Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Noordwijk

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Noordwijk houdende regels omtrent parkeren (Parkeerverordening Noordwijk 2020)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieNoordwijk
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening van de gemeenteraad van de gemeente Noordwijk houdende regels omtrent parkeren (Parkeerverordening Noordwijk 2020)
CiteertitelParkeerverordening Noordwijk 2020
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Parkeerverordening Noordwijk 2018.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 149 van de Gemeentewet
  2. artikel 225 van de Gemeentewet
  3. artikel 2a van de Wegenverkeerswet 1994
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-06-2020nieuwe regeling

23-04-2020

gmb-2020-130428

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Noordwijk houdende regels omtrent parkeren (Parkeerverordening Noordwijk 2020)

De raad van de gemeente Noordwijk,

 

gelezen het voorstel van het college van 11 februari 2020,

 

gelet op de artikelen 149 en 225 van de Gemeentewet en artikel 2a van de Wegenverkeerswet 1994;

 

BESLUIT:

 

vast te stellen de navolgende verordening:

 

PARKEERVERORDENING NOORDWIJK 2020

AFDELING I DEFINITIES EN BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN  

Artikel 1  

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Noordwijk;

  • b.

    RVV 1990: het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990;

  • c.

    motorvoertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1 van het RVV 1990, met dien verstande dat een brommobiel wordt aangemerkt als motorvoertuig;

  • d.

    parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een motorvoertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

  • e.

    houder van een motorvoertuig: degene op wiens naam het voor het motorvoertuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 aangehouden register van opgegeven kentekens was ingeschreven, danwel degene waarvan door middel van een leaseovereenkomst of een verklaring van de werkgever kan worden aangetoond dat hij of zij verantwoordelijk is voor het motorvoertuig dat ten tijde van het parkeren op naam van de leasemaatschappij respectievelijk de werkgever in het hiervoor bedoelde register was ingeschreven;

  • f.

    parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten, met inbegrip van verzamelparkeermeters, centrale computer en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan;

  • g.

    parkeerapparatuurplaats: een parkeerplaats waarop slechts tegen betaling van parkeerbelasting danwel met een daartoe verleende vergunning of ontheffing mag worden geparkeerd;

  • h.

    parkeervergunning: een door of namens het college van burgemeester en wethouders verleende vergunning, krachtens welke het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren op daartoe aangewezen parkeerapparatuurplaatsen;

  • i.

    vergunninghouder: de natuurlijke of rechtspersoon aan wie de parkeervergunning is verleend;

  • j.

    fiscaal regime: de op basis van artikel 2 van de Verordening parkeerbelasting Noordwijk 2020 van toepassing zijnde regeling;

  • k.

    parkeerplaats op eigen terrein: een parkeerplaats waarover de aanvrager kan beschikken en waar parkeren mogelijk en toegestaan is volgens het ter plaatse geldende bestemmingsplan;

  • l.

    zelfstandige woning: een zelfstandig belastingobject in de zin van de onroerende- zaakbelastingen in gebruik als woning;

  • m.

    tweede woning: een zelfstandig belastingobject in de zin van de onroerende- zaakbelastingen in gebruik als niet-hoofdwoning.

AFDELING II. PLAATSEN VOOR VERGUNNINGHOUDERS EN VERGUNNINGEN  

 

Artikel 2  

  • 1.

    Het college kan, bij openbaar te maken besluit, weggedeelten aanwijzen die mede bestemd zijn voor het parkeren door vergunninghouders. Het college kan hierbij onderscheid maken in de categorieën als bedoeld in artikel 3, derde lid.

  • 2.

    Het college kan, bij openbaar te maken besluit, de tijdstippen vaststellen waarop het parkeren door vergunninghouders is toegestaan.

Artikel 3  

  • 1.

    Het college kan op een daartoe strekkende aanvraag een parkeervergunning verlenen voor het parkeren op parkeerapparatuurplaatsen.

  • 2.

    Het college kan aanvullende regels stellen voor het aanvragen en verlenen van een parkeervergunning.

  • 3.

    Het college kan in een gebied waar mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn uitsluitend de volgende soorten parkeervergunningen verlenen:

    • a.

      bewonersparkeervergunning voor parkeren door bewoners van het gebied waar het fiscale regime van kracht is;

    • b.

      inwonersparkeervergunning voor parkeren in het gebied waar het fiscale regime van kracht is, door inwoners van Noordwijk die buiten het gebied wonen waar het fiscale regime van kracht is;

    • c.

      bezoekersparkeervergunning bewoners voor parkeren door bezoekers van bewoners van het gebied waar het fiscale regime van kracht is;

    • d.

      tweede woningparkeervergunning voor parkeren door eigenaren van een tweede woning, in de door het college aan te wijzen parkeergebied(en);

    • e.

      bedrijven parkeervergunning voor parkeren door bedrijven, in de door het college aan te wijzen parkeergebied(en);

    • f.

      functionele parkeervergunning voor parkeren door medewerkers van de gemeente Noordwijk, van bedrijven en instellingen werkzaam in de ambulante gezondheidszorg en van brandweer en politie, in de door het college aan te wijzen parkeergebied(en);

    • g.

      hotelparkeervergunning voor het parkeren door gasten van een in het gebied waar het fiscale regime van kracht is gevestigd hotel of pension, in de door het college aan te wijzen parkeergebied(en);

    • h.

      evenementenparkeervergunning voor het parkeren door organisatoren en/of bezoekers van evenementen zoals bedoeld in de Algemene Plaatselijke Verordening Noordwijk die plaats vinden in het gebied waar het fiscale regime van kracht is;

    • i.

      parkeervergunning verenigingen voor het parkeren door bezoekers van activiteiten die plaatsvinden in het gebied waar het fiscale regime van kracht is, welke activiteiten georganiseerd worden door verenigingen die statutair in Noordwijk gevestigd zijn;

    • j.

      vrachtwagen- autobusvergunning voor het parkeren van vrachtwagens en autobussen/touringcars die op naam van een bewoner of bedrijf woonachtig of gevestigd in Noordwijk zijn, op de daartoe door het college aangewezen vrachtwagen en –autobusparkeerterreinen.

  • 4.

    Een aanvraag inzake een op kenteken te verlenen parkeervergunning voor een buitenlands kenteken wordt slechts in behandeling genomen indien bij de aanvraag een geldig kentekenbewijs wordt getoond. Bovendien moet de aanvraag zijn voorzien van een verklaring van de douane, dan wel een BPM-verklaring waaruit blijkt dat de aanvrager gerechtigd is met het betreffende motorvoertuig in Nederland te rijden.

  • 5.

    Het college kan in bijzondere gevallen een parkeervergunning verlenen aan een eigenaar of houder van een motorvoertuig die niet voldoet aan één van de in het derde en vierde lid genoemde vereisten.

  • 6.

    Het college kan op basis van bijzondere omstandigheden in specifieke gevallen een vergunning die volgens haar regels voor het aanvragen en verlenen van parkeervergunningen op kenteken verleend dient te worden op naam uitgeven.

  • 7.

    Het college kan, bij openbaar te maken besluit en met inachtneming van het bepaalde in deze verordening, een maximum aantal uit te geven vergunningen en parkeeruren ten behoeve van een bezoekersregeling per parkeergebied en per categorie vaststellen.

  • 8.

    Het college kan aan een parkeervergunning voorschriften en beperkingen verbinden die strekken tot bescherming van het belang van een goede verdeling van de beschikbare parkeerruimte.

Artikel 4  

  • 1.

    Een parkeervergunning wordt voor een periode van maximaal vierentwintig kalendermaanden verleend.

  • 2.

    Onverminderd het gestelde in artikel 3 lid 4 wordt een parkeervergunning op een buitenlands kenteken ten hoogste verleend voor de duur van twaalf kalendermaanden.

  • 3.

    Een parkeervergunning bevat in ieder geval de volgende gegevens:

    • a.

      een uniek vergunning-nummer;

    • b.

      de periode waarvoor de vergunning geldt;

    • c.

      het parkeergebied waarvoor de vergunning geldt;

    • d.

      de naam van de vergunninghouder of het kenteken of overige kenmerken van het motorvoertuig waarvoor de vergunning is verleend.

  • 4.

    Aan de vergunning worden in ieder geval de volgende voorschriften verbonden:

    • a.

      de parkeervergunning is uitsluitend geldig voor het parkeren met het motorvoertuig waarvan de in lid 3 van dit artikel bedoelde informatie op de parkeervergunning is vermeld;

    • b.

      tijdens het parkeren moet de vergunning, danwel het bij de vergunning behorende pasje, achter de voorruit zijn aangebracht. Dit dient zodanig te gebeuren dat de voorzijde van de vergunning volledig vanaf de buitenkant van het motorvoertuig zichtbaar is;

    • c.

      indien één of meer van de hiervoor genoemde voorschriften niet worden nageleefd, wordt dit voor de uitvoering van deze verordening beschouwd als parkeren zonder vergunning;

    • d.

      de eventueel bij de parkeervergunning behorende en verstrekte pas blijft eigendom van de gemeente Noordwijk.

Artikel 5  

  • 1.

    Een parkeervergunning vervalt van rechtswege indien de vergunninghouder door verhuizing, bedrijfsbeëindiging of anderszins niet meer voldoet aan de door het college vastgestelde criteria voor vergunningverlening.

  • 2.

    Een op kenteken verleende parkeervergunning vervalt van rechtswege indien het motorvoertuig waartoe het kenteken behoort van eigenaar verwisselt.

  • 3.

    Het college kan een parkeervergunning intrekken of wijzigen:

    • a.

      op verzoek van de vergunninghouder;

    • b.

      wanneer er zich een wijziging voordoet in een van de omstandigheden die relevant waren voor het verlenen van de parkeervergunning;

    • c.

      wanneer voor het betreffende gebied het stelsel van parkeervergunningen komt te vervallen of wordt gewijzigd;

    • d.

      wanneer de vergunninghouder niet of niet tijdig aan de betalingsverplichting voor zijn parkeervergunning heeft voldaan;

    • e.

      wanneer de vergunninghouder handelt in strijd met de aan de parkeervergunning verbonden voorschriften;

    • f.

      wanneer blijkt dat bij de aanvraag van de parkeervergunning onjuiste gegevens zijn verstrekt;

    • g.

      om reden van algemeen belang.

AFDELING III VERBODSBEPALINGEN  

 

Artikel 6  

Het is verboden parkeerapparatuur op andere wijze of met andere middelen, dan wel met andere munten dan die welke in de kennisgeving op de parkeerapparatuur staan aangegeven, in werking te stellen.

Artikel 7  

  • 1.

    Het is verboden om enig voorwerp, niet zijnde een motorvoertuig, te plaatsen of te laten staan:

    • a.

      op een parkeerapparatuurplaats;

    • b.

      op een gehandicaptenparkeerplaats (aangegeven met bord E6).

  • 2.

    Het is verboden een fiets, een bromfiets of enig ander voorwerp op zodanige wijze tegen of bij parkeerapparatuur te plaatsen of te laten staan, dat daardoor een normaal gebruik daarvan wordt belemmerd of verhinderd.

  • 3.

    Het college kan ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel.

AFDELING IV STRAFBEPALING  

 

Artikel 8  

  • 1.

    Overtreding van het bepaalde in afdeling III van deze verordening wordt gestraft met een hechtenis van ten hoogste een maand of geldboete van de eerste categorie.

  • 2.

    De vergunninghouder die opzettelijk handelt in strijd met de aan de parkeervergunning verbonden voorschriften, wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

 

AFDELING V OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN  

 

Artikel 9  

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de door het college aangewezen personen.

Artikel 10  

Deze verordening wordt aangehaald als: “Parkeerverordening Noordwijk 2020”.

Artikel 11  

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 juni 2020.

  • 2.

    Bij inwerkingtreding van deze verordening vervalt de “Parkeerverordening Noordwijk 2018” welke is vastgesteld op 30 november 2017.

  • 3.

    Vergunningen die zijn verleend krachtens de Parkeerverordening Noordwijk 2018 of de Parkeerverordening Noordwijk 2019 blijven van kracht tot de termijn waarvoor zij zijn verleend is verstreken, of totdat zij vervallen of worden ingetrokken op grond van het bepaalde in artikel 5.

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 23 april 2020.

Mw. W.J.A. Verkleij

,voorzitter

M.R. Fabbricotti

,griffier