Organisatie | Buren |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Buren 2020 |
Citeertitel | Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Buren 2020 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | algemeen |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
03-06-2020 | 01-01-2020 | nieuwe regeling | 19-05-2020 | Z.017049 |
De raad van de gemeente Buren,
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 11 februari 2020;
gelet op de artikelen 2.1.3, 2.1.4, eerste tot en met vierde lid, en zesde lid, 2.1.4a, eerste, tweede, vijfde en zesde lid, 2.1.4b, tweede lid, 2.1.5, eerste lid, 2.1.6, 2.3.6, vierde lid, en 2.6.6, eerste lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015; en
artikelen 3.8, tweede lid, en 5.4 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015;
overwegende dat inwoners een eigen verantwoordelijkheid dragen voor de wijze waarop zij hun leven inrichten en deelnemen aan het maatschappelijk leven; dat van inwoners verwacht mag worden dat zij elkaar daarin naar vermogen bijstaan; dat inwoners die zelf, dan wel samen met personen in hun omgeving onvoldoende zelfredzaam zijn of onvoldoende in staat zijn tot participatie, een beroep moeten kunnen doen op ondersteuning door de gemeente, zodat zij zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kunnen blijven wonen;
dat het noodzakelijk is om regels bij verordening vast te stellen ter uitvoering van het beleidsplan als bedoeld in artikel 2.1.2 van de wet met betrekking tot de ondersteuning bij de versterking van de zelfredzaamheid en participatie van personen met een beperking of met chronische psychische of psychosociale problemen, beschermd wonen en opvang, en dat het noodzakelijk is om de toegankelijkheid van voorzieningen, diensten en ruimten voor mensen met een beperking te bevorderen en daarmee bij te dragen aan het realiseren van een inclusieve samenleving;
Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Buren 2020
In deze verordening wordt verstaan onder:
hoofdverblijf: de woonruimte, bestemd en geschikt voor permanente bewoning, waar de cliënt zijn vaste woon- en verblijfplaats heeft of zal hebben en op welk adres hij in de Basisregistratie Personen ingeschreven staat of zal staan. Indien de cliënt met een briefadres in de Basisregistratie Personen ingeschreven staat, gaat het om het feitelijke woonadres.
Hoofdstuk 2- Melding onderzoek en aanvraag
f. de mogelijkheden om met gebruikmaking van een algemene voorziening, zoals opgenomen in het beleidsplan, bedoeld in artikel 2.1.2 van de wet, of door het verrichten van maatschappelijk nuttige activiteiten te komen tot verbetering van zijn zelfredzaamheid of zijn participatie, of te voorkomen dat hij een beroep moet doen op een maatwerkvoorziening;
g. de mogelijkheden om door middel van voorliggende voorzieningen of door samen met zorgverzekeraars en zorgaanbieders als bedoeld in de Zorgverzekeringswet en andere partijen op het gebied van publieke gezondheid, jeugdhulp, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen, te voorzien in de behoefte aan maatschappelijke ondersteuning;
Hoofdstuk 3- Maatwerkvoorziening
Artikel 10. Criteria voor maatwerkvoorziening
De maatwerkvoorziening levert, rekening houdend met de uitkomsten van het in hetvoorgaande hoofdstuk bedoelde onderzoek, een passende bijdrage aan het realiseren vaneen situatie waarin de cliënt in staat wordt gesteld tot zelfredzaamheid of participatie en zolang mogelijk in de eigen leefomgeving kan blijven, en/of
De maatwerkvoorziening levert, rekening houdend met de uitkomsten van het in hetvoorgaande hoofdstuk bedoelde onderzoek, een passende bijdrage aan het voorzien in debehoefte van de cliënt aan beschermd wonen of opvang en aan het realiseren van eensituatie waarin de cliënt in staat wordt gesteld zich zo snel mogelijk weer op eigen kracht tehandhaven in de samenleving.
De centrumgemeente Nijmegen zorgt voor de uitvoering van de maatwerkvoorziening beschermd wonen en maatschappelijke opvang. Voor de van toepassing zijnde bepalingen betreffende beschermd wonen en maatschappelijke opvang wordt verwezen naar de bepalingen betreffende beschermd wonen en maatschappelijke opvang in de meest recent vastgestelde verordening maatschappelijke opvang en jeugdhulp van de gemeente Nijmegen.
Artikel 13. Persoonsgebonden budget
b.wordt berekend op basis van een prijs of tarief waarmee redelijkerwijs is verzekerd dat het pgb toereikend is om veilige, doeltreffende en kwalitatief goede diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen die tot de maatwerkvoorziening behoren, van derden te betrekken, en wordt indien nodig aangevuld met een vergoeding voor onderhoud en verzekering, en
Een door het college geaccepteerde offerte is het uitgangspunt.
a. betreft de naturaverstrekking een nieuwe voorziening, dan wordt het pgb vastgesteld tot ten hoogste de kostprijs van deze nieuwe voorziening, rekening houdend met een eventueel door de gemeente te ontvangen korting en rekening houdend met onderhoud en verzekering;
b. als de naturaverstrekking een tweedehandsvoorziening betreft, wordt het pgb vastgesteld tot ten hoogste de kostprijs van deze tweedehandsvoorziening, rekening houdend met onderhoud en verzekering;
c. als de naturaverstrekking een tweedehandsvoorziening betreft die ouder is dan vier jaar, wordt het pgb vastgesteld op de kostprijs van een tweedehandsvoorziening die volgens een afschrijvingstabel vier jaar oud is, rekening houdend met onderhoud en reparaties.
De hoogte van een pgb voor dienstverlening wordt bepaald op basis van de dienstverlening die anders als zorg in natura zou zijn geleverd. Hierin onderscheidt het college de volgende onderverdeling:
a. als de dienstverlening wordt uitgevoerd door een professionele aanbieder Wmo (formele ondersteuning), betreft het tarief per uur maximaal 100% van het laagste tarief per uur van een door de gemeente gecontracteerde aanbieder die een vergelijkbare vorm van dienstverlening biedt;
b. als de dienstverlening wordt uitgevoerd door een persoon uit het sociaal netwerk (informele ondersteuning), betreft het uurtarief:
Artikel 15. Voorkoming en bestrijding ten onrechte ontvangen maatwerkvoorzieningen en pgb’s en misbruik of oneigenlijk gebruik van de wet
Onverminderd artikel 2.3.8 van de wet doet een cliënt aan het college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden, waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze aanleiding kunnen zijn tot heroverweging van een beslissing als bedoeld in artikel 2.3.5 of 2.3.6 van de wet.
Onverminderd artikel 2.3.10 van de wet kan het college een beslissing als bedoeld in artikel 2.3.5 of 2.3.6 van de wet herzien dan wel intrekken als het college vaststelt dat:
a. de cliënt onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beslissing zou hebben geleid;
b. de cliënt niet langer op de maatwerkvoorziening op het pgb is aangewezen;
c. de maatwerkvoorziening op het pgb niet meer toereikend is te achten;
d. de cliënt die langer dan twee maanden verblijft in een instelling als bedoeld in de Wet langdurige zorg of de Zorgverzekeringswet;
e. de cliënt niet voldoet aan de aan de maatwerkvoorziening of het pgb verbonden voorwaarden, of
f. de cliënt de maatwerkvoorziening of het pgb niet of voor een ander doel gebruikt.
Als het college een beslissing op grond van het tweede lid, onder a, heeft ingetrokken en de verstrekking van de onjuiste of onvolledige gegevens door de cliënt opzettelijk heeft plaatsgevonden, kan het college van de cliënt en degene die daaraan opzettelijk zijn medewerking heeft verleend, geheel of gedeeltelijk de geldswaarde vorderen van de ten onrechte genoten maatwerkvoorziening of het ten onrechte genoten pgb.
Artikel 16. Opschorting betaling uit het pgb
Het college kan de Sociale Verzekeringsbank gemotiveerd verzoeken te beslissen tot een geheel of gedeeltelijke opschorting voor ten hoogste dertien weken van betalingen uit het pgb als er ten aanzien van een cliënt een ernstig vermoeden is gerezen dat er sprake is van een omstandigheid als bedoeld in artikel 2.3.10, eerste lid onder a, d of e van de wet.
Hoofdstuk 4- Bijdrage in de kosten
Artikel 17. Bijdrage in de kosten van algemene voorzieningen
In afwijking van artikel 2.1.4a, vierde lid, van de wet is de hoogte van de eigen bijdrage voor collectief vervoer (Versis) als volgt opgebouwd:
a. een opstaptarief van € 0,98 per rit; en
b. een bijdrage ter hoogte van € 0,175 per kilometer voor de eerste 25 kilometer; en
c. een bijdrage ter hoogte van € 1,92 per kilometer na 25 kilometer.
Artikel 18. Bijdrage in de kosten van maatwerkvoorzieningen en pgb’s
De bijdragen voor maatwerkvoorzieningen of pgb, zijn gelijk aan de kostprijs, tot aan ten hoogste € 19,00 per maand voor de ongehuwde cliënt of de gehuwde cliënten tezamen, tenzij overeenkomstig artikel 2.1.4a, vijfde lid, van de wet of hoofdstuk 3 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 geen of een lagere bijdrage verschuldigd is.
Hoofdstuk 7- Klachten, medezeggenschap en inspraak
Artikel 25. Betrekken van ingezetenen bij het beleid
Het college stelt ingezetenen vroegtijdig in de gelegenheid voorstellen voor het beleid betreffende maatschappelijke ondersteuning te doen, advies uit te brengen bij debesluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen betreffende maatschappelijkeondersteuning, en voorziet hen van ondersteuning om hun rol effectief te kunnen vervullen.
Het college kan jaarlijks per 1 januari de in het kader van deze verordening en het op deze verordening berustende Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Buren geldende bedragen verhogen of verlagen aan de hand van van de consumentenprijsindex, zoals bepaald in artikel 4.5 lid 1 van het Besluit maatschappelijke ondersteuning (Stb. 2006, 450).
Het door het gemeentebestuur gevoerde beleid wordt eenmaal per twee jaar geëvalueerd. Het college zendt hiertoe telkens twee jaar na de inwerkingtreding van de verordening aan de gemeenteraad een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van de verordening in de praktijk.