Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Goeree-Overflakkee

Regeling rechtspositie burgemeester en wethouders Goeree-Overflakkee

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieGoeree-Overflakkee
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingRegeling rechtspositie burgemeester en wethouders Goeree-Overflakkee
CiteertitelRegeling rechtspositie burgemeester en wethouders Goeree-Overflakkee
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 3.3.2 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers
  2. artikel 3.3.3, tweede lid, van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

07-05-202001-01-2019nieuwe regeling

28-04-2020

gmb-2020-111535

Z-19-111142/103915

Tekst van de regeling

Intitulé

Regeling rechtspositie burgemeester en wethouders Goeree-Overflakkee

 

Burgemeester en wethouders van Goeree-Overflakkee;

 

gelet op de artikelen 3.3.2 en 3.3.3, tweede lid, van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers;

 

besluiten vast te stellen de volgende regeling: Regeling rechtspositie burgemeester en wethouders Goeree-Overflakkee.

 

Artikel 1 Definitiebepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder secretaris: de secretaris bedoeld in artikel 102 van de Gemeentewet.

Artikel 2 Nadere regels niet-partijpolitiek georiënteerde scholing burgemeester en wethouders

  • 1.

    De burgemeester of de wethouder die ten laste van de gemeente wil deelnemen aan niet-partijpolitiek georiënteerde scholing als bedoeld in artikel 3.3.3 Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers in verband met de vervulling van zijn functie dient daartoe vooraf een gemotiveerde aanvraag in bij de secretaris.

  • 2.

    Deze aanvraag gaat vergezeld van stukken met inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie.

  • 3.

    De maximale vergoeding van de scholing, genomen over de voor hen als zodanig geldende zittingstermijn, bedraagt:

    • a.

      voor de wethouder € 6.000,-;

    • b.

      voor de burgemeester € 18.000,-.

  • 4.

    Burgemeester en wethouders beslissen op de aanvraag op basis van de overgelegde stukken.

Artikel 3 Informatie- en communicatievoorzieningen

De burgemeester of de wethouder tekent een bruikleenovereenkomst wanneer hem ten laste van de gemeente voor de duur van de uitoefening van zijn functie informatie- en communicatievoorzieningen ter beschikking worden gesteld als bedoeld in artikel 3.3.2 Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers. Burgemeester en wethouders stellen het model van de bruikleenovereenkomst vast.

Artikel 4 Betaling en declaratie van onkosten

  • 1.

    Tenzij het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers of de Rechtspositieregeling decentrale politieke ambtsdragers anders bepaalt, vindt de betaling van kosten die op grond van deze regeling voor vergoeding of tegemoetkoming in aanmerking komen plaats door:

    • a.

      betaling uit gemeentelijke middelen, op basis van een rechtstreeks aan de gemeente toegezonden factuur;

    • b.

      betaling vooruit uit eigen middelen; of

    • c.

      betaling ten laste van de gemeentelijke creditcard.

  • 2.

    Een aanvraag om een vergoeding van de onkosten als bedoeld in dit artikel gaat vergezeld van een declaratieformulier en bewijsstukken.

  • 3.

    Het declaratieformulier en de bewijsstukken worden binnen drie maanden na de datum waarop de kosten daadwerkelijk zijn gemaakt of betaling door de burgemeester of wethouder ingediend bij de secretaris.

  • 4.

    Voor zover van toepassing draagt de gemeente er zorg voor dat de betaling aan burgemeester of wethouders binnen een maand na het indienen van de aanvraag wordt overgemaakt.

  • 5.

    Het bepaalde in het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op de betaling van kosten die op grond van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers of de Rechtspositieregeling decentrale politieke ambtsdragers voor vergoeding of tegemoetkoming in aanmerking komen.

  • 6.

    Burgemeester en wethouders plaatsen jaarlijks voor 1 juni een overzicht van alle kosten die ingevolge dit artikel in het daaraan voorafgaande jaar zijn betaald op de website van de gemeente.

Artikel 5 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2019.

Artikel 6 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling rechtspositie burgemeester en wethouders Goeree-Overflakkee.

 

Aldus vastgesteld op 28 april 2020 door

burgemeester en wethouders van Goeree-Overflakkee,

secretaris, burgemeester,

W.M. van Esch mr. A. Grootenboer-Dubbelman

Toelichting Regeling rechtspositie burgemeester en wethouders Goeree-Overflakkee

 

ALGEMEEN DEEL

 

Wettelijke regelingen

In de wet en nadere regelgeving zijn alle van belang zijnde onderwerpen geregeld betreffende de rechtspositie van gemeentelijke politieke ambtsdragers. In de Gemeentewet is aangegeven dat de nadere invulling van de rechtspositie van de burgemeesters en van de wethouders en de financiële voorzieningen moet worden geregeld bij of krachtens een Algemene Maatregel van Bestuur. Ter uitvoering is het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers op 1 januari 2019 in werking getreden. Een nadere uitwerking vindt plaats in de Rechtspositieregeling decentrale politieke ambtsdragers. In deze ministeriële regeling, die eveneens op 1 januari 2019 in werking is getreden, worden de (onkosten)vergoedingen nader uitgewerkt.

 

Hoofdlijnen gemeentelijke regeling

In deze regeling zijn alleen bepalingen opgenomen inzake de rechtspositie van burgemeester en wethouders zover die niet dwingend geregeld zijn in hogere wet- en regelgeving. De grondslag hiervoor is te vinden in:

  • hoofdstuk 3 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers en

  • de Rechtspositieregeling decentrale politieke ambtsdragers.

 

Bij de laatste moderniserings- en harmoniseringsoperatie (Staatsblad 15 oktober 2018) betreffende de rechtspositiebesluiten voor decentrale politieke ambtsdragers is er wederom een aantal bepalingen imperatief in hogere wet- en regelgeving vastgelegd. De overweging hierbij is dat het bestuurlijk wenselijk is om de voorzieningen zoals vergoedingen, tegemoetkomingen en andere rechtspositionele aanspraken voor decentrale politieke ambtsdragers dwingendrechtelijk in hogere wet- en regelgeving vast te leggen om politieke discussies te voorkomen. Dit betekent dat er voor gemeenten minder ruimte is om lokaal van wettelijke regelingen af te wijken. Wel kunnen er nadere regels gesteld worden. Indien een gemeente besluit om nadere regels te stellen, is een aantal voorwaarden van belang.

 

In de artikelen 44 en 66 Gemeentewet is bepaald dat ‘buiten hetgeen bij of krachtens de wet is toegekend’, de burgemeester en wethouders als zodanig geen andere vergoedingen en tegemoetkomingen ten laste van de gemeente ontvangen.

Deze regeling is een (nadere) uitwerking van de gestelde regels van de bij of krachtens de wet toegekende vergoedingen en tegemoetkomingen voor de burgemeesters en wethouders.

 

De arbeidsverhoudingen en fiscale positie

Burgemeesters en wethouders zijn niet in dienstbetrekking bij de gemeente, maar wel benoemd. De gemeente is dus niet de werkgever. Dat betekent bijvoorbeeld dat zij niet vallen onder de werknemersverzekeringen zoals de Werkloosheidswet (WW), Ziektewet (ZW) en de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA). Omdat burgemeesters en wethouders wél ambtenaar in formele zin zijn, worden zij fiscaal behandeld als ware zij actief in dienstbetrekking door de Wet op de loonbelasting 1964. Er wordt daarom op de bezoldiging van burgemeesters en wethouders ook loonheffingen ingehouden.

De Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Appa) is van toepassing op wethouders en burgemeesters. De burgemeester volgt de pensioenaanspraken van de ABP-Pensioenregeling.

 

 

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

 

Artikel 2 Nadere regels niet-partijpolitiek georiënteerde scholing burgemeester en wethouders

Voor burgemeesters en wethouders is expliciet bepaald dat de kosten voor niet-partijpolitiek georiënteerde functionele scholing, zoals deelname aan congressen en opleidingen, ten laste kunnen worden gebracht van de gemeente. Partijpolitieke scholing komt niet voor vergoeding door de gemeente in aanmerking. De inhoud van de scholing is bepalend of deze al dan niet partijpolitiek georiënteerd is. Wanneer scholing verzorgd wordt door een politieke partij betekent dat niet automatisch dat die scholing partijpolitiek georiënteerd is.

 

Om in aanmerking te komen voor vergoeding van de scholingskosten, moet gemotiveerd worden dat het gaat om functiegerichte scholing. Scholing is functiegericht als zij beoogt de voor de functie benodigde vakkennis en vaardigheden te verwerven dan wel actueel te houden. Scholing is partijpolitiek georiënteerd als zij geheel of gedeeltelijk tot doel heeft betrokkene op te leiden in het gedachtegoed van de desbetreffende partij. Overigens kan de gemeente ook zelf dit soort scholing (laten) verzorgen. Ook die lasten komen ten laste van de gemeente.

 

Er is ruimte voor lokale accenten. Op grond van het tweede lid van artikel 3.3.3 Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers kunnen burgemeester en wethouders nadere regels stellen voor de eigen scholing. Deze nadere regels kunnen bijvoorbeeld in een scholingsplan komen te staan. In dit plan kunnen procedureregels voor individuele scholingsverzoeken worden opgenomen als ook regels over de hoogte van de tegemoetkoming. Dit plan kan vervolgens als handvat dienen bij toetsing van individuele scholingsaanvragen. Het beoordelen van en/of fiatteren van scholingsaanvragen kan worden gemandateerd aan de gemeentesecretaris.

 

In de redactie van het derde lid is rekening gehouden met het gegeven dat de zittingstermijn van de burgemeester afwijkt van die van de wethouders.

 

Artikel 3 Informatie en communicatievoorzieningen

Burgemeester en wethouders stellen ten laste van de gemeente aan een wethouder of de burgemeester voor de duur van de uitoefening van zijn functie de noodzakelijke informatie- en communicatievoorzieningen ter beschikking op grond van een bruikleenovereenkomst. Onder informatie- en communicatievoorzieningen wordt ook verstaan een smartphone een computer en de daarbij behorende (internet)abonnementen. Een computer is een desktop, een tabletcomputer of een laptop.

 

Artikel 4 Betaling en declaratie van onkosten

Het Rechtspositiebesluit en Rechtspositieregeling decentrale politieke ambtsdragers regelen op welk moment vergoedingen en onkosten betaald worden aan burgemeesters en wethouders. Daar waar geen expliciete termijn is genoemd, kan dit artikel uitkomst bieden. De betaling van onkosten kan worden voorgeschoten uit eigen middelen, later gedeclareerd worden of de factuur wordt rechtstreeks naar de gemeente verstuurd. Hierbij gaat de voorkeur uit naar rechtstreeks facturering bij de gemeente. Burgemeester en de wethouders declareren hun kosten bij de secretaris.

 

Artikel 8 Betaling en declaratie van onkosten

In het kader van transparantie is ervoor gekozen om jaarlijks een overzicht van de op grond van dit artikel betaalde kosten te publiceren. Volstaan kan worden met plaatsing daarvan op de gemeentelijke website.