Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Lisse

Instellings- en mandaatbesluit commissie Culturele Zaken

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLisse
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingInstellings- en mandaatbesluit commissie Culturele Zaken
CiteertitelInstellings- en mandaatbesluit commissie Culturele Zaken
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Kenmerk waaronder het voorstel in de iegen organisatie (fysiek of digitaal) terug te vinden is: Instellingsbesluit comm. Culturele zaken

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 84 
  2. Algemene wet bestuursrecht 

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

17-05-2007nieuwe regeling

17-04-2007

De Lisser, 16-5-2007

Tekst van de regeling

Intitulé

Instellings- en mandaatbesluit commissie Culturele Zaken

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Lisse;

overwegende, dat het gewenst is om van advies te worden voorzien inzake cultuurbeleid;

gelet op het bepaalde in artikel 84 van de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit:

in te stellen een commissie Culturele zaken, overeenkomstig het navolgende instellingsbesluit;

Inleidende bepaling

Artikel 1 Definities

In dit reglement wordt verstaan onder:

  • a.

    commissie: de commissie Culturele Zaken;

  • b.

    lid: lid van de commissie;

  • c.

    voorzitter: voorzitter van de commissie;

  • d.

    secretaris: secretaris van de commissie;

  • e.

    vergadering: vergadering van de commissie;

  • f.

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Lisse;

  • g.

    kunst- en cultuursector: het totaal van rechtspersonen of natuurlijke personen binnen Lisse dat zich (zonder winstoogmerk) tot doel stelt het scheppen en uitbouwen van mogelijkheden voor kunstbeoefening.

Taken en samenstelling

Artikel 2 Taak

De commissie heeft de volgende taak:

  • 1.

    de kunst- en cultuursector te stimuleren om krachten te bundelen en belanghebbenden hierover mee te laten denken;

  • 2.

    aan het college gevraagd en ongevraagd advies uit te brengen over de culturele invalshoek van gemeentelijk beleid met een gemeenschapsversterkend doel;

  • 3.

    aan het college gevraagd en ongevraagd advies uit te brengen over de culturele (gebruiks)aspecten van gemeentelijke accommodaties en het gemeentelijk accommodatiebeleid.

  • 4.

    binnen een daarvoor beschikbaar gesteld budget op subsidieaanvragen in het kader van de vigerende subsidieregeling voor culturele activiteiten namens het college te beschikken;

  • 5.

    jaarlijks aan het college een jaarverslag uit te brengen waarin tenminste is opgenomen:

    • -

      een beschrijving van de ondernomen activiteiten;

    • -

      een evaluatie van de wijze waarop de commissie invulling heeft gegeven aan haar eigen rol;

    • -

      conclusies en aanbevelingen.

Artikel 3 Samenstelling

  • 1.

    De commissie is als volgt samengesteld:

  • drie (of meer afhankelijk van de wens van het college) onafhankelijke leden die voeling hebben met en een brede kennis hebben van de kunst- en cultuursector en die op de hoogte zijn van de Lissese cultuur;

  • 2.

    Er worden geen plaatsvervangende leden benoemd.

  • 3.

    De portefeuillehouder kunst en cultuur van het college is geen lid van de commissie, maar woont op uitnodiging van de commissie vergaderingen bij.

Artikel 4 Voorzitter en secretaris

  • 1.

    De vergadering wordt voorgezeten door de voorzitter. De voorzitter wordt door de commissie uit haar midden gekozen voor de zittingsduur van de commissie.

  • 2.

    De voorzitter wordt vervangen door een van de overige leden.

  • 3.

    De commissie krijgt secretariële en administratieve ondersteuning van de secretaris.

  • 4.

    De secretaris, een ambtenaar van de afdeling Maatschappelijke Ontwikkeling, wordt aangewezen door het college.

  • 5.

    De secretaris wordt vervangen door een (collega)ambtenaar van de afdeling Maatschappelijke Ontwikkeling, aan te wijzen door het college.

  • 6.

    De stukken die van de commissie uitgaan, worden door de voorzitter ondertekend en door de secretaris medeondertekend.

Artikel 5 Benoeming, zittingsduur en vacatures

  • 1.

    De benoeming van de onafhankelijke leden als genoemd in artikel 3, eerste lid, geschiedt door het college.

  • 2.

    De onafhankelijke leden treden na verloop van een periode, die gelijk loopt met de zittingsperiode van het college, af. Zij zijn onmiddellijk herbenoembaar.

  • 3.

    Het college kan, indien daartoe gewichtige redenen bestaan, een lid ontslaan.

  • 4.

    Een lid kan te allen tijde ontslag nemen. Hij doet daarvan schriftelijk mededeling aan het college.

  • Het ontslag gaat een maand na de schriftelijke mededeling in of zoveel eerder als zijn opvolger is benoemd.

  • 5.

    Indien door overlijden of ontslag een vacature ontstaat, beslist het college zo spoedig mogelijk over de vervulling daarvan met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.

  • 6.

    Het college kan de secretaris te allen tijde (tussentijds) ontslaan uit zijn functie als secretaris. De zittingsduur van de secretaris eindigt in ieder geval bij beëindiging van de functie binnen de afdeling Maatschappelijke Ontwikkeling op grond waarvan hij is benoemd tot secretaris.

Vergaderingen

Artikel 6 Vergaderfrequentie

  • 1.

    De commissie vergadert gemiddeld eens in de zes weken, volgens een door de commissie op te stellen vergaderschema.

  • 2.

    De commissie vergadert voorts indien de voorzitter het nodig oordeelt of tenminste twee van het totaal aantal zitting hebbende leden aan de voorzitter met opgaaf van redenen daarom verzoeken.

Artikel 7 Openbaarheid van vergaderingen

  • 1.

    De vergaderingen van de commissie worden in het openbaar gehouden, behoudens het bepaalde in het tweede lid.

  • 2.

    Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de commissie een besloten vergadering beleggen.

Artikel 8 Oproep en agenda

  • 1.

    De voorzitter zendt tenminste 4 werkdagen voor de vergadering de leden een schriftelijke oproep onder vermelding van de dag, het tijdstip en de plaats van de vergadering.

  • 2.

    De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken worden tegelijkertijd met de schriftelijke oproep aan de leden verzonden.

  • 3.

    Bij aanvang van de vergadering stelt de commissie de agenda vast. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de commissie bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda toevoegen of van de agenda afvoeren.

  • 4.

    Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de commissie de volgorde van behandeling van de agendapunten wijzigen.

Artikel 9 Opening vergadering en quorum

  • 1.

    De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde tijdstip, indien tenminste twee van het totaal aantal zitting hebbende leden aanwezig zijn.

  • 2.

    Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter dag en uur van de volgende vergadering.

Artikel 10 Notulen

  • 1.

    De ontwerpnotulen van de voorgaande vergadering worden aan de leden toegezonden gelijktijdig met de schriftelijke oproep.

  • 2.

    Bij het begin van de vergadering worden de notulen van de vorige vergadering vastgesteld.

Artikel 11 Advies

  • 1.

    Wanneer de voorzitter vaststelt dat een voorstel of onderwerp is toegelicht, sluit hij de beraadslaging, tenzij de commissie anders beslist.

  • 2.

    Nadat de beraadslaging is gesloten beslist de commissie, bij meerderheid van stemmen, of er een advies aan het college wordt uitgebracht.

  • 3.

    Indien de stemmen, als bedoeld in lid 2, staken, beslist de voorzitter.

Artikel 12 Geheimhouding

  • 1.

    De commissie kan in een besloten vergadering, op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet Openbaarheid van Bestuur, omtrent het in die vergadering met gesloten deuren behandelde en de inhoud van de stukken die aan de commissie worden voorgelegd, geheimhouding opleggen. Geheimhouding omtrent het in een besloten vergadering behandelde wordt tijdens die vergadering opgelegd.

  • 2.

    De geheimhouding wordt door hen die bij de behandeling aanwezig waren en allen die van het behandelde of de stukken kennis dragen, in acht genomen totdat de commissie haar opheft.

  • 3.

    Op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet Openbaarheid van bestuur, kan de geheimhouding eveneens worden opgelegd door de voorzitter van de commissie, het college en de burgemeester, ieder ten aanzien van stukken die hij aan de commissie overlegt. Daarvan wordt op de stukken melding gemaakt. De geheimhouding wordt in acht genomen totdat het orgaan dat de verplichting heeft opgelegd, haar opheft.

  • 4.

    De verplichting tot geheimhouding geldt niet ten overstaan van de leden van het college, tenzij de commissie dit in strijd acht met het openbaar belang. De leden van het college nemen ter zake van het in de vergadering behandelde en omtrent de inhoud van de stukken waarvoor een verplichting tot geheimhouding geldt, eveneens geheimhouding in acht.

  • 5.

    Indien de commissie zich te zake van het behandelde waarvoor een verplichting tot geheimhouding geldt tot het college heeft gericht, wordt de geheimhouding in acht genomen, totdat het college haar opheft.

Slotbepalingen

Artikel 13 Opheffing commissie

De commissie wordt opgeheven als het college daartoe besluit.

Artikel 14 Uitleg

In de gevallen waarin het instellingsbesluit niet voorziet of bij twijfel over de toepassing van het instellingsbesluit, beslist de commissie op voorstel van de voorzitter.

Artikel 15 Citeertitel en inwerkingtreding

  • 1.

    Dit instellingsbesluit kan worden aangehaald als ‘Instellingsbesluit commissie Culturele zaken’.

  • 2.

    Dit instellingsbesluit treedt in werking op de eerste dag na die waarop zij is bekendgemaakt.

Aldus vastgesteld door het college in zijn vergadering van 17 april 2007.

G. Diependaal mevr. C. Langelaar

Loco-secretaris burgemeester