Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Dordrecht

Verordening Rekenkamercommissie Dordrecht

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDordrecht
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening Rekenkamercommissie Dordrecht
CiteertitelVerordening Rekenkamercommissie Dordrecht
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 81oa van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

08-05-2020nieuwe regeling

15-04-2020

gmb-2020-115717

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening Rekenkamercommissie Dordrecht

 

De RAAD van de gemeente Dordrecht;

 

Gelet op artikel 81oa van de Gemeentewet;

 

gezien het voorstel van het presidium van 13 februari 2020,

 

 

B E S L U I T :

 

de volgende verordening vast te stellen:

 

Verordening Rekenkamercommissie Dordrecht

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Wet: de Gemeentewet

  • b.

    Rekenkamercommissie: de rekenkamerfunctie van Dordrecht als bedoeld in artikel 81oa van de Gemeentewet.

  • c.

    Voorzitter: de voorzitter van de rekenkamercommissie Dordrecht

  • d.

    Leden: de leden van de rekenkamercommissie Dordrecht

  • e.

    Raad: de gemeenteraad van Dordrecht

  • f.

    Griffier: de functionaris als bedoeld in artikel 107a van de Gemeentewet

  • g.

    Adviescommissie: een door de raad ingestelde commissie als bedoeld in artikel 82 lid 1 van de Gemeentewet

  • h.

    Presidium: het presidium van de gemeenteraad zoals bedoeld in het Reglement van Orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad en commissies gemeente Dordrecht

  • i.

    Auditcommissie: de op grond van de Verordening op de Auditcommissie gemeente Dordrecht ingestelde commissie

  • j.

    College: het college van burgemeester en wethouders van Dordrecht

  • k.

    Bureau rekenkamercommissie: het bureau dat de werkzaamheden van de rekenkamercommissie ondersteunt.

  • l.

    Drechtstedengemeenten: de gemeenten Dordrecht, Zwijndrecht, Hendrik-Ido-Ambacht, Papendrecht, Alblasserdam, Sliedrecht en Hardinxveld-Giessendam

  • m.

    Werkgeversdelegatie: de delegatie vanuit het presidium van de raad die de werkgeversrol van de raad ten aanzien van de griffie gestalte geeft

 

Artikel 2 Rekenkamercommissie

  • 1.

    Er is een rekenkamercommissie.

  • 2.

    De rekenkamercommissie bestaat uit drie leden, onder wie de voorzitter.

  • 3.

    De leden zijn niet bestuurlijk verbonden aan of in dienst van de gemeente Dordrecht, een van de andere Drechtstedengemeenten of een organisatie die op enige wijze financieel is gelieerd aan een van de Drechtstedengemeenten of een gemeenschappelijke regeling waaraan Dordrecht deelneemt.

  • 4.

    De rekenkamercommissie heeft tot taak onderzoek te doen als bedoeld in artikel 182 van de wet.

 

Artikel 3 Benoeming leden

  • 1.

    De raad benoemt de voorzitter en de overige leden voor een periode van vier jaar op enkelvoudige voordracht van het presidium.

  • 2.

    Elke voordracht gaat vergezeld van een verklaring van de kandidaat bevattende:

    • a.

      de mededeling dat hij/zij de benoeming zal aanvaarden;

    • b.

      een overzicht van de openbare betrekkingen die hij/zij bekleedt;

    • c.

      een verklaring omtrent het gedrag

  • 3.

    Wijzigingen in het in lid 2 onder b. genoemde overzicht worden terstond door de kandidaat respectievelijk het lid aan de raad gemeld.

  • 4.

    De voorzitter en de overige leden kunnen op voordracht van het presidium één keer worden herbenoemd voor een periode van vier jaar.

  • 5.

    De gedragscode die de raad op grond van artikel 15 lid 3 van de wet heeft vastgesteld is van overeenkomstige toepassing op de leden.

  • 6.

    Artikel 81h van de wet is van overeenkomstige toepassing op de leden.

  • 7.

    Het presidium betrekt het bureau rekenkamercommissie bij de benoeming van de voorzitter en de overige leden.

 

Artikel 4 Eed

De voorzitter en de overige leden leggen, alvorens zij hun functie kunnen uitoefenen, in een vergadering van de raad in de handen van de voorzitter van de raad de volgende eed (verklaring of belofte) af:

“Ik zweer (verklaar) dat ik, om tot voorzitter/lid van de rekenkamercommissie benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gunst heb gegeven of beloofd.

Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk, enig geschenk of belofte heb aangenomen of zal aannemen.

Ik zweer (beloof) dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als voorzitter/lid van de rekenkamercommissie naar eer en geweten zal vervullen.

Zo waarlijk helpe mij God almachtig! (Dat verklaar en beloof ik!).”

 

Artikel 5 Ontslag en non-activiteit

De raad ontslaat de voorzitter en de overige leden of stelt hen op non-actief:

  • a.

    bij een verzoek daartoe ingediend door de voorzitter of een lid zelf, waarbij bij een ontslagverzoek een opzegtermijn van twee maanden in acht wordt genomen;

  • b.

    bij de aanvaarding van een functie die naar het oordeel van de raad onverenigbaar is met het lidmaatschap van de rekenkamercommissie;

  • c.

    als de raad van oordeel is dat de voorzitter of een lid niet langer geschikt is om zijn functie te vervullen.

  • d.

    indien de voorzitter of het lid bij onherroepelijk geworden gerechtelijke uitspraak wegens misdrijf is veroordeeld, dan wel bij zulk een uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft;

  • e.

    indien de voorzitter of het lid bij onherroepelijk geworden gerechtelijke uitspraak onder curatele is gesteld, in staat van faillissement is verklaard, surseance van betaling heeft verkregen of wegens schulden is gegijzeld;

  • f.

    indien de voorzitter of het lid door ziekte of gebreken blijvend ongeschikt is zijn functie te vervullen;

  • g.

    indien de raad besluit tot een andere invulling van de rekenkamerfunctie.

 

Artikel 6 Vergoeding voor werkzaamheden van leden van de rekenkamercommissie

  • 1.

    De voorzitter ontvangt een vaste vergoeding voor zijn werkzaamheden voor de rekenkamercommissie gelijk aan 50% van de vergoeding en de onkostenvergoeding van een raadslid. De vergoeding en onkostenvergoeding zijn all-in, inclusief reiskosten en worden maandelijks uitbetaald.

  • 2.

    De leden ontvangen een vaste vergoeding voor hun werkzaamheden voor de rekenkamercommissie gelijk aan 40% van de vergoeding en de onkostenvergoeding van een raadslid. De vergoeding en onkostenvergoeding zijn all-in, inclusief reiskosten en worden maandelijks uitbetaald.

  • 3.

    De bedragen worden jaarlijks per 1 januari aangepast overeenkomstig de indexering van de vergoeding voor de raadsleden.

 

Artikel 7 Ondersteuning van de rekenkamercommissie

  • 1.

    De rekenkamercommissie wordt ondersteund door het bureau rekenkamercommissie.

  • 2.

    De formatie van het bureau rekenkamercommissie is niet groter dan waarmee het presidium heeft ingestemd en het budget niet hoger dan hetgeen hiervoor in de begroting is opgenomen.

  • 3.

    Op voordracht van de rekenkamercommissie ontslaat en stelt de griffier namens de gemeenteraad de medewerkers van het bureau rekenkamercommissie aan. De werkgeversdelegatie wordt bij de benoeming betrokken.

  • 4.

    De medewerkers van het bureau rekenkamercommissie maken onderdeel uit van de griffie.

  • 5.

    De medewerkers van het bureau rekenkamercommissie worden op de inhoud van hun werkzaamheden aangestuurd door de rekenkamercommissie en zijn daarover uitsluitend aan de rekenkamercommissie verantwoording schuldig.

  • 6.

    De medewerkers van het bureau rekenkamercommissie worden op arbeidsrechtelijk gebied aangestuurd door de griffier.

 

Artikel 8 Reglement van orde

De rekenkamercommissie stelt een reglement van orde voor haar vergaderingen en andere werkzaamheden vast. Zij zendt het reglement na vaststelling onverwijld ter kennisneming naar de raad.

 

Artikel 9 Taak voorzitter

  • 1.

    De voorzitter draagt zorg voor het tijdig en periodiek bijeenroepen van de rekenkamercommissie, het leiden van de vergaderingen, het bewaken van de uitgangspunten en werkwijze en het bevorderen van een zorgvuldige besluitvorming. Hij voert hiertoe regelmatig overleg met het bureau rekenkamercommissie.

  • 2.

    Bij afwezigheid van de voorzitter treedt het langstzittende lid op als voorzitter dan wel, als de overige leden een gelijke periode zitting hebben gehad, het oudste lid in jaren.

  • 3.

    De voorzitter treedt op als het aanspreekpunt voor het bureau rekenkamercommissie.

 

Artikel 10 Onderwerpselectie en opdrachtverlening

  • 1.

    De rekenkamercommissie biedt de fracties in de raad jaarlijks de gelegenheid suggesties in te dienen voor het verrichten van onderzoek.

  • 2.

    Op grond van deze informatie stelt de rekenkamercommissie jaarlijks in december het onderzoeksplan voor het volgend jaar vast en stuurt zij het plan naar de raad en het college.

  • 3.

    De rekenkamercommissie formuleert voor elk onderzoek de probleemstelling en stelt de onderzoeksopzet vast.

  • 4.

    De in het vorige lid bedoelde onderzoeksopzet wordt door de rekenkamercommissie ter kennisneming aan de raad verstuurd.

  • 5.

    De raad kan de rekenkamercommissie een gemotiveerd verzoek doen tot het instellen van een onderzoek. De rekenkamercommissie bericht binnen een maand of en in hoeverre aan dat verzoek zal worden voldaan. Indien de rekenkamercommissie niet aan het verzoek van de raad voldoet, zal zij daarvoor goede gronden aanvoeren.

 

Artikel 11 Werkwijze

  • 1.

    De rekenkamercommissie is belast met en verantwoordelijk voor de uitvoering, begeleiding en sturing van het onderzoek volgens de door haar vastgestelde onderzoeksopzet.

  • 2.

    De rekenkamercommissie beoordeelt of het wenselijk is de raad tussentijds te informeren.

  • 3.

    De rekenkamercommissie is bevoegd bij alle leden van het gemeentebestuur en bij alle ambtenaren de mondelinge en schriftelijke inlichtingen in te winnen die zij nodig acht voor de uitvoering van de onderzoeken. De leden van het gemeentebestuur en de ambtenaren van de gemeente zijn verplicht de gevraagde inlichtingen binnen de door de rekenkamercommissie gestelde termijn te verstrekken.

  • 4.

    De rekenkamercommissie vergadert zoveel als zij nodig acht, ter bespreking van procedurele en inhoudelijke aspecten van het onderzoek.

  • 5.

    De rekenkamercommissie vergadert in beslotenheid, haar rapporten en jaarverslagen zijn openbaar.

  • 6.

    De rekenkamercommissie kan openbare informatieve vergaderingen beleggen.

  • 7.

    Voor de uitvoering van het onderzoek kan de rekenkamercommissie, met inachtneming van het beschikbare budget, naast het bureau rekenkamercommissie ook externe personen of bureaus inschakelen.

  • 8.

    De rekenkamercommissie stelt degenen wier taakuitoefening (mede) voorwerp van onderzoek is of is geweest en het college in de gelegenheid om binnen twee weken schriftelijk te reageren op de concept-nota van bevindingen. De rekenkamercommissie kan bepalen dat ook anderen in de gelegenheid worden gesteld om binnen twee weken schriftelijk te reageren op de concept-nota van bevindingen. Na vaststelling door de rekenkamercommissie van de nota van bevindingen wordt een bestuurlijke nota met conclusies en aanbevelingen door de rekenkamercommissie opgesteld. De bestuurlijke nota van bevindingen wordt aan het college gestuurd voor een schriftelijke reactie binnen vier weken. Het college deelt tenminste mee in zijn bestuurlijke reactie:

    • a.

      Welke conclusies en aanbevelingen worden gedeeld.

    • b.

      De motivering indien conclusies en aanbevelingen niet worden gedeeld.

  • 9.

    Na vaststelling door de rekenkamercommissie worden het onderzoeksrapport, de nota van conclusies en aanbevelingen en de zienswijze van betrokkenen op het rapport en een nawoord en een raadsadvies van de rekenkamercommissie zo spoedig mogelijk, onder toezending van een afschrift aan het college en betrokkenen, aan de raad aangeboden.

  • 10.

    Minimaal één lid van de rekenkamercommissie is aanwezig bij de bespreking van de uitgebrachte onderzoeksrapporten in een van de adviescommissies.

  • 11.

    Het college stelt binnen zes weken na besluitvorming door de raad over de aanbevelingen van de rekenkamercommissie een plan van aanpak op over de implementatie van de raadsbesluiten.

  • 12.

    Het college rapporteert jaarlijks, bij de jaarstukken, aan de raad over de stand van zaken van de uitvoering van de raadsbesluiten die genomen zijn naar aanleiding van onderzoeksrapporten.

  • 13.

    De rekenkamercommissie stelt ieder jaar voor één april een verslag op van haar werkzaamheden over het voorgaande jaar. De gegevens die hierbij betrekking hebben op het bureau rekenkamercommissie worden door de griffier verstrekt. Dit verslag bevat:

    • a.

      een verantwoording over verrichtingen met toetsing aan het onderzoeksplan;

    • b.

      een overzicht van het beschikbare budget en de gemaakte kosten minimaal gesplitst in kosten leden, bureau rekenkamercommissie, externe onderzoekers en overige kosten;

    • c.

      eventuele voorstellen voor aanpassingen in de werkwijze.

 

Artikel 12 Budget

  • 1.

    De raad neemt jaarlijks in de begroting een budget op voor de kosten van de rekenkamercommissie. Het presidium bespreekt dit budget jaarlijks in april, waarna de (aangepaste) begroting aan het college wordt aangeboden. Het college neemt beleidswijzigingen mee in de Kadernota en verwerkt de gegevens in de begroting. Indien er sprake is van een door het presidium aangepaste begroting, informeert zij de rekenkamercommissie vóór de begroting naar het college wordt gestuurd.

  • 2.

    Als de rekenkamercommissie buiten het vastgestelde budget een extra onderzoek wil doen, dient zij hiertoe via het presidium bij de raad een aanvraag in voor een incidenteel extra budget.

  • 3.

    De rekenkamercommissie en de griffier zijn, voor zover het kosten van het bureau rekenkamercommissie betreft, bevoegd binnen het bij de begroting beschikbaar gesteld budget uitgaven te doen ten behoeve van de uitvoering van hun taken.

  • 4.

    Ten laste van het in het lid 1, 2 en 3 genoemde budget van de rekenkamercommissie worden de kosten gebracht van:

    • a.

      de vergoeding van de voorzitter en de overige leden;

    • b.

      het bureau rekenkamercommissie, inclusief mogelijke kosten verbonden aan voormalig personeel van dit bureau;

    • c.

      externe deskundigen die door de rekenkamercommissie zijn ingeschakeld;

    • d.

      eventuele overige uitgaven die de rekenkamercommissie nodig acht voor de uitoefening van haar taak.

  • 5.

    De rekenkamercommissie en de griffier zijn voor de besteding van hun budget uitsluitend verantwoording verschuldigd aan de raad.

 

Artikel 13 Inwerkingtreding en intrekking

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking in het Gemeenteblad onder intrekking van de Verordening Rekenkamercommissie Dordrecht, laatstelijk gewijzigd op 30 mei 2015.

 

Artikel 14 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als de Verordening Rekenkamercommissie Dordrecht.

 

 

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 15 april 2020.

De griffier, De voorzitter,

A.E.T. Wepster, A.W. Kolff