Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Lisse

Verordening baatbelasting Vennestraat

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLisse
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening baatbelasting Vennestraat
CiteertitelVerordening baatbelasting Vennestraat
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp
Externe bijlageTekening Baatbelasting Vennestraat

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Baatbelasting Vennestraat en tekening baatbelasting Vennestraat

www.lisse.nl/DOCUMENTEN/Inwoners/Gemeentelijke%20belastingen/Belasting/2005%20Baatbelasting%20Dever.pdf 

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 222 

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

27-12-20081e wijziging

18-12-2008

De Lisser, 24-12-2008

Baatbelasting Vennestraat en tekening baatbelasting Vennestraat
02-06-200527-12-2008nieuwe regeling

26-05-2005

De Lisser, 01-06-2005

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van de baatbelasting Vennestraat

De raad van de gemeente Lisse;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 3 mei 2005, nr. 2858;

1e wijziging: voorstel B&W van 25 november 2008, nr. 2661;

gelet op het bepaalde in artikel 222 van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de:

Verordening op de heffing en de invordering van de baatbelasting Vennestraat

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1.

    Deze verordening verstaat onder:

    • a.

      onroerende zaak:

      • 1.

        een gebouwd eigendom

      • 2.

        een ongebouwd eigendom

      • 2a.

        een appartement als zijnde, een gedeelte van een onder 1 en/of 2 bedoeld eigendom, terzake van welk eigendom een splitsing in appartementsrechten, al dan niet in combinatie met een ondersplitsing van een zodanig appartementsrecht, heeft plaats gevonden;

      • 3.

        een samenstel van:

        • a.

          twee of meer aaneengebouwde of aangrenzende gebouwde eigendommen; of;

        • b.

          twee of meer aangrenzende ongebouwde eigendommen; of;

        • c.

          aangrenzende gebouwde of ongebouwde eigendommen;

        • d.

          twee of meer aaneengebouwde of aangrenzende appartementen;

        • voor zover voor die eigendommen of appartementen eenzelfde genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, wordt aangemerkt als belastingplichtige;

    • b.

      gebate gebied: het gebied binnen de blauwe omlijning aangeduid op de bij deze verordening behorende en gewaarmerkte kaart (Bijlage 1);

    • c.

      bestemmingsplan:

    • ‘Voorschriften bestemmingsplan Dever’ zoals vastgesteld door de gemeenteraad in de vergadering van 13 oktober 1971;

    • d.

      een gebate onroerende zaak: een onroerende zaak die is gelegen binnen de blauwe omlijning op de bij deze verordening behorende en gewaarmerkte kaart (Bijlage 1);

    • e.

      bebouwde oppervlakte: de oppervlakte voorzien van gebouwen.

  • 2.

    Indien in deze verordening begrippen worden gehanteerd welke ook voorkomen in het bestemmingsplan, gelden de begripsvoorschriften zoals opgenomen in de voorschriften van het bestemmingsplan, tenzij in deze verordening anders is bepaald.

Artikel 2 Belastbaar feit

  • 1.

    Onder de naam ‘baatbelasting Vennestraat’ wordt in de vorm van een heffing ineens een directe belasting geheven ter zake van de onroerende zaken gelegen in de gemeente Lisse en binnen het door de blauwe omlijning aangegeven gebate gebied zoals aangeduid op de bij deze verordening behorende en gewaarmerkte kaart, die op 1 juli 2004 zijn gebaat door de in het tweede lid genoemde voorzieningen die tot stand zijn gebracht door of met medewerking van het gemeentebestuur.

  • 2.

    De in het eerste lid bedoelde voorzieningen omvatten:

    • a.

      groenvoorzieningen;

    • b.

      verharding en straatmeubilair;

    • c.

      markering en bebording;

    • d.

      beschoeiing;

    • e.

      verkeersvoorzieningen, weg, trottoir, voet- en rijwielpaden;

    • f.

      grond-, sloop- en opruimwerkzaamheden;

    • g.

      verleggen van kabels en leidingen.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    De belasting wordt geheven van degene die van een gebate onroerende zaak als bedoeld in artikel 2, eerste lid, het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht.

  • 2.

    Voor de toepassing van het eerste lid wordt als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die op het tijdstip van ingang van de heffing dan wel, indien de belasting wordt geheven in de vorm van een jaarlijkse belasting, bij de aanvang van het belastingjaar als zodanig in de kadastrale registratie is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.

  • 3.

    Indien de lasten die zijn verbonden aan de voorzieningen genoemd in artikel 2, tweede lid, ter zake van een onroerende zaak krachtens overeenkomst zijn of worden voldaan, wordt de belasting ter zake van die onroerende zaak niet geheven.

Artikel 4 Heffingsmaatstaf

  • 1.

    De belasting wordt geheven naar de volgende maatstaven:

    • a.

      de gecorrigeerde bebouwbare oppervlakte van een gebate onroerende zaak; dan wel

    • b.

      indien de bebouwde oppervlakte groter is dan de bebouwbare oppervlakte, de gecorrigeerde bebouwde oppervlakte van een gebate onroerende zaak (onder bebouwde oppervlakte wordt verstaan de oppervlakte voorzien van gebouwen);

    • zulks met inachtneming van het bepaalde in de navolgende artikelleden:

  • 2.

    Voor een gebate onroerende zaak, zoals bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder a, wordt verstaan onder:

    • a.

      bebouwbare oppervlakte: de oppervlakte van het bouwvlak van de gebate onroerende zaak volgens het bestemmingsplan, vermenigvuldigd met het percentage dat het bouwvlak volgens het bestemmingsplan maximaal bebouwd mag worden, op volle vierkante meters naar beneden afgerond;

    • b.

      gecorrigeerde bebouwbare oppervlakte: de bebouwbare oppervlakte van de gebate onroerende zaak vermenigvuldigd met de daarbij behorende baatfactor voor ligging volgens de tot deze verordening behorende en gewaarmerkte tabel (Bijlage 2);

    • c.

      gecorrigeerde bebouwde oppervlakte: de bebouwde oppervlakte van de gebate onroerende zaak, op volle vierkante meters naar beneden afgerond, vermenigvuldigd met de daarbij behorende baatfactor voor ligging volgens de tot deze verordening behorende en gewaarmerkte tabel (Bijlage 2);

    • d.

      baatfactor voor ligging: de factor die de mate van baat weergeeft van de gebate onroerende zaak, gerelateerd aan de ligging binnen het gebate gebied, welke wordt bepaald volgens de tot deze verordening behorende en gewaarmerkte tabel (Bijlage 2);

  • 3.

    Ingeval in de periode gelegen tussen de in artikel 2, eerste lid, genoemde datum en de datum van ingang van de verordening, het eigendom, het bezit of het beperkt recht van een deel van een onroerende zaak is of wordt overgedragen, worden voor de verdeling van de belastingschuld voor de desbetreffende onroerende zaak de maatstaven van heffing, met inachtneming van het bepaalde in het eerste en tweede lid van dit artikel, opnieuw vastgesteld. Bij de hernieuwde vaststelling zoals bedoeld in de vorige volzin wordt uitgegaan van een verdeling van de heffingsmaatstaf zoals deze aanvankelijk voor de onroerende zaak op de in artikel 2, eerste lid, genoemde datum gold.

Artikel 5 Belastingtarief

De belasting bedraagt voor een gebate onroerende zaak voor elke volle vierkante meter van de oppervlakte, zoals bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder a of b, € 7,48.

Artikel 6 Regeling inzake heffing in de vorm van een jaarlijkse belasting

  • 1.

    In afwijking van het bepaalde in artikel 2 wordt op verzoek van de belastingplichtige de belasting geheven in de vorm van een jaarlijkse belasting gedurende 15 jaren. Het verzoek genoemd in de eerste volzin dient binnen zes weken na de dagtekening van de aanslag schriftelijk bij de ambtenaar als bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet te worden ingediend.

  • 2.

    Het belastingjaar is gelijk aan 1 januari tot en met 31 december, met uitzondering van het eerste jaar, welk jaar aanvangt op 1 juli 2005 en eindigt op 31 december 2005.

  • 3.

    De jaarlijkse belasting bedraagt de annuïteit van het totaal verschuldigde, berekend op basis van een periode van 15 jaren en een rentevoet van 3,61% per jaar.

  • 4.

    De belasting over de nog niet aangevangen belastingjaren kan in enig jaar worden afgekocht. Hiertoe dient een schriftelijk verzoek te worden ingediend bij de ambtenaar als bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet, voorafgaand aan het eerste belastingjaar van de periode waarop de afkoop betrekking heeft. De afkoopsom wordt bepaald op de contante waarde van de op 1 januari van het eerste belastingjaar van de periode, waarop de afkoop betrekking heeft, nog te verschijnen belastingbedragen berekend naar een rentevoet van 3,61%.

  • 5.

    a. Ingeval de belasting wordt geheven in de vorm van een jaarlijkse heffing en de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak als bedoeld in het eerste lid eindigt of wijzigt als gevolg van het overdragen van eigendom, bezit of beperkt recht, wordt de nieuwe genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, met ingang van het eerstvolgende belastingjaar een aanslag ineens opgelegd voor de resterende belastingjaren van het belastingtijdvak, berekend overeenkomstig het vierde lid van dit artikel.

  • b. In afwijking van het bepaalde in onderdeel a, wordt op verzoek van de in dat onderdeel bedoelde belastingplichtige de jaarlijkse heffing overeenkomstig het eerste lid gecontinueerd. Het verzoek daartoe dient binnen zes weken na de dagtekening van de aanslag ingevolge onderdeel a, schriftelijk bij de ambtenaar als bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet te worden ingediend.

  • 6.

    a.Ingeval de belasting wordt geheven in de vorm van een jaarlijkse heffing en de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak als bedoeld in het eerste lid eindigt of wijzigt als gevolg van het overdragen van eigendom, bezit of beperkt recht van een gedeelte van de onroerende zaak, wordt voor de verdeling van de resterende belastingschuld, de maatstaf van heffing als bedoeld in artikel 4 voor de betreffende onroerende zaken opnieuw vastgesteld voor de nog niet verstreken belastingjaren. Bij de hernieuwde vaststelling zoals bedoeld in de vorige volzin wordt uitgegaan van een verdeling van de heffingsmaatstaven zoals deze aanvankelijk voor de onroerende zaak op de in artikel 2, eerste lid, genoemde datum golden. Alsdan wordt aan de nieuwe genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht met ingang van het eerstvolgende belastingjaar een aanslag ineens opgelegd voor de resterende belastingjaren van het belastingtijdvak berekend overeenkomstig het vierde lid van dit artikel.

  • b. In afwijking van het bepaalde in onderdeel a, wordt op verzoek van de in dat onderdeel bedoelde belastingplichtige de jaarlijkse heffing overeenkomstig het eerste lid gecontinueerd. Het verzoek daartoe dient binnen zes weken na de dagtekening van de aanslag ingevolge onderdeel a, schriftelijk bij de ambtenaar als bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet te worden ingediend.

Artikel 7 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 8 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de heffing ineens als bedoeld in artikel 2, eerste lid, worden betaald in drie gelijke termijnen, waarvan de eerste termijn vervalt twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens één maand later.

  • 2.

    Andere aanslagen dan die genoemd in het eerste lid, moeten worden betaald in één termijn, welke vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die als dagtekening op het aanslagbiljet is vermeld.

  • 3.

    De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste en tweede lid gestelde termijnen.

Artikel 9 Kwijtschelding

Bij de invordering van de baatbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de baatbelasting.

Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van heffing is 1 juli 2005.

  • 3.

    Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Verordening baatbelasting Vennestraat’.

1e wijziging

  • 1.

    Deze wijzigingsverordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de dag van bekendmaking.

  • 2.

    Deze wijzigingsverordening is voor het eerst van toepassing voor het belastingjaar 2009.

  • 3.

    Deze wijzigingsverordening kan worden aangehaald als ‘de 1e wijziging op de verordening baatbelasting Vennestraat‘.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 26 mei 2005.

1e wijziging:

Vastgesteld in de openbare vergadering van 18 december 2008.

B. Blonk mevr. C. Langelaar

raadsgriffier voorzitter

Bijlagen:

1.kaart: gebate gebied Vennestraat;

2.tabel: overzicht van liggingen en daarbij behorende baatfactoren.

Bijlage 1

Tekening Baatbelasting Vennestraat

Bijlage 2

Tabel: Overzicht van liggingen en daarbij behorende baatfactoren

Ligging onr. zaken gebied

Baatfactor:

Groen gemarkeerd

0,2

Geel gemarkeerd

1,0

Aldus besloten in de openbare vergadering van 26 mei 2005.

B. Blonk mevr. C. Langelaar

de griffier, de voorzitter,