Organisatie | Utrecht (Utr) |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen en precariobelasting 2005 alsmede de bijbehorende tarieventabel parkeerbelastingen en precariobelasting 2005 |
Citeertitel | Verordening parkeerbelastingen 2005 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | belasting |
Deze regeling wordt vervangen door de Verordening parkeerbelastingen 2006.
Onbekend.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-12-2005 | 01-12-2005 | intrekking | 10-11-2005 Gemeenteblad van Utrecht 2005, nr. 91 | raadsbesluit van 10 november 2005 | |
02-12-2004 | 01-12-2005 | nieuwe regeling | 11-11-2004 Gemeenteblad van Utrecht 2004, nr. 51 | Raadsvoorstel 2004, nr. 205 |
Artikel 0 Dit artikel moet nog worden gesplitst
Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen en precariobelasting 2005 alsmede de bijbehorende tarieventabel parkeerbelastingen en precariobelasting 2005.
(raadsbesluit van 11 november 2004)
De raad van de gemeente Utrecht gelet op het voorstel van b. en w. d.d. 29 oktober 2004
Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen en precariobelasting 2005 alsmede de bijbehorende tarieventabel parkeerbelastingen en precariobelasting 2005
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
d.parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- en uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken op de binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen
of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;
e.houder: degene die naar de omstandigheden als houder van een voertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorvoertuig, dat is ingeschreven in het kentekenregister, motorvoertuig, dat is ingeschreven in het krachtens de Wegen-verkeerswet 1994
(Stb. 475) aangehouden registers van opgegeven kentekens, als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam
het voor het motorvoertuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven;
tegen een gereduceerd tarief een gehele dag geparkeerd kan worden op de op de parkeerkaart aangegeven parkeerapparatuur plaatsen;
i.avondkaart: een parkeerkaart, welke na het voldoen van parkeerbelasting op aangifte, bij aanvang van het parkeren, afgegeven wordt door parkeerapparatuur en waarmee tegen een gereduceerd tarief vanaf 19.00 uur tot
aan het einde van de betreffende periode waarover parkeerbelasting is verschuldigd, geparkeerd kan worden op de op de parkeerkaart aangegeven parkeerapparatuur plaatsen;
parkeerkaart: de natuurlijke persoon aan wie één van de volgende gehandicaptenparkeerkaarten is verstrekt:
huurder wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd;
De belasting bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op voet van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, indien deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het voertuig gebruik heeft gemaakt en dat hij dat gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.
Artikel 5 Ontstaan van de belastingschuld
Artikel 6 Belastingtarief, belastingtijdvak en maatstaf van de heffing
Het belastingtarief, belastingtijdvak en de maatstaf van heffing zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en de daarvan deel uitmakende tarieventabel.
Artikel 7 Wijze van heffing en termijn van betaling
de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de gestelde voorschriften.
Artikel 8 Ontheffing van parkeerbelasting
Indien de belastingplicht in de loop van een kwartaal aanvangt, is de belasting als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, verschuldigd voor zoveel maanden van de voor dat kwartaal verschuldigde belasting als er in dat kwartaal, na aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
b, aanspraak op ontheffing voor zoveel maanden van de voor dat kwartaal verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Indien als direct gevolg van maatregelen getroffen door of met instemming van het gemeentebestuur de vergunninghouder over een gedeelte van het tijdvak waarvoor de vergunning geldt geen gebruik kan maken van de vergunning, wordt ontheffing verleend over het aantal volle kalendermaanden gedurende welke dat gebruik niet mogelijk is geweest.
Artikel 9 Bevoegdheid tot het aanwijzen van parkeerplaatsen De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, mag worden geparkeerd, geschiedt in alle gevallen door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit.
De kosten van de naheffingsaanslag bedragen, ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, EUR 46,00.
Bij de invordering van deze belasting wordt geen kwijtschelding verleend.
Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de parkeerbelastingen.
Artikel 13 Overgangs- en slotbepalingen
13 november 2003 (Gemeenteblad van Utrecht 2003, nr. 46), worden ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijven op belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad, gehouden op
Drs. A.A.H. Smits Mr. A.H. Brouwer-Korf
Bekendmaking is geschied op 24 november 2004.
Deze verordening is in werking getreden op 2 december 2004.
BIJLAGE BEHORENDE BIJ GEMEENTEBLAD VAN UTRECHT
Tarieventabel parkeerbelastingen en precariobelasting 2005 behorende bij de Verordening parkeerbelastingen 2005 zoals vastgesteld bij raadsbesluit van 11 november 2004.
Tarieventabel parkeerbelastingen en precariobelasting 2005
Voor de toepassing van deze tarieventabel wordt uitgegaan van de hierna omschreven gebieden die worden begrensd door de per gebied of rayon genoemde wegen of gedeelten van wegen, deze wegen of gedeelten van wegen daaronder begrepen.
Voor het parkeren als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a en artikel 2, tweede lid geldt als:
Het Westplein, Leidseveertunnel, spoorlijn Arnhem-Amersfoort, Daalsetunnel, Nieuwe Kade, Stadsbuitengracht, Moreelsepark, de denkbeeldige lijn tussen Moreelsepark-zuidzijde en Mineurslaan, Mineurslaan, Croeselaan en Veemarktplein.
Het gedeelte van de gemeente niet behorende tot gebied 1.
Voor een vergunning als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, geldt als:
Nieuwekade, Stadsbuitengracht, Lucasbrug, Nobeldwarsstraat, Kromme Nieuwegracht-zuidzijde, (Trans niet inbegrepen), Wed en de denkbeeldige lijn tussen het oostelijkste punt op de Drieharingstraat, het noordelijkste punt op Achter Clarenburg en de Radboudtraverse, Catherijnekade.
Radboudtraverse en de denkbeeldige lijn naar het noordelijkste punt op Achter Clarenburg en het oostelijkste punt op de Drieharingstraat, Oudegracht Weerdzijde-westelijke rijbaan, Oudegracht aan de Werf-westzijde, Wed-zuidzijde, Trans, Kromme Nieuwegracht, Stadsbuitengracht, Moreelsepark-zuidzijde, Park Nieuweroord-westzijde, Laan van Puntenburg-westzijde Moreelsepark-noordzijde, Catharijnebaan.
Vaartsche Rijn, spoorlijn Utrecht-Arnhem, Oosterspoorbaan tot aan de Kromme Rijn, Kromme Rijn tot aan de Abstederdijk, Abstederdijk
tot aan de Oosterspoorbaan, Oosterspoorbaan tot aan de Minstroom, Minstroom tot aan de Julianalaan, Julianalaan, Wilhelminapark, Burgemeester Reigerstraat, Oosterspoorbaan tot aan de Zonstraat, Stadsbuitengracht tot aan de Vaartsche Rijn.
De goederenspoorlijn tussen Sterrenwijk en Voordorp, Biltstraat-zuid- zijde, Wittevrouwensingel, Maliesingel tot aan spoorwegovergang bij de Zonstraat alsmede de Stadsbuitengracht, Vaartsche Rijn, spoorlijn Arnhem-Amsterdam en Sterrenhof.
Spoorlijn Utrecht-Rotterdam-Den Haag, Daalsetunnel, Westplein en
Museumlaan, de Zilverenschaats, Rembrandtkade tot Jan van Scorelstraat met inbegrip van Antoniushof nrs. 3 t/m 59, Jan van Scorelstraat, Prins Hendriklaan tot en met nr. 79, Jacob van
Ruisdaelstraat, oostelijk deel Frans Halsstraat (zelf niet inbegrepen), Laan van Minsweerd, Vossegatselaan, Bosboomstraat, noordelijk deel Burgemeester Fockema Andreaelaan, de denkbeeldige schuine lijn van de Burgemeester Fockema Andreaelaan tot aan de Julianalaan, Julianalaan (zelf niet inbegrepen), de denkbeeldige schuine lijn van de noordpunt van de Julianalaan tot de meest oostelijke punt van
de Burgemeester Reigerstraat, Burgemeester Reigerstraat, Wolter
Stadsbuitengracht, spoorlijn Utrecht-Hilversum-Amersfoort, Salvador Allendeplein, Kardinaal de Jongweg, Sartreweg, Biltstraat vanaf de Sartreweg tot aan Biltstraat nr. 178, de Biltsche Grift, de schuine denkbeeldige lijn van de Biltsche Grift tot aan de Van Swindenstraat nr. 59, de denkbeeldige schuine lijn van de Van Swindenstraat
nr. 59 tot het meest oostelijke punt van de Antonius Matthaeuslaan, Willem Arntszkade vanaf nr. 56 tot de Draaiweg, Draaiweg tot de Stadsbuitengracht.
Stadsbuitengracht, spoorlijn Utrecht-Hilversum-Amersfoort, Salvador Allendeplein, Kardinaal de Jongweg, Sartreweg, Biltstraat tot aan nr. 178, Biltsche Grift, Blauwkapelseweg, de denkbeeldige doorgetrokken lijn van de Kardinaal de Jongweg tot aan de Van Swindenstraat nr.1, deze voornoemde lijn tot de denkbeeldige lijn van de Van Swindenstraat nr.1 tot het meest oostelijke punt van de Antonius Matthaeuslaan, Willem Arntszkade vanaf nr. 56 tot de Draaiweg, Draaiweg tot de Stadsbuitengracht.
Catharijnebaan tot Moreelsepark, Laan van Puntenburg tot Park Nieuweroord, de denkbeeldige lijn van Park Nieuweroord naar het zuidelijke deel van de Mineurslaan, Croeselaan, Veemarktplein, het zuidelijke deel van het Westplein, de Leidseveertunnel en via de spoorlijn naar de Daalsetunnel.
Het gedeelte van de gemeente, niet behorende tot de hiervoor omschreven rayons, waar ingevolge het besluit van het college van burgemeester en wethouders met vergunning geparkeerd mag worden.
A Het tarief voor het parkeren als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, bedraagt
B Het tarief als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, bedraagt
b.vergunning voor de belanghebbendenplaatsen aan bewoners afgegeven op kenteken en geldig in een deel
daarmee corresponderende gebied EUR 46,13
g.vergunning voor de belanghebbendenplaatsen welke voorzien zijn van een fysieke belemmering tegen het parkeren door niet-vergunninghouders aan bedrijven afgegeven op naam en geldig in deel van een rayon, alsmede voor de parkeerapparatuurplaatsen in het gehele daarmee corresponderende
b.vergunning voor de belanghebbendenplaatsen aan bewoners afgegeven op kenteken en geldig in een deel van
c.vergunning voor de belanghebbendenplaatsen welke zijn voorzien van een fysieke belemmering tegen het parkeren door niet-vergunninghouders aan bewoners afgegeven op kenteken
en geldig in deel van een rayon EUR 15,38
d.vergunning voor de parkeerapparatuur plaatsen aan bedrijven afgegeven op
naam en geldig in een geheel rayon EUR 23,03
e.vergunning voor de belanghebbendenplaatsen aan bedrijven afgegeven op
naam en geldig in een geheel rayon EUR 23,03
f.vergunning voor de belanghebbendenplaatsen aan bedrijven afgegeven op naam en geldig in een deel van een rayon, alsmede voor de parkeer- apparatuuurplaatsen in het gehele
daarmee corresponderende gebied EUR 23,03
g.vergunning voor de belanghebbendenplaatsen welke voorzien zijn van een fysieke belemmering tegen het parkeren door niet-vergunninghouders aan bedrijven afgegeven op naam en geldig in een deel van een rayon, alsmede voor de parkeerapparatuur- plaatsen in het gehele daarmee
corresponderende gebied EUR 43,56
b.vergunning voor de parkeerapparatuurplaatsen aan marktstandplaatshouders afgegeven op naam en geldig in een
per chipkaart EUR 5,60 per uur
EUR 0,96 met een maximum per chipkaart per kwartaal van EUR 38,40
b.voor een deel van rayon 3, rayon 4, rayon 5, rayon 6, rayon 7, rayon 8 of rayon 10:
per chipkaart EUR 5,60 per uur
EUR 0,39 met een maximum per chipkaart per kwartaal van EUR 15,60
voor de gefiscaliseerde gebieden in alle rayons van de gemeente
voor bedrijven die een voertuig gebruiken bij het verrichten van herstel-, onderhouds- of daarmee gelijk te stellen werkzaamheden voor zover dit voertuig voor het uitvoeren van die werkzaamheden in de onmiddellijke omgeving van de betreffende locatie op parkeerapparatuur- en/of belanghebbendenplaatsen in één van de rayons moet worden geparkeerd:
per dag tussen 08.00 (gebied 1) /09.00 (gebied 2) uur en 18.00 uur
6.voor parkeren met een voertuig, door bedrijven of particulieren in
het voetgangersgebied of op andere voor voetgangers bestemde weggedeelten met ontheffing van het bepaalde in artikel 62 van het R.V.V. 1990, voor zover het betreft de borden van bijlage 1 R.V.V. 1990 ten behoeve van een eigen en direct parkeerbelang van tijdelijke duur:
C Het parkeerplaatsengeld als bedoeld in artikel 2, tweede lid, bedraagt voor het afzetten van een parkeerapparatuurplaats of een belanghebbendenplaats dan wel het gebruik maken van een parkeerapparatuurplaats of belanghebbendenplaats met een voorwerp, niet zijnde een voertuig