Organisatie | Hellevoetsluis |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Nadere procedurele en uitvoeringsregels Kabels en Leidingen AVOI Gemeente Hellevoetsluis |
Citeertitel | Nadere procedurele en uitvoeringsregels Kabels en Leidingen AVOI Gemeente Hellevoetsluis |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp | Nadere procedurele en uitvoeringsregels Kabels en Leidingen AVOI Gemeente Hellevoetsluis |
Externe bijlagen | Bijlage 1 Nadere procedurele en uitvoeringsregels Bijlage 2 Nadere procedurele en uitvoeringsregels |
geen
N.v.t.
onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2019 | 01-01-2019 | nieuwe regeling | 25-09-2019 |
Het college van burgemeester en wethouders van Hellevoetsluis heeft Nadere procedurele regels en uitvoeringsregels Kabels en Leidingen vastgesteld, op basis van de door de gemeenteraad op 1 november 2018 vastgestelde Algemene verordening ondergrondse infrastructuur Hellevoetsluis 2018.
1.3. Afwijking van gestelde normen en voorschriften
1.4. Werkzaamheden van niet ingrijpende aard
2.2. Gegevensverstrekking bij een aanvraag of melding
2.3. Spoedeisende werkzaamheden
2.4. Overdracht van een instemmingsbesluit of vergunning
2.5. Veranderingen in eigendom, exploitatie, beheer of gebruik
3.2. Afstemming en verzoek tot aanpassing
3.3. Voorbereiding en aanvraag instemmingsbesluit of vergunning
3.6. Startmelding en inlichten belanghebbenden
3.9. Sondeer- en verdichtingswaarde
4.5. Afwijkende voorschriften leidingstroken
4.6. Bovengrondse voorzieningen
4.8. Uitnemen en terugplaatsen grond
5.2. Uitvoering herstel en onderhoud
Bijlage 1: Werken in de nabijheid van bomen
De begripsbepalingen van de AVOI zijn op deze nadere regels van toepassing tenzij daarvan uitdrukkelijk wordt afgeweken. In deze nadere regels wordt verstaan onder:
Deze nadere regels vormen een uitwerking van artikel 2.1 tweede en vierde lid, artikel 2.2 derde lid, artikel 2.3, artikel 2.4 vierde lid, artikel 4.2.derde lid van de Algemene verordening ondergrondse infrastructuur gemeente Hellevoetsluis 2018.
1.3. Afwijking van gestelde normen en voorschriften
Afwijking van gestelde normen en voorschriften is enkel mogelijk na goedkeuring van het college.
1.4. Werkzaamheden van niet ingrijpende aard
Een aanvraag of melding langs elektronische weg wordt ingediend via het door de gemeente gehanteerde meldsysteem. Hierbij worden de te verstrekken gegevens en bescheiden eveneens langs elektronische weg verstrekt. De aanvrager kan de gegevens en bescheiden op schriftelijke wijze verstrekken, voor zover het college daarvoor toestemming heeft gegeven.
2.2. Gegevensverstrekking bij een aanvraag of melding
Naar aanleiding van de aanvraag tot het verlenen van een instemmingsbesluit of een vergunning kan door het college een werkplan of een onderdeel daarvan worden verlangd. Wanneer bij de werkzaamheden gebruik wordt gemaakt van een boring of persing is een werkplan verplicht. Het werkplan bestaat uit:
2.3. Spoedeisende werkzaamheden
Bij spoedeisende werkzaamheden als gevolg van een calamiteit die noodzakelijk zijn om persoonlijk letsel of grote schade te voorkomen, of als gevolg van een ernstige belemmering of storing in de dienstverlening als bedoeld in artikel 2.1 vierde lid van de AVOI, zijn de artikelen 2.1 en 2.2 niet van toepassing.
2.4. Overdracht van een instemmingsbesluit of vergunning
Indien een instemmingsbesluit of vergunning wordt overgedragen aan een ander dan de aanvrager of de houder, meldt de aanvrager of houder dat ten minste een maand voordien aan het college, onder vermelding van de volgende gegevens:
3.9. Sondeer- en verdichtingswaarde
In afwijking van artikel 24.05.05, lid 02 van de RAW-bepalingen moet daar waar open verharding aanwezig is het oorspronkelijke zandbed direct onder de verharding worden hersteld. Indien de aangetroffen dikte van de verharding kleiner is dan 0,05 m, zal de netbeheerder het te kort komende zand leveren en aanbrengen.
In afwijking van Artikel 24.02.03, lid 07, 24.02.06, lid 01, 24.05.01 en 24.05.04 van de RAWbepalingen mag De proctordichtheid van de aanvullingen onder verhardingen na verdichting niet meer dan 3% afwijken van de oorspronkelijke proctordichtheid, zoals deze op korte afstand naast de sleuf wordt aangetroffen.
De sondeerwaarde van de aanvullingen onder verhardingen en in wegbermen moet na verdichting minstens 90% bedragen van de oorspronkelijke sondeerwaarde, zoals deze voorafgaand aan de werkzaamheden op de sleuf of op korte afstand naast de sleuf wordt aangetroffen. Er moet gestreefd worden naar een minimale sondeerwaarde van 4 MPa.
In aanvulling op artikel 24.05.01 en 24.05.04 van de RAW-bepalingen voert de netbeheerder de meting van de verdichtingswaarden uit en legt deze vast. De metingen moeten verricht worden met een sondeerapparaat of met een nucleaire verdichtingsmeter. Indien de gemeente hierom vraagt moet de netbeheerder de meetgegevens overleggen. Op aanwijzing van de gemeente voert de netbeheerder steekproeven uit.
Zowel bovengrondse als ondergrondse voorzieningen dienen te zijn voorzien van een kenmerk, waarop duidelijk te zien is wie de beheerder van de voorziening is.
Bij de tracébepaling gelden ten aanzien van de horizontale indeling de volgende algemene uitgangspunten:
Bij de tracébepaling gelden ten aanzien van de verticale indeling de volgende algemene uitgangspunten:
Bij sleufloze technieken is de diepteligging afhankelijk van de situatie ter plaatse. De verticale dagmaat ten opzichte van de te kruisen leidingen bedraagt ten minste 0,50 m, waarbij de te boren/persen leiding onder de bestaande leiding(en) dient te worden gevoerd. Genoemde minimale verticale dagmaat dient aantoonbaar te worden gegarandeerd om schade aan de te kruisen leidingen te voorkomen;
4.5. Afwijkende voorschriften leidingstroken
Door de gemeente kunnen afwijkende leidingstroken worden vastgesteld, waarin afwijkende voorschriften gelden.
4.6. Bovengrondse voorzieningen
Bovengrondse voorzieningen worden inpandig geplaatst, tenzij de netbeheerder onderbouwd aangeeft waarom dit niet mogelijk is. In die gevallen moeten de bovengrondse voorzieningen zoveel mogelijk uit het zicht en direct naast andere eventueel reeds aanwezige bovengrondse voorzieningen worden geplaatst.
De netbeheerder is verantwoordelijk voor een goed beheer van de bovengrondse voorzieningen alsmede voor een goed beheer van de ten behoeve van de bereikbaarheid aangebrachte verharding. Op aanschrijven van het college dient de netbeheerder bij beschadigingen, vervuiling en/of bekladding de bovengrondse voorzieningen dan wel de ten behoeve van de bereikbaarheid aangebrachte verharding binnen de door het college gestelde termijn te herstellen.
4.8. Uitnemen en terugplaatsen grond
Materiaal dat vrijkomt, waaronder - maar niet uitsluitend - overtollig puin, uitkomende grond dat niet voor aanvulling of verdichting geschikt is, zand, beplantingsresten en/of afval van de werkzaamheden en niet kan worden hergebruikt, dient door de netbeheerder voor eigen rekening te worden afgevoerd naar een erkende gecertificeerde verwerker.
In die gevallen dat het niet mogelijk dan wel wenselijk is om het herstel van de elementverharding in dezelfde kwaliteit uit te voeren als de kwaliteit van de verharding voordat er gegraven werd, dan dient de uitvoering en de daarbij behorende kostenverdeling van het herstel voorafgaande aan de werkzaamheden in overleg met het college te zijn overeengekomen.
Bij ingraving wordt, na verdichting van de sleuf en herstel van de funderingslaag de sleuf tijdelijk dicht geblokt met betonklinkers. De betonklinkers dienen te worden gelegd met de vlakke kant boven. Er mogen alleen hele betonklinkers verwerkt worden. De bovenzijde van de stenen dient met een overhoogte middels een ‘katterug’- profiel gelijk te zijn met de omliggende verharding.
5.2. Uitvoering herstel en onderhoud
Het tijdelijk herstel van gesloten verharding wordt uitgevoerd door de netbeheerder door middel van het dichtblokken van de sleuf. Het definitieve herstel en onderhoud van gesloten verharding wordt uitgevoerd door de gemeente. Tot het moment dat de gesloten verharding definitief zijn hersteld wordt het onderhoud uitgevoerd door de netbeheerder.
Het tijdelijk herstel van bijzondere verharding/halfverharding wordt uitgevoerd door de netbeheerder. Het definitieve herstel en onderhoud van bijzondere verharding wordt uitgevoerd door de gemeente. Tot het moment dat de bijzondere verharding definitief is hersteld wordt het onderhoud uitgevoerd door de netbeheerder.
Aldus vastgesteld in de collegevergadering op 25 september 2018.
Burgemeester en wethouders van Hellevoetsluis,
De secretaris,
J.C. Simons
De burgemeester,
M.C. Junius
Bijlage 1: Werken in de nabijheid van bomen
Zie bijlage met afbeelding en poster (hieronder een tekstuele samenvatting)
1. Werkzaamheden aan- of bij groenvoorzieningen en bomen dienen zoveel mogelijk vermeden te
worden. Is dit onvermijdelijk dan wordt eerst overleg met de gemeentelijk coördinator gevoerd,
ongeacht of er sprake is van een verlegging in een nieuw- of een bestaand tracé.
2. Bij het plannen van routes van kabels, leidingen en voorzieningen nabij bomen en in of nabij
groenvoorzieningen dienen de voorschriften uit deze bijlage in acht genomen te worden, naast
de algemene regels van de Nadere regels waar deze bijlage toe behoort. Ter voorbereiding van
graafwerkzaamheden nabij bomen dient naast deze bijlage tevens de handreiking CROW
publicatie 208 "Combineren onder- en bovengrondse infrastructuur met bomen" geraadpleegd te
3. Ontgraving binnen de wortelzone (overeenkomstig omvang kruin boom) van bomen dient zo
beperkt mogelijk te worden uitgevoerd en zo snel mogelijk weer te worden aangevuld.
Tekortkomende grond dient te worden aangevuld en betreft de verantwoordelijkheid van de
2. Beschermen te handhaven bomen
Bij het passeren van bomen is een aantal voorzorgsmaatregelen te nemen dat schade aan bomen
1. Het college beoordeelt welke groenvoorzieningen gehandhaafd moeten worden. De
netbeheerder legt in het werkplan vast welke beschermingsmaatregelen worden genomen om
schade aan te handhaven beplanting te voorkomen of te beperken.
2. Er dient handmatig te worden gegraven binnen bereik van wortels die behouden moeten
3. Bij beplanting dient graven in de wortelzone zo veel mogelijk te worden voorkomen.
Verwijderen van wortels is enkel toegestaan na akkoord van het college.
4. Indien voor nieuwe kabels een tracé buiten de wortelzone niet mogelijk is, kan het college
bepalen dat de wortelzone gepasseerd moet worden door het boren van mantelbuizen onder
5. Ontgraven c.q. blootliggende wortels dienen te worden beschermd tegen uitdrogen, vorst en
beschadiging. Wortels mogen maximaal 24 uur blootgesteld liggen.
6. Bij het verlagen van de grondwaterstand binnen de wortelzone in de periode van maart
tot december dient de netbeheerder zelfstandig, doch in ieder geval op aanwijzing van de
toezichthouder van de gemeente, zorg te dragen voor het handhaven van het vochtgehalte
van het wortelstelsel. Indien noodzakelijk dienen de bomen water te krijgen met zuurstofrijk
7. Het is toegestaan boomwortels dunner dan 40 mm te kappen onder de voorwaarde dat
de wortels glad worden afgewerkt.
8. Het is de netbeheerder niet toegestaan zelfstandig wortels dikker dan 40 mm te kappen.
Hiervoor dient contact opgenomen te worden met medewerker Groenvoorzieningen van de
gemeente, die voor eventuele verwijdering zorg zal dragen voor rekening van de
9. De gemeente moet door de netbeheerder in de gelegenheid worden gesteld de wortels en
kabels en leidingen te inspecteren alvorens tot aanvullen van de sleuf mag
3. Beschermingszones rond een boom, ontwerp
Bij het ontwerpen van kabeltracés en het leggen van kabels en leidingen moet rekening gehouden
worden met een minimale afstand tussen boom en kabel of leiding.
In onderstaande tabel zijn de minimale afstanden aangegeven tussen hart stamvoet en het hart van de
kabel of leiding. Bij leidingen met een diameter groter dan 500 mm en warmteleidingen geldt de
afstand tot de zijkant van de leiding.
Stamdiameter 20 cm 40 cm 60 cm 80 cm 100 cm 150 cm >150
4. Beschermingszones rond een boom, uitvoering
5. Richtlijnen voor werken bij bomen
1. Bescherm de stam en de wortels
werkzaamheden vaste bouwhekken rond de
boom, tenminste ter grootte van de
Bescherm bij beperkte werkruimte in ieder
geval de boomspiegel. Doe dit altijd in overleg met de boombeheerder
en/of een ETW gecertificeerde boomverzorger.
2. Plaats geen bouwmaterialen en geen bouwkeet onder de boom
Voertuigen of bouwketen mogen nooit (tijdelijk) op het wortelpakket
geplaatst worden. De opslag van bouwmaterialen is in deze zone
eveneens verboden. Dit leidt namelijk tot beschadiging van de wortels
en het verdicht de bodem, wat het afsterven van wortels tot gevolg
3. Houd bouwverkeer buiten de kroonprojectie
Blijf met bouwmachines uit de buurt van de bomen om
bodemverdichting te voorkomen. Wanneer het onvermijdelijk is dat
over de boomwortels gereden moet worden: plaats rijplaten.
4. Verstoor de bovengrond niet
Handhaaf de bestaande maaiveldhoogte. Binnen de kroonprojectie
niets ontgraven. Ophoging alleen onder de strikte voorwaarde van
voldoende beluchting van de wortels.
5. Voorkom beschadiging van de wortels
Graaf nooit machinaal binnen de kroonprojectie, maar werk zoveel
mogelijk handmatig. Hak nooit wortels door van meer dan vijf
6. Leg kabels en leidingen zorgvuldig aan
Leg kabels en leidingen niet dichter dan twee meter langs bomen. Pas
zo mogelijk sleufloze technieken toe, dat wil zeggen: gestuurd boren
onder het wortelpakket door in plaats van een sleuf graven. Maak
gebruik van kabelgoten en mantelbuizen.
7. Houd de grondwaterstand bij de boom gelijk
Verhoging van de grondwaterstand leidt tot wortelsterfte vanwege een
zuurstoftekort. Zorg bij stijging van het grondwaterniveau voor een
damwand buiten de kroonprojectie of pomp het water weg. Let bij
grondwaterverlaging op uitdroging. Bij noodzakelijke bronbemaling
8. Houd schadelijke stoffen uit de buurt van bomen
Gooi nooit olie, cementwater, chemische stoffen, zout, zuren of kalk bij
9. Laat noodzakelijk snoeiwerk door ETW gecertificeerde
Zaag nooit zelf zomaar takken of wortels af. Alleen een deskundige kan
beoordelen op welke wijze snoei verantwoord is.
10. Plaats geen dichte verharding over de wortels
Onder beton en asfalt ontstaat een tekort aan water en zuurstof,
Bijlage 2: Gemeentelijk normprofiel
Zie tekening 09-070-003 (gemeentelijk normprofiel)
Indien onleesbaar: op te vragen via gemeente@hellevoetsluis.nl