe ligplaatsenbeleid wordt daarna overeenkomstig de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bekend gemaakt in de plaatselijke kranten en op de website van de gemeente Katwijk, waarna het in werking treedt.
Het beleid is uitgewerkt in Hoofdstuk 2 en nader toegelicht per watergang in Hoofdstuk 3 van dit document. In Hoofdstuk 4 is beschreven hoe de gemeente voornemens is dit beleid uit te voeren en te handhaven.
Het nieuwe beleid heeft betrekking op het innemen van een ligplaats door (recreatie)vaartuigen in openbaar water. Het beleid is hieronder toegelicht in paragraaf 2.1. Om een ligplaats te kunnen innemen kan het gewenst of noodzakelijk zijn om een afmeervoorziening te realiseren. Daarom is in paragraaf 2.2 tevens het beleid omtrent afmeervoorzieningen toegelicht.
Het ligplaatsenbeleid is geregeld op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV). Het College van B&W neemt aanwijzingsbesluiten op grond van de APV en stelt nadere regels. Met betrekking tot het innemen van een ligplaats geldt het volgende juridische kader:
De APV is door de gemeenteraad vastgesteld. In artikel 5:25 is het verbod geregeld op het innemen van een ligplaats in de aangewezen gedeelten van openbaar water (zie bijlage 1 bij dit beleid).
De aanwijzing van het openbaar water is hieronder uitgewerkt in paragraaf 2.1.2. De nadere regels die het College van B&W stelt aan het innemen van een ligplaats zijn opgenomen in paragraaf 2.1.3.
2.1.2 Aanwijzing openbaar water
Op grond van artikel 5:25 lid 1 APV wijst het College van B&W de wateren of delen van openbaar water aan waar geen ligplaats mag worden ingenomen. In deze (delen van) watergangen is het verboden met een vaartuig een ligplaats in te nemen of te hebben dan wel een ligplaats voor een vaartuig beschikbaar te stellen. De aangewezen wateren zijn hieronder aangegeven. In Hoofdstuk 3 is het ligplaatsenbeleid per watergang toegelicht en deze toelichting moet in onderlinge samenhang worden gelezen met onderstaande aanwijzingen.
Verbod op het innemen van een ligplaats in openbaar water langs de openbare oevers
De onderstaande wateren zijn (gedeeltelijk) aangewezen op grond van artikel 5:25 lid 1 APV. In deze wateren geldt een verbod op het innemen, hebben of beschikbaar stellen van een ligplaats in openbaar water langs de openbare oevers:
Oegstgeesterkanaal – noordoever langs Kanaalpad Noord West en Kanaalpad Noord Oost, met uitzondering van het innemen van één ligplaats per woning in het water langs de noordoever ter hoogte van de nieuwbouwwoningen (eengezinswoningen en appartementen) gesitueerd tussen de Bankijkerweg en het Kanaalpad Noord Oost, evenwijdig aan het Oegstgeesterkanaal, door bewoners van deze woningen onder voorbehoud van toestemming van het Hoogheemraadschap van Rijnland;
In afwijking van de bovengenoemde aanwijzingen is het innemen van een ligplaats in de volgende gevallen wel toegestaan:
Aan een private oever, door de eigenaren/bewoners/huurders van de woningen/panden waarvan de voor- of achtertuin c.q. eigen grond direct grenst aan het openbare water, met inachtneming van de nadere regels op grond van artikel 5:25 APV (zie hieronder), tenzij bij de hierboven aangewezen watergangen anders is aangegeven;
2.1.3 Nadere regels voor het innemen van een ligplaats
In het belang van de openbare orde, volksgezondheid, veiligheid, milieuhygiëne en het aanzien van de gemeente kan de gemeente nadere regels stellen aan het innemen van een ligplaats.
Ingevolge artikel 5:25 lid 3 sub a APV zijn onderstaande regels van toepassing op het innemen van een ligplaats in openbaar water. De regels zijn zowel van toepassing op het innemen van een ligplaats langs de openbare oever als op het innemen van een ligplaats aan eigen grond (private oever).
2.1.4 Overige relevante wet- en regelgeving voor het innemen van een ligplaats
Het gemeentelijk ligplaatsenbeleid op grond van de APV staat niet op zichzelf. Op het beheer, onderhoud en gebruik van de vaarwegen en watergangen is ook andere regelgeving van de gemeente en van andere overheden van toepassing. De gebruikers van de watergangen worden geacht hiervan op de hoogte te zijn.
Om een ligplaats in te kunnen nemen moet het bestemmingsplan het gebruik als zodanig mogelijk maken. In de bestemmingsplannen is daarom onder de bestemming ‘Water’ opgenomen:
Tot strijdig gebruik wordt gerekend het gebruik van gronden als ligplaats voor woonschepen en onderkomens (tenzij als zodanig aangeduid in het bestemmingsplan).
Eigendomstoestemming van het Hoogheemraadschap van Rijnland
Voor het innemen van een ligplaats in water dat eigendom is van het Hoogheemraadschap van Rijnland is toestemming van Rijnland nodig (tegen betaling). In de gemeente Katwijk betreft dit de Rijn, de Noordwijkervaart en het Oegstgeesterkanaal. De toestemming wordt door het Hoogheemraadschap aan de aanvrager verstrekt.
Het Binnenvaartpolitiereglement (BPR) bevat de verkeersregels voor de Nederlandse binnenwateren. Zo staan hierin de borden en overige verkeerstekens vermeld, de te voeren verlichting, tekens en geluidsseinen voor vaartuigen, maximale vaarsnelheid en de voorrangs- en uitwijkregels op het water. Het BPR stelt ook regels voor het afmeren in de nabijheid van kunstwerken, zoals bruggen en sluizen. Dit kan bijvoorbeeld betekenen dat in bepaalde gevallen het innemen van een ligplaats binnen 5m van een brug verboden is. Zie voor meer informatie het Binnenvaartpolitiereglement.
Om een ligplaats te kunnen innemen kan het gewenst of noodzakelijk zijn om een afmeervoorziening te realiseren. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen de openbare oever en de private oever.
Langs de openbare oevers zal de gemeente geen voorzieningen treffen om het afmeren mogelijk te maken. Gebleken is dat in de huidige situatie al bijna overal wordt afgemeerd zonder dat hiervoor aanvullende voorzieningen aanwezig zijn en zonder dat dit tot ernstige schade aan de oever leidt.
Op een aantal plaatsen, zoals langs het Mallegat in Katwijk en De Vliet in Rijnsburg, heeft de gemeente in het verleden ringen in de damwand aangebracht om het afmeren te vereenvoudigen. Bij toekomstige vernieuwing van beschoeiing of oevers langs de overige wateren, zal de gemeente per geval bekijken of het aanbrengen van kleinschalige voorzieningen gewenst is.
Het ligplaatsenbeleid op grond van de APV voorziet niet in het aanwijzen van op naam gestelde ligplaatsen langs de openbare oever. Het realiseren van een private afmeervoorziening langs de openbare oever is niet toegestaan omdat deze oever eigendom is van de gemeente Katwijk of het Hoogheemraadschap van Rijnland.
Voor het innemen van een ligplaats aan een private oever kan de eigenaar van de grond een afmeervoorziening realiseren, zodanig dat daarmee de doorvaart van de watergang niet wordt belemmerd.
Voor het realiseren van een afmeervoorziening moet worden nagegaan of een vergunning nodig is. Een vergunning kan nodig zijn op grond van gemeentelijke regelgeving of de Keur van het Hoogheemraadschap van Rijnland. Zie ook paragraaf 2.2.2.
Op grond van artikel 5:24 APV (zie bijlage 1) is een vergunning nodig voor het aanbrengen of hebben van voorwerpen (niet zijnde een vaartuig) in, op of boven openbaar water. Hieronder is ook begrepen het aanbrengen van voorwerpen zoals meerpalen, afmeervoorzieningen en aanlegsteigers op, in of boven het openbaar water dat grenst aan private grond.
Behalve de APV kan hierop ook andere regelgeving van toepassing zijn (zie hieronder).
2.2.2 Overige relevante wet- en regelgeving voor afmeervoorzieningen
Het gemeentelijk ligplaatsenbeleid op grond van de APV staat niet op zichzelf. Op het beheer, onderhoud en gebruik van de vaarwegen en watergangen is ook andere regelgeving van de gemeente en van andere overheden van toepassing. De gebruikers van de watergangen worden geacht hiervan op de hoogte te zijn.
Aan private grond is het bouwen van bouwwerken geen gebouw zijnde (bijvoorbeeld palen of vlonders)
mogelijk volgens de bouwregels van het bestemmingsplan. De hoogte hiervan is beperkt tot 3m, de
oppervlakte is beperkt tot de in het bestemmingsplan bepaalde maximale oppervlakte.
Omgevingsvergunning voor afmeervoorzieningen
Naast de APV-vergunning voor het realiseren van voorwerpen in, op of over openbaar water kan het ook noodzakelijk zijn om op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) een vergunning aan te vragen voor het realiseren van een afmeervoorziening. Deze wet verbiedt het bouwen zonder omgevingsvergunning. Ook het in stand laten van een bouwwerk dat zonder omgevingsvergunning is gebouwd, is verboden.
Op het verbod om te bouwen zonder vergunning is een aantal uitzonderingen mogelijk. In het Besluit omgevingsrecht (Bor) zijn de activiteiten beschreven die niet vergunning plichtig zijn. Of een vergunningaanvraag noodzakelijk is wordt bepaald door een aantal factoren, zoals de afmetingen van het bouwwerk en de plaats waar het bouwwerk wordt gerealiseerd. Omdat dit per geval verschilt, moet voor het realiseren van een afmeervoorziening ook per geval worden nagegaan of een vergunning is vereist.
Zie voor meer informatie www.omgevingsloket.nl of neem contact op met de gemeente Katwijk.
Watervergunning van het Hoogheemraadschap van Rijnland
Het beleid en regelgeving van Hoogheemraadschap van Rijnland is vastgelegd in de Keur, de Legger, beleidsregels en algemene regels. Deze bevatten onder meer regels ten aanzien van het beheer en onderhoud van de watergangen, de doorstroming en het aanbrengen van voorzieningen voor het aanleggen van vaartuigen, zoals aanlegsteigers. Voor het realiseren van een afmeervoorziening kan een watervergunning op grond van de keur van het Hoogheemraadschap van Rijnland verplicht zijn. Zie voor meer informatie www.omgevingsloket.nl of neem contact op met het Hoogheemraadschap van Rijnland in Leiden (www.rijnland.net).
Hieronder is het beleid per watergang toegelicht. De nadere regels zoals benoemd in paragraaf 2.1.3 zijn in alle gevallen van toepassing, evenals de regels voor het eventueel realiseren van afmeervoorzieningen aan een private oever.
Op grond van artikel 5:25 lid 1 APV is het verboden met een vaartuig een ligplaats in te nemen of te hebben dan wel een ligplaats voor een vaartuig beschikbaar te stellen op door het College aangewezen gedeelten van openbaar water.
De hieronder uitgewerkte watergangen zijn geheel of gedeeltelijk aangewezen. Dat betekent dat in de aangewezen delen van deze watergangen het innemen van een ligplaats niet is toegestaan langs de openbare oever. Langs de private oevers is het innemen van een ligplaats in de meeste wateren wel toegestaan, mits wordt voldaan aan de nadere regels op grond van artikel 5:25 APV, zoals deze zijn uitgewerkt in paragraaf 2.1.3.
Onderstaande toelichting is een nadere uitwerking van paragraaf 2.1.2 (opsomming aangewezen watergangen) en moet in onderlinge samenhang worden gelezen.
Langs alle natuurvriendelijke oevers in de gemeente Katwijk is het niet toegestaan een ligplaats in te nemen, te hebben of beschikbaar te stellen (zie bijlage II voor een toelichting over natuurlijkvriendelijke oevers).
Rijn - tussen Rijnbrug (Sandtlaan) en Roskambrug
Berghaven ter hoogte van Haringkade en Ankerplaats
Torenvlietswatering (Dorpsweide)
Innemen van een ligplaats aan de dagsteiger in de recreatieplas is toegestaan tussen zonsopkomst en zonsondergang, met een maximale duur van 12 uur. |
3.2 Overige watergangen (geen aanwijzing, innemen ligplaats is toegestaan)
Rijn - tussen Rijn (provinciaal vaarwater) en Rijnbrug (Sandtlaan)
Rijn - tussen Roskambrug en Additioneel Kanaal
Met de handhaving van illegaal ingenomen ligplaatsen zijn in Katwijk de toezichthouders en gemeentelijke opsporingsambtenaren (GOA’s) in samenwerking met juridisch medewerkers belast. Het toepassen van bestuursrechtelijke handhavingsinstrumenten door de gemeente is een van de middelen om dit ligplaatsenbeleid te effectueren.
Primair zal bestuursrechtelijk worden gehandhaafd door middel van het opleggen van een last onder bestuursdwang op grond van artikel 5:25 APV als met een vaartuig een ligplaats wordt ingenomen dan wel een ligplaats voor een vaartuig ter beschikking wordt gesteld op door het college aangewezen gedeelten van openbaar water waar dit verboden is. Als de eigenaar van de boot bekend is, dan wordt de last onder bestuursdwang per post naar de eigenaar gestuurd. Is de eigenaar niet bekend, dan wordt de last onder bestuursdwang bekendgemaakt door een sticker op de boot te plakken. Ook wordt dit in de lokale kranten bekendgemaakt als de eigenaar onbekend is. Er wordt een begunstigingstermijn van twee weken gehanteerd. Binnen deze termijn moet de eigenaar de boot zelf verwijderen. Als de boot niet binnen deze termijn is verwijderd, dan zal de gemeente Katwijk door middel van het toepassen van bestuursdwang de boot verwijderen. De gemeente Katwijk zal de boot dan laten wegslepen om deze elders gedurende maximaal 13 weken op te slaan. Na deze termijn wordt de boot vernietigd of in eigendom overgedragen indien de eigenaar de boot niet heeft opgehaald.
Aanvullend zullen de GOA’s bestuurlijke strafbeschikkingen (hierna: beschikkingen) aankondigen op grond van artikel 5:25 APV. De hoogte van deze beschikking kan jaarlijks worden aangepast. Het aankondigen van beschikkingen zal met name plaatsvinden bij de ligplaatsen voor dagrecreatie als bijvoorbeeld een boot langer blijft liggen dan de ter plaatse toegestane periode.
Bijlage I Algemene Plaatselijke Verordening Katwijk (APV)
Artikel 5:24 Voorwerpen op, in of boven openbaar water
Het college kan in het belang van de bruikbaarheid van het openbaar water of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan dan wel in het belang van het aanzien van de gemeente nadere regels stellen voor het plaatsen, aanbrengen of hebben van een voorwerp op, in of boven openbaar water, niet zijnde een vaartuig. Het in het eerste lid bepaalde is dan niet van toepassing.
Het is verboden op, in of boven openbaar water voorwerpen waarop gedachten of gevoelens worden geopenbaard te plaatsen, aan te brengen of te hebben, indien deze door hun omvang of vormgeving, constructie of plaats van bevestiging gevaar opleveren voor de bruikbaarheid van het openbaar water of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van het openbaar water.
Bijlage II Natuurvriendelijke oevers
Bron: Hoogheemraadschap van Rijnland
Wat is een natuurvriendelijke oever?
Natuurvriendelijke oevers zijn oevers waarbij naast de waterkerende functie nadrukkelijk rekening gehouden wordt met natuur en landschap. Een belangrijk kenmerk is de natuurlijke overgang van nat naar droog: meestal hebben natuurvriendelijke oevers geleidelijk aflopende taluds met een duidelijke begroeiing.
De natuurvriendelijke oever is aangelegd als leefruimte voor flora en fauna. Sommige planten en dieren die in het oppervlaktewater voorkomen, hebben plaatsen nodig op de oever waarin zij bijvoorbeeld kunnen schuilen. De aanleg en inrichting is gericht op spontane ontwikkeling van vegetatie en waar mogelijk ook het ontstaan van paaiplaatsen voor vissen, poelen voor reptielen en op enkele locaties ook ‘uitstapplaatsen’ voor andere dieren.
Afhankelijk van het type natuurvriendelijke oever wordt de aanleg van het talud en de samenstelling van de vegetatie bepaald. De aanleg is gericht op een gevarieerde oever met moeras- en waterplanten en spontane ontwikkeling van de vegetatie zodat de natuurlijke variatie wordt vergroot. De aanleg en de samenstelling van de vegetatie is afgestemd op de situatie ter plaatse. Het afkalven van het onderwatertalud en verlanding wordt niet tegengegaan zolang het de doorstroomfunctie van het water niet belemmert. Het volledig dichtgroeien met houtige gewassen is ongewenst.
Hoe meer de natuur zijn gang kan gaan, hoe beter de kwaliteit van het oppervlaktewater wordt. Het resultaat is helder en gezond oppervlaktewater. Dat maakt natuurvriendelijke oevers ook van belang voor de waterkwaliteit.
Het beheer van de vegetatie bestaat uit het één keer per drie jaar afmaaien van de vegetatie. Dat gebeurt in de herfst. De maaiwerkzaamheden worden gefaseerd uitgevoerd: jaarlijks circa een derde van de totale oever.