Organisatie | Lisse |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening baatbelasting Vennestraat |
Citeertitel | Verordening baatbelasting Vennestraat |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlage | Tekening Baatbelasting Vennestraat |
Baatbelasting Vennestraat en tekening baatbelasting Vennestraat
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
27-12-2008 | 1e wijziging | 18-12-2008 De Lisser, 24-12-2008 | Baatbelasting Vennestraat en tekening baatbelasting Vennestraat | ||
02-06-2005 | 27-12-2008 | nieuwe regeling | 26-05-2005 De Lisser, 01-06-2005 |
De raad van de gemeente Lisse;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 3 mei 2005, nr. 2858;
1e wijziging: voorstel B&W van 25 november 2008, nr. 2661;
gelet op het bepaalde in artikel 222 van de Gemeentewet;
Verordening op de heffing en de invordering van de baatbelasting Vennestraat
Onder de naam ‘baatbelasting Vennestraat’ wordt in de vorm van een heffing ineens een directe belasting geheven ter zake van de onroerende zaken gelegen in de gemeente Lisse en binnen het door de blauwe omlijning aangegeven gebate gebied zoals aangeduid op de bij deze verordening behorende en gewaarmerkte kaart, die op 1 juli 2004 zijn gebaat door de in het tweede lid genoemde voorzieningen die tot stand zijn gebracht door of met medewerking van het gemeentebestuur.
Voor de toepassing van het eerste lid wordt als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die op het tijdstip van ingang van de heffing dan wel, indien de belasting wordt geheven in de vorm van een jaarlijkse belasting, bij de aanvang van het belastingjaar als zodanig in de kadastrale registratie is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.
Ingeval in de periode gelegen tussen de in artikel 2, eerste lid, genoemde datum en de datum van ingang van de verordening, het eigendom, het bezit of het beperkt recht van een deel van een onroerende zaak is of wordt overgedragen, worden voor de verdeling van de belastingschuld voor de desbetreffende onroerende zaak de maatstaven van heffing, met inachtneming van het bepaalde in het eerste en tweede lid van dit artikel, opnieuw vastgesteld. Bij de hernieuwde vaststelling zoals bedoeld in de vorige volzin wordt uitgegaan van een verdeling van de heffingsmaatstaf zoals deze aanvankelijk voor de onroerende zaak op de in artikel 2, eerste lid, genoemde datum gold.
De belasting bedraagt voor een gebate onroerende zaak voor elke volle vierkante meter van de oppervlakte, zoals bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder a of b, € 7,48.
Artikel 6 Regeling inzake heffing in de vorm van een jaarlijkse belasting
In afwijking van het bepaalde in artikel 2 wordt op verzoek van de belastingplichtige de belasting geheven in de vorm van een jaarlijkse belasting gedurende 15 jaren. Het verzoek genoemd in de eerste volzin dient binnen zes weken na de dagtekening van de aanslag schriftelijk bij de ambtenaar als bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet te worden ingediend.
De belasting over de nog niet aangevangen belastingjaren kan in enig jaar worden afgekocht. Hiertoe dient een schriftelijk verzoek te worden ingediend bij de ambtenaar als bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet, voorafgaand aan het eerste belastingjaar van de periode waarop de afkoop betrekking heeft. De afkoopsom wordt bepaald op de contante waarde van de op 1 januari van het eerste belastingjaar van de periode, waarop de afkoop betrekking heeft, nog te verschijnen belastingbedragen berekend naar een rentevoet van 3,61%.
a. Ingeval de belasting wordt geheven in de vorm van een jaarlijkse heffing en de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak als bedoeld in het eerste lid eindigt of wijzigt als gevolg van het overdragen van eigendom, bezit of beperkt recht, wordt de nieuwe genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, met ingang van het eerstvolgende belastingjaar een aanslag ineens opgelegd voor de resterende belastingjaren van het belastingtijdvak, berekend overeenkomstig het vierde lid van dit artikel.
b. In afwijking van het bepaalde in onderdeel a, wordt op verzoek van de in dat onderdeel bedoelde belastingplichtige de jaarlijkse heffing overeenkomstig het eerste lid gecontinueerd. Het verzoek daartoe dient binnen zes weken na de dagtekening van de aanslag ingevolge onderdeel a, schriftelijk bij de ambtenaar als bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet te worden ingediend.
a.Ingeval de belasting wordt geheven in de vorm van een jaarlijkse heffing en de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak als bedoeld in het eerste lid eindigt of wijzigt als gevolg van het overdragen van eigendom, bezit of beperkt recht van een gedeelte van de onroerende zaak, wordt voor de verdeling van de resterende belastingschuld, de maatstaf van heffing als bedoeld in artikel 4 voor de betreffende onroerende zaken opnieuw vastgesteld voor de nog niet verstreken belastingjaren. Bij de hernieuwde vaststelling zoals bedoeld in de vorige volzin wordt uitgegaan van een verdeling van de heffingsmaatstaven zoals deze aanvankelijk voor de onroerende zaak op de in artikel 2, eerste lid, genoemde datum golden. Alsdan wordt aan de nieuwe genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht met ingang van het eerstvolgende belastingjaar een aanslag ineens opgelegd voor de resterende belastingjaren van het belastingtijdvak berekend overeenkomstig het vierde lid van dit artikel.
b. In afwijking van het bepaalde in onderdeel a, wordt op verzoek van de in dat onderdeel bedoelde belastingplichtige de jaarlijkse heffing overeenkomstig het eerste lid gecontinueerd. Het verzoek daartoe dient binnen zes weken na de dagtekening van de aanslag ingevolge onderdeel a, schriftelijk bij de ambtenaar als bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet te worden ingediend.
Artikel 8 Termijnen van betaling
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de heffing ineens als bedoeld in artikel 2, eerste lid, worden betaald in drie gelijke termijnen, waarvan de eerste termijn vervalt twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens één maand later.
De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste en tweede lid gestelde termijnen.
Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de baatbelasting.
1.kaart: gebate gebied Vennestraat;
2.tabel: overzicht van liggingen en daarbij behorende baatfactoren.
Tekening Baatbelasting Vennestraat
Tabel: Overzicht van liggingen en daarbij behorende baatfactoren