Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Utrechtse Heuvelrug

Beleidsregel van de burgemeester van de gemeente Utrechtse Heuvelrug houdende regels omtrent toepassing van gebiedsontzeggingen (Beleidsregels gebiedsontzeggingen Utrechtse Heuvelrug)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieUtrechtse Heuvelrug
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregel van de burgemeester van de gemeente Utrechtse Heuvelrug houdende regels omtrent toepassing van gebiedsontzeggingen (Beleidsregels gebiedsontzeggingen Utrechtse Heuvelrug)
CiteertitelBeleidsregels gebiedsontzeggingen Utrechtse Heuvelrug.
Vastgesteld doorburgemeester
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht
  2. https://decentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/xhtmloutput/Historie/Utrechtse%20Heuvelrug/CVDR619622/CVDR619622_1.html
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

03-05-2020nieuwe regeling

17-02-2020

gmb-2020-135973

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel van de burgemeester van de gemeente Utrechtse Heuvelrug houdende regels omtrent toepassing van gebiedsontzeggingen (Beleidsregels gebiedsontzeggingen Utrechtse Heuvelrug)

De burgemeester van de gemeente Utrechtse Heuvelrug;

 

Overwegende dat

 

  • in de gemeente Utrechtse Heuvelrug overlast plaatsvindt van personen die de openbare orde verstoren of zich schuldig maken aan strafbare feiten;

  • het gedrag van deze personen onder meer bestaat uit: samenscholing, intimiderend groepsgedrag, handel in drugs, openlijk drugsgebruik, geweldpleging, doelloos ophouden in portieken van woningen of winkels, belemmering van de vrije doorgang, schreeuwen, urineren, onvoorspelbare agressiviteiten en het anderszins lastig vallen van andere personen;

  • dit gedrag bij bewoners en bezoekers gevoelens van onveiligheid teweeg brengt en naar het zich laat aanzien niet laat veranderen door middel van (politie)optreden op basis van strafrechtelijke bepalingen dan wel de Algemene Plaatselijke Verordening Utrechtse Heuvelrug (APV);

  • de burgemeester met het oog op de openbare orde, het voorkomen of beperken van overlast, het voorkomen of beperken van aantastingen in het woon- of leefklimaat, de veiligheid van personen of goederen, de gezondheid of de zedelijkheid aan bovenstaand overlastgevend persoon een bevel kan geven zich niet in één of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats te houden;

  • het wenselijk is beleidsregels vast te stellen voor de toepassing van gebiedsontzeggingen voor lichte en zware feiten.

     

Gelet op

artikel 2:78 van de APV en 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht.

 

Besluit

vast te stellen de Beleidsregels gebiedsontzeggingen gemeente Utrechtse Heuvelrug (Beleidsregels gebiedsontzegging Utrechtse Heuvelrug).

 

Bij het opleggen van gebiedsontzeggingen wordt een onderscheid gemaakt tussen lichte en zware feiten. Lichte feiten hebben een (relatief) geringere impact op de openbare orde dan zware feiten. Voor zware feiten geldt dan ook een langere gebiedsontzegging.

 

In deze beleidsregels wordt aangegeven hoe de burgemeester (of een door of namens hem gemandateerde ambtenaar) van deze bevoegdheid gebruik zal maken.

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Gebiedsontzegging: het bevel van de burgemeester aan een persoon waarbij deze een verbod krijgt zich in een bepaald gebied op te houden gedurende een bepaalde periode.

  • b.

    Zich op te houden: zich in een bepaald gebeid toegang te verschaffen dan wel aanwezig te zijn.

  • c.

    APV: de Algemene Plaatselijke Verordening Utrechtse Heuvelrug 2019.

  • d.

    Overlastgevend gedrag: gedragingen van een persoon bestaande uit het plegen van strafbare feiten of het verstoren van de openbare orde.

Artikel 2 Voorwaarden voor het opleggen van een gebiedsontzegging

  • 1.

    Een gebiedsontzegging kan worden opgelegd aan een persoon die overlastgevend gedrag heeft vertoond. Een niet limitatieve lijst van overlastgevend gedrag zijnde strafbare feiten of openbare orde verstorende handelingen zijn opgenomen in de feitentabel A1 en B1 in de bijlage.

  • 2.

    Een gebiedsontzegging wordt in het beginsel opgelegd voor het gebied waarbinnen het overlastgevend gedrag heeft plaatsgevonden.

  • 3.

    In afwijking van lid 2 kan er bij een gebiedsontzegging met een preventief karakter een gebied aangewezen worden waar het overlastgevende gedrag niet heeft plaatsgevonden.

  • 4.

    De duur van de gebiedsontzegging is aaneengesloten of over bepaalde periodes verspreid.

Artikel 3 Bestuurlijke waarschuwing

Voordat een gebiedsontzegging wordt opgelegd, waarschuwt de burgemeester de persoon die zich voor de eerste keer schuldig heeft gemaakt aan overlastgevend gedrag op schriftelijke wijze. Een waarschuwing wordt één keer gegeven.

Artikel 4 Gebiedsontzegging gedurende ten hoogste 24 uur

Indien ten aanzien van een persoon voor de tweede keer een gedraging als bedoeld in de feitentabel A1 en A2 wordt geconstateerd, wordt een verbod opgelegd om zich gedurende 24 uur, al dan niet aaneengesloten, te bevinden op in dat verbod aangewezen plaatsen.

Artikel 5 Gebiedsontzegging gedurende ten hoogste 8 weken

Aan een persoon die zich binnen 6 maanden na het opleggen van een gebiedsontzegging opnieuw schuldig maakt aan een gedraging als bedoeld in feitentabel A1 en A2 wordt een verbod opgelegd om zich gedurende het in tabellen A2 en B2 genoemde tijdvak te bevinden op in dat verbod aangewezen plaatsen.

Artikel 6 Zienswijze

De betrokkene aan wie een gebiedsontzegging in persoon wordt uitgereikt, wordt door degene die een gebiedsontzegging uitreikt of het voorstel daartoe doet aan de burgemeester, direct in de gelegenheid gesteld zijn zienswijzen kenbaar te maken. Indien de betrokkene van die gelegenheid gebruik maakt, wordt de afgelegde verklaring door de politie schriftelijk vastgesteld.

Artikel 7 Inwerkingtreding en cumulatie gebiedsontzegging

  • 1.

    Een gebiedsontzegging treedt in werking op het moment dat deze aan de betrokkene wordt uitgereikt.

  • 2.

    Als een gebiedsontzegging wordt opgelegd terwijl er al een gebiedsontzegging geldt, gaat de nieuwe gebiedsontzegging in na afloop van de eerder opgelegde gebiedsontzegging.

  • 3.

    Indien de betrokkene een aantoonbaar zwaarwegend belang heeft om zich op een bepaalde plaats in het gebied op te houden, dan wordt in de gebiedsontzegging een looproute opgenomen. Het is de betrokkene in dat geval slechts toegestaan om de desbetreffende locatie via de aangegeven looproute te bereiken. Doorgaans zal het daarbij gaan om de toegang tot belangrijke primaire voorzieningen als het woonhuis, het werkadres, de familie, arts, advocaat, zorginstelling of hulpverleningsinstantie van betrokkene.

Artikel 8 Uitzonderingen gebiedsontzegging

  • 1.

    In afwijking van artikel 3 lid 1 legt de burgemeester direct een gebiedsverbod op bij:

    • a.

      een directe vrees voor een verdere verstoring van de openbare orde, waarbij de vereiste spoed zich verzet tegen het waarschuwen;

    • b.

      een bijzonder gewelddadige ordeverstoring;

    • c.

      een handeling die direct dan wel indirect aanleiding gaf tot grootschalige vechtpartijen;

    • d.

      geweld tegen hulpverleners of ambtenaren in functie (zoals bedoeld in art. 304 WvS);

    • e.

      een verstoring van de orde waarbij wapens zijn gebruikt;

    • f.

      een horeca- of evenementgerelateerde overlastgevende gedraging.

  • 1.

    In afwijking van artikel 5 kan indien er sprake is van bijzondere omstandigheden, van de gestelde duur van een gebiedsontzegging, genoemd in tabellen A2 en B2, worden afgeweken. Eén en ander is afhankelijk van de mate van verstoring van de openbare orde en specifieke omstandigheden.

  • 2.

    In geval van een persoon die individueel of in groepsverband de openbare orde ernstig heeft verstoord of bij groepsgewijze ernstige verstoring van de openbare orde een leidende rol heeft gehad, dan wel herhaaldelijk individueel of in groepsverband de openbare orde heeft verstoord bij ernstige vrees voor verdere verstoring van de openbare orde, kan de burgemeester in afwijking van de gebiedsontzegging uit artikel 2:78 van de APV rechtstreeks toepassing geven aan artikel 172a en 172b van de Gemeentewet.

Artikel 9 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op de dag nadat deze zijn bekend gemaakt.

Artikel 10 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels gebiedsontzeggingen Utrechtse Heuvelrug.

Aldus vastgesteld door de burgemeester van de gemeente Utrechtse Heuvelrug op 17 februari 2020.

G.F. Naafs

Burgemeester gemeente Utrechtse Heuvelrug

Bijlage 1 – Beleidsregels gebiedsontzeggingen Utrechtse Heuvelrug

 

 

Tabel A1: Lichte feiten

Art. 2:47 APV

Hinderlijk gedrag op openbare plaatsen

Art. 2:48 APV

Verboden drankgebruik

Art. 2:48A APV

Verboden openlijk drankgebruik

Art. 2:49 APV

Verboden gedrag bij of in gebouwen

Art. 4:8 APV

Natuurlijke behoefte doen

Art. 424 Sr

Straatschenderij

Art. 453 Sr

Openbare dronkenschap

 

 

Tabel B1: Zware feiten

Art. 2:1A APV

Bevel politie weg te vervolgen of zich te verwijderen

Art. 2:1B APV

Verstoring van de openbare orde e.d.

Art. 2:74 APV

Drugshandel op straat

Art. 141 Sr

Openlijke geweldpleging tegen personen of goederen

Art. 285 Sr

Bedreiging

Art. 300 Sr

Mishandeling

Art. 310 Sr

Eenvoudige diefstal

Art. 350 Sr

Vernieling

Art. 416 Sr

Opzetheling

Art. 426 Sr

Overtredingen betreffende algemene veiligheid

Art. 2 Opw

Verkopen enz. van harddrugs

Art. 3 Opw

Verkopen enz. van softdrugs

Art. 13 WWM

Dragen verboden wapens categorie I

Art. 26 WWM

Dragen verboden wapens categorie II

Art. 27 WWM

Dragen verboden wapens categorieën II, III en IV

 

Bovengenoemde feiten hoeven niet per se op straat plaats te vinden, maar er moet wel een relatie zijn met de openbare orde. Zo zullen bedreigingen in een winkel of een inloopcentrum wel degelijk relevant zijn voor de openbare orde en ten grondslag kunnen liggen aan een gebiedsverbod. Tevens kunnen strafbare feiten die zich afspelen in een voor het publiek toegankelijke inrichting, zoals café of discotheek, de basis zijn voor een gebiedsontzegging.

 

 

Tabel A2: Lichte feiten

1e constatering (na waarschuwing)

1 x 24 uur (al dan niet aaneengesloten)

2e constatering

7 x 24 uur (al dan niet aaneengesloten)

3e constatering

14 x 24 uur (al dan niet aaneengesloten)

4e constatering

28 x 24 uur (al dan niet aaneengesloten)

 

Tabel B2: Zware feiten

1e constatering (na waarschuwing)

1 x 24 uur (al dan niet aaneengesloten)

2e constatering

14 x 24 uur (al dan niet aaneengesloten)

3e constatering

28 x 24 uur (al dan niet aaneengesloten)

4e constatering

56 x 24 uur (al dan niet aaneengesloten)