Organisatie | Dalfsen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels leerlingenvervoer 2020 |
Citeertitel | Beleidsregels leerlingenvervoer 2020 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
N.v.t.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-08-2020 | 01-08-2021 | Nieuwe regeling | 19-05-2020 | Z/20/618295 |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dalfsen;
gelezen het voorstel van d.d. 7 mei 2020, nummer 380011;
overwegende dat voor de uitvoering van het leerlingenvervoer beleidsregels zijn vastgesteld;
gelet op de Verordening leerlingenvervoer gemeente Dalfsen 2014;
gelet op noodzakelijke aanpassingen in verband met een duidelijker beoordelingshandleiding, het als afzonderlijk punten op moeten nemen van de eenmalige fietsvergoeding en de systematiek van fiets- en autovergoeding;
vast te stellen “beleidsregels leerlingenvervoer 2020” en in te trekken “beleidsregels leerlingenvervoer 2019”
Artikel 1 Dichtstbijzijnde toegankelijke school
Voor de toekenning van een vergoeding wordt uitgegaan van de kosten van het vervoer naar de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke school.
Om voor een vergoeding in aanmerking te komen gelden er afstandscriteria:
• voor het primair onderwijs en het voortgezet onderwijs geldt een afstandsgrens van zes kilometer en;
• voor een leerling met een ‘structurele lichamelijke, verstandelijke, zintuiglijke of psychische handicap’ die een school voor regulier basis- of voortgezet onderwijs bezoekt, geldt geen afstandscriterium.
Voor het meten van de afstand wordt gebruik gemaakt van google maps (www.google.nl/maps). Bij vervoermiddel wordt gekozen voor de kortste afstand per fiets.
Op grond van de verordening leerlingenvervoer kennen wij de volgende onderwijssoorten:
Artikel 2 Soort vervoer/vergoeding
Bij de beoordeling van de aanvraag wordt aan de hand van onderstaand overzicht bepaald welk soort vervoer/vergoeding wordt toegekend:
(in winter vergoeding auto of AV) | ||||||
2.1 Eigen vervoer per fiets of openbaar vervoer
Uitgangspunt is eigen vervoer per fiets of openbaar vervoer.
2.1.a. eigen vervoer per fiets
Getoetst wordt of de leerling in staat is om zelfstandig of onder begeleiding met de fiets de school te bezoeken:
Bij de beoordeling wordt in overweging genomen: de handicap van de leerling, de veiligheid van de route en de afstand. Indien nodig kan een medisch advies betrokken worden bij de beoordeling.
Getoetst wordt of de leerling in staat is om zelfstandig of onder begeleiding met het openbaar vervoer te reizen. Bij de beoordeling wordt in overweging genomen: de handicap van de leerling, de veiligheid van de route en de afstand. Indien nodig kan een medisch advies betrokken worden bij de beoordeling.
Ouders/verzorgers komen in aanmerking voor een vergoeding van kosten van aangepast vervoer, indien:
Ad 4. Ouders/verzorgers moeten in dit geval recente medische informatie (niet ouder dan twee jaar), diagnose(s) en verklaring(en) van een specialist/behandelend arts (niet de huisarts) en/of orthopedagoog/psycholoog/psychiater toe te voegen ter onderbouwing.
Daarnaast is het mogelijk, dat ouders/verzorgers in aanmerking komen voor een vergoeding als zij hun kind(eren) zelf wensen te vervoeren.
Bij vergoeding kosten vervoer wordt uitgegaan van 200 dagen per schooljaar.
Er wordt van ouders/verzorgers een drempelbedrag verlangd wanneer hun belastbaar verzamelinkomen over het peiljaar meer bedraagt dan de, door de VNG jaarlijks geïndexeerde, inkomensgrens. Voor het schooljaar 2020-2021 bedraagt de inkomensgrens € 27.000,00 (peiljaar 2018). De bijdrage is van toepassing bij bezoek aan een school voor basisonderwijs of een school voor speciaal basisonderwijs per leerling en is gebaseerd op de kosten van het openbaar vervoer. Vanaf schooljaar 2018-2019 geldt voor de kosten van het openbaar vervoer het gereduceerd tarief dat geldt voor personen van 4 t/m 11 jaar voor het reizen per ov-chipkaart twee keer per dag per bus gedurende 200 schooldagen over de drempelafstand van 6 kilometer. Voor het schooljaar 2020-2021 betekent dit een bedrag van € 539,00.
Voor het basisonderwijs en speciaal basisonderwijs geldt het drempelbedrag voor maximaal één kind per gezin. De genoemde drempelbedragen zijn op jaarbasis.
Indien ouders/verzorgers aangeven dat hun belastbaar gezinsinkomen in het peiljaar hoger ligt dan de inkomensgrens zijn zij niet verplicht een kopie van het definitieve aanslagbiljet inkomstenbelasting of een inkomensverklaring (voorheen IB 60 verklaring) aan ons over te leggen. Indien ouders/verzorgers aangeven dat hun belastbaar gezinsinkomen in het peiljaar lager ligt dan de inkomensgrens zijn zij verplicht een kopie van één van bovengenoemde documenten aan ons over te leggen.
Artikel 4 Aanvullende draagkrachtafhankelijke bijdrage
Indien de te bezoeken school op meer dan 20 kilometer van de woning ligt en het belastbaar gezinsinkomen van de ouders/verzorgers over het peiljaar meer bedraagt dan de inkomensgrens, moeten zij een aanvullende draagkrachtafhankelijke bijdrage betalen. Als die situatie zich voordoet, wordt het belastbaar gezinsinkomen opgevraagd.
Artikel 5 Kilometervergoeding fiets en auto
Voor het eigen vervoer wordt bij de autovergoeding uitgegaan van de maximaal fiscaal toegestane onbelaste autovergoeding en is € 0,19 per kilometer. Voor de fiets blijft de huidige vergoeding van € 0,09 per kilometer van kracht en wordt uitgekeerd voor de kilometers die de leerling aflegt.
Artikel 6 Eenmalige fietsvergoeding
Een leerling fietst naar school. Als extra stimulans wordt na ondertekening verklaring, naast de reguliere fietsvergoeding, een eenmalige extra vergoeding toegekend. Deze eenmalige extra vergoeding is € 500 bij een afstand tot 10 kilometer en € 1.000 bij een afstand van meer dan 10 kilometer.
Artikel 7 Afwijken van bepalingen en gevallen waarin de regeling niet voorziet
In het leerlingenvervoer zal zich een aantal concrete gevallen voordoen, waarin de verordening niet voorziet. Te denken valt onder andere aan:
Indien het gaat om individuele aanvragen worden deze op de gebruikelijke wijze afgehandeld.
In de hardheidsclausule is bepaald dat het college in bijzondere gevallen voor het vervoer naar het onderwijs ten gunste van de ouders kan afwijken van de bepalingen in de verordening. Voorbeelden hiervan zijn als:
sprake is van een voor het kind onaanvaardbare onderwijsinhoudelijke dan wel onhoudbare praktische situatie op de dichtstbij gelegen toegankelijke school. Indien daarvan sprake is - de bewijslast daarvan ligt bij de ouders - kan bekostiging volgen van de kosten van vervoer naar een verder gelegen toegankelijke school;