Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Grave

Gedragscode voor de gemeenteraad van Grave 2019

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieGrave
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingGedragscode voor de gemeenteraad van Grave 2019
CiteertitelGedragscode voor de gemeenteraad van Grave
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp
Externe bijlageOverzicht regelgeving

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 15, derde lid, van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

10-06-2020Niewe regeling

12-05-2020

gmb-2020-137035

Tekst van de regeling

Intitulé

Gedragscode voor de gemeenteraad van Grave 2019

De raad van de gemeente Grave

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 19 december 2019

gehoord het advies van de commissie Inwoners en Bestuur van 11 februari 2020

gelet op Gemeentewet, artikel 15 lid 3;

 

Besluit

  • 1.

    De gedragscode voor de gemeenteraad van Grave, versie december 2019, vast te stellen

  • 2.

    De gedragscode integriteit raads- en commissieleden gemeente Grave van 29 september 2015 in te trekken.

  • 3.

    Het protocol mogelijke integriteitsschendingen vast te stellen.

     

Aldus besloten door de raad van de gemeente Grave in zijn openbare (digitale) vergadering van 12 mei 2020.

 

De raad voornoemd,

 

D.S.J. Thissen,

griffier

 

A.M.H. Roolvink MSc

voorzitter

 

 

Gedragscode voor de gemeenteraad van Grave 2020

Inleiding

Voor het adequaat functioneren van de overheid zijn gezaghebbende volksvertegenwoordigers en bestuurders noodzakelijk. Personen die het vertrouwen genieten van de burgers omdat ze deskundig, gedreven en integer zijn. Zij moeten het belang van de gemeente dienen en zijn er voor alle burgers.

 

Integriteit van raads- en commissieleden verwijst naar de zorgvuldigheid die zij moeten betrachten bij het invullen van hun rol in de democratische rechtsstaat. Dat betekent de verantwoordelijkheid nemen die met de functie samenhangt en bereid zijn verantwoording af te leggen.

 

In het kader van integriteit, waartoe o.a. goede omgangsvormen behoren, gaat het erom dat het individuele raadslid herkent en voorkomt dat hij in een situatie terechtkomt waarin hij de schijn tegen heeft. Het correcte optreden van het individuele raadslid draagt ertoe bij dat de gemeenteraad zich naar binnen en naar buiten kan manifesteren als een betrouwbaar en gezaghebbend orgaan. Van belang daarbij is dat spreken over integriteit iets anders is dan een politiek debat. Uitgangspunt is dat men een open gesprek met elkaar aangaat en elkaar vragen stelt in plaats van te oordelen over een ander.

 

Als gevolg van allerlei maatschappelijke ontwikkelingen kan de integriteit van volksvertegenwoordigers en bestuurders onder druk komen te staan. Het is daarom van belang een gedragscode af te spreken die houvast geeft. Het is een vorm van zelfbinding die aanzet tot onderling gesprek.

 

De gedragscode heeft een aantal algemene functies. De gedragscode:

  • stimuleert de morele oordeelsvorming van individuen;

  • stelt de norm;

  • definieert specifieke handelingen als schendingen;

  • maakt zorgvuldig optreden tegen schendingen mogelijk;

  • geeft richting aan de morele oordeelsvorming van individuen.

De gedragscode beschermt daarnaast specifiek de zuiverheid van de politieke en bestuurlijke besluitvorming. Het gaat dan om het voorkomen van corruptie en belangenverstrengeling. Die vervalsen immers de besluitvorming en resulteren per definitie in machtsmisbruik. Politieke ambtsdragers worden zelfs opgeroepen actief de schijn van belangenverstrengeling en corruptie tegen te gaan.

 

Paragraaf 1. Algemene bepalingen

Artikel 1.1  

Deze gedragscode geldt voor raadsleden en commissieleden.

 

Artikel 1.2  

Deze gedragscode is openbaar en via internet beschikbaar.

 

Artikel 1.3  

De raads- en commissieleden ontvangen bij hun aantreden een exemplaar van de gedragscode.

 

Paragraaf 2. Voorkomen van belangenverstrengeling

Artikel 2.1  

  • 1.

    Het raadslid levert de griffier de informatie aan over de (neven)functies die openbaar gemaakt moeten worden bij aanvang van het raadslidmaatschap. Als gaande het lidmaatschap nieuwe (neven)functies aanvaard worden of de omstandigheden met betrekking tot bestaande (neven)functies wijzigen, wordt de informatie die hierop betrekking heeft binnen één week aangeleverd bij de griffier.

  • 2.

    De informatie betreft in ieder geval:

    • a.

      de omschrijving van de (neven)functie;

    • b.

      de organisatie voor wie de (neven)functie wordt verricht;

    • c.

      of het al dan niet een (neven)functie betreft uit hoofde van het raadslidmaatschap;

    • d.

      of de (neven)functie bezoldigd of onbezoldigd is.

  • 3.

    De griffier legt hiervoor een register aan en beheert dit register. Het register is openbaar en via internet beschikbaar.

     

Artikel 2.2  

Een raadslid moet actief en uit zichzelf (de schijn van) belangenverstrengeling tegengaan. Een raadslid is open over eventuele persoonlijke belangen en licht zijn positie in de commissie- of raadsvergadering toe.

 

Artikel 2.3  

Een raadslid onthoudt zich alleen van deelname aan de stemming als er sprake is van een beslissing waarbij belangenverstrengeling aan de orde is; het gaat dan om kwesties waar hij zelf een persoonlijk belang bij heeft.

Een raadslid dat zich afvraagt of er sprake is van belangenverstrengeling kan zich onder andere de volgende vragen stellen:

  • Voel ik me bezwaard?

  • Is er sprake van strijdigheid met wet- en regelgeving?

  • Kan ik mijn positie uitleggen als ik er op wordt aangesproken?

Het raadslid maakt daarbij zelf de afweging of het meedoen aan een stemming in conflict komt met de eigen integriteit.

 

Artikel 2.4  

Een raadslid onthoudt zich bij dossiers waarbij belangenverstrengeling aan de orde is, niet alleen van stemming maar ook van de beïnvloeding van de besluitvorming in de andere fases van het besluitvormingsproces.

 

Paragraaf 3. Informatie

Artikel 3.1  

Het raadslid zorgt ervoor dat vertrouwelijke/niet-openbare en geheime informatie waarover hij beschikt veilig wordt bewaard.

Artikel 3.2  

Het raadslid maakt niet ten eigen bate of ten bate van derden gebruik van in de uitoefening van het ambt verkregen vertrouwelijke/niet-openbare en geheime informatie.

Artikel 3.3  

Een raadslid maakt brieven en e-mails niet openbaar en stuurt deze niet door zonder instemming van de afzender. Bij twijfel over de bedoeling van de afzender informeert hij hier eerst naar.

 

Paragraaf 4. Omgang met geschenken en uitnodigingen

Artikel 4.1  

  • 1.

    Een raadslid accepteert geen geschenken, faciliteiten en diensten als zijn onafhankelijke positie hierdoor kan worden beïnvloed.

  • 2.

    Onverminderd het eerste lid kan het raadslid incidentele geschenken die een geschatte waarde van ten hoogste € 50 vertegenwoordigen behouden.

  • 3.

    Geschenken die het raadslid uit hoofde van zijn ambt ontvangt en die een geschatte waarde van meer dan € 50 vertegenwoordigen worden, als zij niet worden teruggestuurd, eigendom van de gemeente.

  • 4.

    De griffier legt een register aan van de geschenken met een geschatte waarde van meer dan € 50. In het register is aangegeven welke bestemming de gemeente hieraan heeft gegeven. Het register is openbaar en via internet beschikbaar.

  • 5.

    Geschenken worden niet op het huisadres ontvangen.

     

Artikel 4.2  

  • 1.

    Deelname aan excursies en evenementen uit hoofde van zijn functie voor rekening van anderen dan de gemeente maakt het raadslid binnen één week na deelname openbaar. Daarbij wordt ook openbaar gemaakt wie de kosten voor zijn rekening heeft genomen.

  • 2.

    De griffier legt hiervoor een register aan en beheert dit register. Het register is openbaar en via internet beschikbaar.

     

Artikel 4.3  

  • 1.

    Een raadslid meldt de griffier voorgenomen meerdaagse reizen uit hoofde van zijn functie voor rekening van anderen dan de gemeente. Hij meldt in ieder geval het doel, de bestemming en de duur van de reis en wat daarvan de kosten waren.

  • 2.

    De griffier legt hiervoor een register aan en beheert dit register. Het register is openbaar en via internet beschikbaar.

     

Artikel 4.4  

Een raadslid accepteert geen faciliteiten en diensten van anderen die hem uit hoofde van of vanwege zijn functie worden aangeboden.

 

Paragraaf 5 Gebruik van voorzieningen van de gemeente

Artikel 5.1  

Een raadslid declareert geen kosten die reeds op andere wijze worden vergoed.

 

Artikel 5.2  

Gebruik van voorzieningen (o.a. vergaderruimtes) en eigendommen (o.a. tablet en toegangspas) van de gemeente ten eigen bate of ten bate van derden is niet toegestaan, tenzij hier andere afspraken over gemaakt zijn.

 

Paragraaf 6 Onderlinge omgang en de gang van zaken tijdens vergaderingen

Artikel 6.1  

Raadsleden gaan respectvol met elkaar en met ambtenaren om.

 

Artikel 6.2  

Raadsleden bejegenen elkaar, bestuurders, de griffier en andere ambtenaren op correcte wijze in woord, gebaar en geschrift

 

Artikel 6.3  

Raadsleden houden zich tijdens de commissie- en raadsvergadering aan het reglement van orde en volgen de aanwijzingen van de voorzitter op.

 

Artikel 6.4  

Raadsleden onthouden zich in woord, gebaar en geschrift, inclusief uitingen op digitale media in het bijzonder op sociale media, van persoonlijke aanvallen op individuele raadsleden, fracties, bestuurders en/of ambtenaren in of rondom raads- en commissievergaderingen en in het openbaar.

 

Artikel 6.5  

Raadsleden maken integriteit niet tot inzet van politieke strijd.

 

Paragraaf 7 Uitvoering gedragscode

Artikel 7.1  

De gemeenteraad bevordert de eenduidige interpretatie van deze gedragscode. In gevallen waarin de code niet voorziet of waarbij de toepassing niet duidelijk is, vindt bespreking plaats in het fractievoorzittersoverleg.

 

Artikel 7.2  

  • 1.

    Op voorstel van de burgemeester maakt de gemeenteraad in ieder geval afspraken over:

    • a.

      de periodieke bespreking van het onderwerp integriteit in het algemeen en van de gedragscode in het bijzonder;

    • b.

      de aanwijzing van contactpersonen of aanspreekpunten integriteit;

    • c.

      de processtappen die worden gevolgd ingeval van een vermoeden van een integriteitschending door een politieke ambtsdrager van de gemeente.

  • 2.

    De afspraken, bedoeld in het eerste lid, maken deel uit van deze gedragscode.

Artikel 7.3  

De raad ziet er op toe dat de raad, de fracties en de individuele raads- en commissieleden de eigen gedragscode van de raad naleven. De griffier ondersteunt de raad hierbij.

 

Artikel 7.4  

Minimaal 1 keer per bestuursperiode evalueert het fractievoorzittersoverleg de gedragscode voor de raadsleden op actualiteit, functioneren en of deze naar behoren wordt nageleefd. Het fractievoorzittersoverleg brengt hierover verslag uit aan de gemeenteraad.

 

Bijlage: Overzicht regelgeving.

 

Protocol mogelijke integriteitsschendingen voor raads- en commissieleden van de gemeente Grave

 

 

Hoofdstuk 1. Uitgangspunten protocol

1. Terughoudend met publiciteit

De media volgen in Nederland de politiek kritisch. Dat is een groot goed. Bij vermeende integriteitschendingen van politici heeft dat er echter in een aantal gevallen toe geleid dat er in de media al een (voor-)veroordeling heeft plaats gevonden, voordat er onderzoek is gedaan. Het gevolg is dat er sprake is van willekeur, dat individuele politici die (onschuldig?) onder verdenking komen te staan grote schade oplopen en dat de geloofwaardigheid van de politiek wordt aangetast. Het is daarom zaak dat alle betrokkenen bij een integriteitkwestie de grootst mogelijke terughoudendheid betrachten en de kwestie niet in een te vroeg stadium in de publiciteit brengen. Daaruit volgt ook dat in alle stadia van de afhandeling van een kwestie de groep die er bij betrokken wordt zo klein mogelijk moet zijn. Als er uiteindelijk werkelijk van integriteitschending sprake blijkt te zijn en er een oordeel over de ernst daarvan en over een passende sanctie is gevormd, mag en moet de kwestie natuurlijk wel naar buiten worden gebracht.

 

2. Zorgvuldigheid tegenover vermeende schender

Iedereen die mogelijk een schending heeft begaan heeft er recht op dat er uiterste zorgvuldigheid wordt betracht in alle fasen van de handhaving. Dat begint al voordat de handeling die mogelijk een schending is, is uitgevoerd. Heb je er weet van dat iemand van plan is iets te doen dat mogelijk een integriteitschending zou betekenen, dan word je geacht hem of haar daar voor te waarschuwen en de weg te wijzen naar advies. Iedere politicus die twijfelt - uit zichzelf of op geleide van een ander - of een voorgenomen handeling een schending is heeft recht op vertrouwelijk advies. Komt iemand onder verdenking te staan dat hij een integriteitschending begaan heeft, dan dient er middels een vooronderzoek vastgesteld te worden of er überhaupt grond is voor de verdenking. Zijn er gronden, dan moet er een objectief onderzoek volgen waar ook de context in meegenomen wordt en waarin de mate van verwijtbaarheid apart wordt beoordeeld. Als er een sanctie moet volgen, moet die sanctie passend zijn en in verhouding.

 

Hoofdstuk 2. Protocol

Algemeen
  • 1.

    Onder integriteitsschending wordt verstaan: een gedraging van een raadslid, commissielid of collegelid die in strijd is met het handelen als ‘goed volksvertegenwoordiger’ of ‘goed bestuurder’. Het kan gaan om feiten die wettelijk strafbaar zijn, maar ook om handelingen in strijd met geschreven of ongeschreven regels.

  • 2.

    In gevallen waarin dit protocol niet voorziet of waarbij de toepassing niet eenduidig is, wordt de handelwijze bepaald door het fractievoorzittersoverleg.

  • 3.

    Het protocol is openbaar en door derden te raadplegen.

  • 4.

    De burgemeester, de leden van het college, de leden van de raad en de commissieleden ontvangen bij hun aantreden een exemplaar van dit protocol.

  • 5.

    Uitgangspunt bij het gebruik van dit protocol is de:

    • Gedragscode voor de gemeenteraad van Grave 2020.

    • Gedragscode integriteit burgemeester en wethouders gemeente Grave.

       

Gesprek aangaan
  • 1.

    Bij twijfel over (dreigende) mogelijke integriteitsschendingen gaat het raads- of commissielid eerst het gesprek aan met degene die het betreft. In het gesprek worden de twijfels verwoord en verwezen naar de gedragscode.

  • 2.

    Bij twijfel over mogelijke integriteitsschendingen die het raads- of commissielid zelf betreffen, gaat hij het gesprek aan met de griffier en/of de burgemeester.

 

Klankbord

Raads- en commissieleden zoeken, alvorens een melding van een integriteitsschending in te dienen, actief een klankbord op. Dit klankbord kan men vinden in de griffier en/of de burgemeester.

 

Melding
  • 1.

    Meldingen van vermeende integriteitsschendingen worden gedaan bij de burgemeester, die deze in behandeling neemt.

  • 2.

    De burgemeester bevestigt de ontvangst van de melding schriftelijk aan de melder en diegene die het betreft.

  • 3.

    De burgemeester onderzoekt ambtshalve de melding tegen de achtergrond van de vraag of zij zodanig concreet is en van een zodanige ernst dat een vooronderzoek noodzakelijk is. Over de vraag naar de concreetheid en ernst van de melding kan de burgemeester zich laten adviseren.

  • 4.

    Indien de burgemeester vaststelt dat de melding onvoldoende concreet is dan wel een onvoldoende ernstig karakter heeft, besluit hij het onderzoek niet verder voort te zetten. Van deze beslissing worden de melder en het betreffende raadslid, commissielid of collegelid over wie de melding is gedaan schriftelijk binnen een redelijke termijn in kennis gesteld.

  • 5.

    Indien de burgemeester op grond van de bevindingen vaststelt dat de melding voldoende concreet en een voldoende ernstig karakter heeft, besluit hij een vooronderzoek in te stellen. Van deze beslissing worden de melder en het betreffende raadslid, commissielid of collegelid over wie de melding is gedaan schriftelijk binnen een redelijke termijn in kennis gesteld.

  • 6.

    Bij een melding over de burgemeester vindt een overleg plaats tussen de melder, burgemeester, griffier en vicevoorzitter van de raad. Indien de vice-voorzitter van mening is dat er reden is om het onderzoek voor te zetten wordt via de griffie onder geheimhouding mededeling aan de fractievoorzitters gedaan. De melding wordt vervolgens doorgeleid naar de Commissaris van de Koning, op grond van diens wettelijke bevoegdheid ex artikel 182 lid 1 sub c Provinciewet.

     

Vooronderzoek
  • 1.

    Het vooronderzoek vindt plaats op een door de burgemeester te bepalen wijze, waarbij de voor de betreffende melding meest geëigende onderzoeksmethode wordt gekozen.

  • 2.

    Van het vooronderzoek wordt een rapport van bevindingen opgemaakt.

  • 3.

    De burgemeester doet vertrouwelijk mededeling van de resultaten van het vooronderzoek aan de fractievoorzitters.

  • 4.

    Als het vooronderzoek geen aanleiding geeft voor het instellen van een nader onderzoek, besluit de burgemeester het onderzoek niet verder voort te zetten. Van deze beslissing worden de melder en het betreffende raadslid, commissielid of collegelid over wie de melding is gedaan, schriftelijk in kennis gesteld.

  • 5.

    Indien op grond van de bevindingen uit het vooronderzoek de noodzaak blijkt tot het verrichten van een nader onderzoek, besluit de burgemeester een feitenonderzoek in te laten stellen.

     

Feitenonderzoek
  • 1.

    Van de beslissing een feitenonderzoek in te stellen wordt het betrokken raadslid, commissielid of collegelid schriftelijk in kennis gesteld, waarin in ieder geval kan worden opgenomen:

    • a.

      een omschrijving van het handelen of nalaten dat aanleiding is tot het instellen van onderzoek;

    • b.

      de melding dat betrokkene en getuigen kunnen worden gehoord;

    • c.

      de melding dat de betrokkene zich kan laten bijstaan door een advocaat;

    • d.

      de melding dat als andere feiten en omstandigheden bekend worden die van belang zijn voor het bepalen van de omvang, aard en ernst van de integriteitsschending, het onderzoek zich kan uitstrekken tot die feiten en omstandigheden.

  • 2.

    De burgemeester kan in overleg met het fractievoorzittersoverleg een schriftelijke opdracht voor het feitenonderzoek aan een onafhankelijke externe onderzoeker verstrekken. De opdracht wordt voorbereid door de externe deskundige als adviseur van de burgemeester.

  • 3.

    In de opdracht wordt in ieder geval opgenomen:

    • a.

      de aanleiding van het feitenonderzoek;

    • b.

      de onderzoeksopdracht met duidelijk omschreven onderzoeksvragen en -methoden;

    • c.

      de verwachte duur van het feitenonderzoek;

    • d.

      de overeengekomen kosten van het feitenonderzoek.

    • e.

      van welke bevoegdheden de externe partij gebruik mag maken;

    • f.

      dat de externe partij werkt met inachtneming van dit Protocol.

  • 4.

    De bevindingen uit het feitenonderzoek worden vastgelegd in een onderzoeksrapportage.

     

Horen van betrokkene en getuigen
  • 1.

    Het betrokken raadslid, commissielid of collegelid en getuigen kunnen worden gehoord.

  • 2.

    Het betrokken raadslid, commissielid of collegelid en getuigen worden vooraf op de hoogte gesteld van de aard en de mogelijke duur van het gesprek. Hen wordt meegedeeld dat zij zich kunnen laten bijstaan door een advocaat.

  • 3.

    Er wordt een gespreksverslag opgemaakt en ondertekend door de onderzoekers en de getuigen/ het betrokken raadslid, commissielid of collegelid.

  • 4.

    Degene die is gehoord krijgt de mogelijkheid om binnen 1 week schriftelijk te reageren op het betreffende gespreksverslag.

  • 5.

    Als degene die is gehoord weigert het gespreksverslag te ondertekenen wordt daarvan melding gemaakt in het verslag. Als degene die is gehoord dat wil, wordt er een schriftelijke weergave van diens afwijkende mening bij het gespreksverslag gevoegd.

 

Onderzoeksrapportage
  • 1.

    De onderzoeksrapportage bevat alle informatie die nodig is om een oordeel te kunnen vormen over de aannemelijkheid en mate van verwijtbaarheid van het vermoeden van de integriteitsschending.

  • 2.

    Voordat de rapportage wordt aangeboden aan de burgemeester, wordt het betrokken raadslid, commissielid of collegelid de gelegenheid geboden om kennis te nemen van het rapport inclusief bijlagen en alle relevante stukken, en hierop binnen 2 weken schriftelijk te reageren.

  • 3.

    De onderzoeksrapportage wordt door de burgemeester onder geheimhouding aangeboden aan de raad.

 

Besluitvorming

Na kennisname van de onderzoeksrapportage beoordeelt de raad of de rapportage aanleiding geeft om aangifte te doen en/of een ander middel in te zetten.

 

Communicatie
  • 1.

    De burgemeester zorgt voor de interne- en externe communicatie.

  • 2.

    Voor de interne- en externe communicatie worden de verschillende belangen, voornamelijk het belang van het onderzoek, het belang van het beschermen van de persoonlijke levenssfeer van het betrokken raadslid, commissielid of collegelid en het belang van transparantie, nauwkeurig afgewogen.

     

Aangifte
  • 1.

    Als er op enig moment een vermoeden is van een strafbaar feit doet de burgemeester, na overleg met de fractievoorzitters en eventueel het college, aangifte bij de politie.

  • 2.

    Vanaf dat moment wordt alle beschikbare informatie voorgelegd aan de politie, eventueel na overleg met de Officier van Justitie.

     

Vermoeden van een opzettelijke valse beschuldiging
  • 1.

    Als er op enig moment een vermoeden is van een opzettelijke valse beschuldiging doet de burgemeester, indien naar zijn oordeel sprake is van een strafbaar feit, aangifte bij de politie.

  • 2.

    De gemeente kan bij een vermoeden van een opzettelijke valse beschuldiging de betreffende melder aansprakelijk stellen voor eventuele door de gemeente geleden schade.