Organisatie | Grave |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Gedragscode voor de gemeenteraad van Grave 2019 |
Citeertitel | Gedragscode voor de gemeenteraad van Grave |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlage | Overzicht regelgeving |
Geen
artikel 15, derde lid, van de Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
10-06-2020 | Niewe regeling | 12-05-2020 |
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 19 december 2019
gehoord het advies van de commissie Inwoners en Bestuur van 11 februari 2020
Voor het adequaat functioneren van de overheid zijn gezaghebbende volksvertegenwoordigers en bestuurders noodzakelijk. Personen die het vertrouwen genieten van de burgers omdat ze deskundig, gedreven en integer zijn. Zij moeten het belang van de gemeente dienen en zijn er voor alle burgers.
Integriteit van raads- en commissieleden verwijst naar de zorgvuldigheid die zij moeten betrachten bij het invullen van hun rol in de democratische rechtsstaat. Dat betekent de verantwoordelijkheid nemen die met de functie samenhangt en bereid zijn verantwoording af te leggen.
In het kader van integriteit, waartoe o.a. goede omgangsvormen behoren, gaat het erom dat het individuele raadslid herkent en voorkomt dat hij in een situatie terechtkomt waarin hij de schijn tegen heeft. Het correcte optreden van het individuele raadslid draagt ertoe bij dat de gemeenteraad zich naar binnen en naar buiten kan manifesteren als een betrouwbaar en gezaghebbend orgaan. Van belang daarbij is dat spreken over integriteit iets anders is dan een politiek debat. Uitgangspunt is dat men een open gesprek met elkaar aangaat en elkaar vragen stelt in plaats van te oordelen over een ander.
Als gevolg van allerlei maatschappelijke ontwikkelingen kan de integriteit van volksvertegenwoordigers en bestuurders onder druk komen te staan. Het is daarom van belang een gedragscode af te spreken die houvast geeft. Het is een vorm van zelfbinding die aanzet tot onderling gesprek.
De gedragscode heeft een aantal algemene functies. De gedragscode:
De gedragscode beschermt daarnaast specifiek de zuiverheid van de politieke en bestuurlijke besluitvorming. Het gaat dan om het voorkomen van corruptie en belangenverstrengeling. Die vervalsen immers de besluitvorming en resulteren per definitie in machtsmisbruik. Politieke ambtsdragers worden zelfs opgeroepen actief de schijn van belangenverstrengeling en corruptie tegen te gaan.
Paragraaf 2. Voorkomen van belangenverstrengeling
Het raadslid levert de griffier de informatie aan over de (neven)functies die openbaar gemaakt moeten worden bij aanvang van het raadslidmaatschap. Als gaande het lidmaatschap nieuwe (neven)functies aanvaard worden of de omstandigheden met betrekking tot bestaande (neven)functies wijzigen, wordt de informatie die hierop betrekking heeft binnen één week aangeleverd bij de griffier.
Een raadslid moet actief en uit zichzelf (de schijn van) belangenverstrengeling tegengaan. Een raadslid is open over eventuele persoonlijke belangen en licht zijn positie in de commissie- of raadsvergadering toe.
Een raadslid onthoudt zich alleen van deelname aan de stemming als er sprake is van een beslissing waarbij belangenverstrengeling aan de orde is; het gaat dan om kwesties waar hij zelf een persoonlijk belang bij heeft.
Een raadslid dat zich afvraagt of er sprake is van belangenverstrengeling kan zich onder andere de volgende vragen stellen:
Het raadslid maakt daarbij zelf de afweging of het meedoen aan een stemming in conflict komt met de eigen integriteit.
Het raadslid zorgt ervoor dat vertrouwelijke/niet-openbare en geheime informatie waarover hij beschikt veilig wordt bewaard.
Paragraaf 6 Onderlinge omgang en de gang van zaken tijdens vergaderingen
Raadsleden bejegenen elkaar, bestuurders, de griffier en andere ambtenaren op correcte wijze in woord, gebaar en geschrift
Raadsleden houden zich tijdens de commissie- en raadsvergadering aan het reglement van orde en volgen de aanwijzingen van de voorzitter op.
Paragraaf 7 Uitvoering gedragscode
De gemeenteraad bevordert de eenduidige interpretatie van deze gedragscode. In gevallen waarin de code niet voorziet of waarbij de toepassing niet duidelijk is, vindt bespreking plaats in het fractievoorzittersoverleg.
De raad ziet er op toe dat de raad, de fracties en de individuele raads- en commissieleden de eigen gedragscode van de raad naleven. De griffier ondersteunt de raad hierbij.
Minimaal 1 keer per bestuursperiode evalueert het fractievoorzittersoverleg de gedragscode voor de raadsleden op actualiteit, functioneren en of deze naar behoren wordt nageleefd. Het fractievoorzittersoverleg brengt hierover verslag uit aan de gemeenteraad.
Bijlage: Overzicht regelgeving.
Protocol mogelijke integriteitsschendingen voor raads- en commissieleden van de gemeente Grave
Hoofdstuk 1. Uitgangspunten protocol
De media volgen in Nederland de politiek kritisch. Dat is een groot goed. Bij vermeende integriteitschendingen van politici heeft dat er echter in een aantal gevallen toe geleid dat er in de media al een (voor-)veroordeling heeft plaats gevonden, voordat er onderzoek is gedaan. Het gevolg is dat er sprake is van willekeur, dat individuele politici die (onschuldig?) onder verdenking komen te staan grote schade oplopen en dat de geloofwaardigheid van de politiek wordt aangetast. Het is daarom zaak dat alle betrokkenen bij een integriteitkwestie de grootst mogelijke terughoudendheid betrachten en de kwestie niet in een te vroeg stadium in de publiciteit brengen. Daaruit volgt ook dat in alle stadia van de afhandeling van een kwestie de groep die er bij betrokken wordt zo klein mogelijk moet zijn. Als er uiteindelijk werkelijk van integriteitschending sprake blijkt te zijn en er een oordeel over de ernst daarvan en over een passende sanctie is gevormd, mag en moet de kwestie natuurlijk wel naar buiten worden gebracht.
Iedereen die mogelijk een schending heeft begaan heeft er recht op dat er uiterste zorgvuldigheid wordt betracht in alle fasen van de handhaving. Dat begint al voordat de handeling die mogelijk een schending is, is uitgevoerd. Heb je er weet van dat iemand van plan is iets te doen dat mogelijk een integriteitschending zou betekenen, dan word je geacht hem of haar daar voor te waarschuwen en de weg te wijzen naar advies. Iedere politicus die twijfelt - uit zichzelf of op geleide van een ander - of een voorgenomen handeling een schending is heeft recht op vertrouwelijk advies. Komt iemand onder verdenking te staan dat hij een integriteitschending begaan heeft, dan dient er middels een vooronderzoek vastgesteld te worden of er überhaupt grond is voor de verdenking. Zijn er gronden, dan moet er een objectief onderzoek volgen waar ook de context in meegenomen wordt en waarin de mate van verwijtbaarheid apart wordt beoordeeld. Als er een sanctie moet volgen, moet die sanctie passend zijn en in verhouding.
Onder integriteitsschending wordt verstaan: een gedraging van een raadslid, commissielid of collegelid die in strijd is met het handelen als ‘goed volksvertegenwoordiger’ of ‘goed bestuurder’. Het kan gaan om feiten die wettelijk strafbaar zijn, maar ook om handelingen in strijd met geschreven of ongeschreven regels.
Raads- en commissieleden zoeken, alvorens een melding van een integriteitsschending in te dienen, actief een klankbord op. Dit klankbord kan men vinden in de griffier en/of de burgemeester.
Indien de burgemeester vaststelt dat de melding onvoldoende concreet is dan wel een onvoldoende ernstig karakter heeft, besluit hij het onderzoek niet verder voort te zetten. Van deze beslissing worden de melder en het betreffende raadslid, commissielid of collegelid over wie de melding is gedaan schriftelijk binnen een redelijke termijn in kennis gesteld.
Indien de burgemeester op grond van de bevindingen vaststelt dat de melding voldoende concreet en een voldoende ernstig karakter heeft, besluit hij een vooronderzoek in te stellen. Van deze beslissing worden de melder en het betreffende raadslid, commissielid of collegelid over wie de melding is gedaan schriftelijk binnen een redelijke termijn in kennis gesteld.
Bij een melding over de burgemeester vindt een overleg plaats tussen de melder, burgemeester, griffier en vicevoorzitter van de raad. Indien de vice-voorzitter van mening is dat er reden is om het onderzoek voor te zetten wordt via de griffie onder geheimhouding mededeling aan de fractievoorzitters gedaan. De melding wordt vervolgens doorgeleid naar de Commissaris van de Koning, op grond van diens wettelijke bevoegdheid ex artikel 182 lid 1 sub c Provinciewet.
Als het vooronderzoek geen aanleiding geeft voor het instellen van een nader onderzoek, besluit de burgemeester het onderzoek niet verder voort te zetten. Van deze beslissing worden de melder en het betreffende raadslid, commissielid of collegelid over wie de melding is gedaan, schriftelijk in kennis gesteld.
Na kennisname van de onderzoeksrapportage beoordeelt de raad of de rapportage aanleiding geeft om aangifte te doen en/of een ander middel in te zetten.