HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
- a.
Kampeerterrein: terrein, geheel of gedeeltelijk ingericht om
daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden
van kampeermiddelen en/of vaste verblijfsrecreatievoorzieningen
ten behoeve van recreatief nachtverblijf, en als zodanig bestemd
in het bestemmingsplan.
- b.
Kleinschalig kampeerterrein: terrein, geheel of gedeeltelijk
ingericht om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen van
kampeermiddelen ten behoeve van recreatief nachtverblijf, maar
als zodanig niet is bestemd in het bestemmingsplan; het terrein
is in hoofdzaak en/of zo veel mogelijk gelegen op en aangrenzend
aan het agrarisch bouwperceel.
- c.
Standplaats: een terrein of terreingedeelte dat bestemd is voor
het plaatsen van een kampeermiddel.
- d.
Kampeermiddel: tent(en) en/of tentwagen of kampeerauto of
toercaravan.
- e.
Vaste verblijfsrecreatievoorziening: stacaravan,
recreatiewoning, zomerhuis, trekkershut, groepsaccommodatie,
e.d.
- f.
College: het college van burgemeester en wethouders van
Lochem.
- g.
Groepskamperen: het tijdelijk plaatsen van kampeermiddelen op
een perceel, zijnde geen regulier kampeerterrein, gekoppeld aan
het houden van een meerdaags evenement waarvoor de burgemeester
toestemming heeft verleend.
- h.
Verenigingskamperen: kamperen op eigen terrein voor verenigingen
met doelstelling(en) van culturele, sociale, educatieve,
sportieve of wetenschappelijke aard gedurende een korte periode.
Artikel 1.2 Beslistermijn
- 1
Het college beslist op een aanvraag voor een vergunning of
ontheffing binnen acht weken na de dag waarop de aanvraag is
ontvangen.
- 2
Het college kan zijn beslissing voor ten hoogste acht weken
verdagen.
Artikel 1.3 Voorschriften en beperkingen
- 1.
Aan een krachtens deze verordening verleende vergunning of
ontheffing kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden.
Deze voorschriften en beperkingen mogen slechts strekken tot
bescherming van het belang en de belangen in verband waarmee de
vergunning is vereist
- 2.
Degene aan wie krachtens deze verordening een vergunning en/of
ontheffing is verleend is verplicht de daaraan verbonden
voorschriften en beperkingen na te komen.
Artikel 1.4 Aanvraag
De vergunning moet worden aangevraagd door of namens dan wel met
toestemming van degene die krachtens zakelijk recht over het terrein mag
beschikken.
Artikel 1.5 Persoonlijk karakter van de vergunning of ontheffing
Een vergunning of ontheffing op grond van deze verordening is
persoonsgebonden.
Artikel 1.6 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd
- a.
indien ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige
gegevens zijn verstrekt
- b.
indien de aan de vergunning verbonden voorschriften niet zijn of
worden nagekomen
- c.
indien van de vergunning een jaar en/of langer geen gebruik
wordt gemaakt
- d.
indien de houder dit verzoekt.
HOOFDSTUK 2 VERGUNNING KLEINSCHALIG KAMPEERTERREIN
Artikel 2 .1 Exploitatievergunning kleinschalig kampeerterrein
- 1.
Het is verboden zonder vergunning van het college een
kleinschalig kampeerterrein te exploiteren
- 2.
Het college kan de vergunning weigeren indien:
- a.
het bestemmingsplan ter plaatse zich daartegen verzet
- b.
de aanvrager niet van onbesproken gedrag is en het college
een gerechtvaardigd vermoeden heeft dat sprake kan zijn van
gevaarzetting voor gasten, bezoekers en omgeving
- c.
het terrein, inclusief de daarop aanwezige gebouwen, zodanig
is ingericht dat de veiligheid voor gasten, bezoekers,
personeel en omgeving onvoldoende kan worden
gewaarborgd
- d.
de beeldbepalende, de natuurwaarde en/of de landschappelijke
kwaliteit van de directe omgeving van het terrein door het
verlenen van de vergunning ingrijpend nadelig wordt
aangetast
Artikel 2.2 Te verstrekken gegevens
- 1.
De aanvraag van de vergunning bevat in ieder geval:
- a.
naam en adres van de rechthebbende en de beheerder van het
kleinschalig kampeerterrein;
- b.
een opgave van het aantal standplaatsen zoals dat de aanvrager voor
ogen staat.
- 2.
Bij de aanvraag van een vergunning wordt een situatietekening in
viervoud op schaal van 1 : 1000 overlegd waarop is aangegeven:
- a.
kadastrale omschrijving van het perceel;
- b.
- c.
plaats van de bestaande gebouwen en hun functies op eigen erf
waaronder specifieke aanduiding voor sanitaire voorzieningen;
- d.
aanwezige bebouwing op aangrenzende erven binnen straal van 100
meter uit hart
- e.
- f.
wijze waarop is zorg gedragen voor de landschappelijke inpassing
(o.a. randbeplanting, kleinschalige landschapselementen);
- g.
ontsluiting van het kleinschalig kampeerterrein en het verloop van
wegen en paden;
- h.
aanwezige en (eventueel) nog te realiseren parkeergelegenheid;
- i.
inrichting van het kampeerterrein.
Artikel 2.3 Voorschriften aan een vergunning
Het college verbindt aan een vergunning zoals vermeld in artikel 2.1 in
ieder geval voorschriften met betrekking tot:
- 1.
de koppeling van de activiteit met een agrarische bestemming en
een aanwezig agrarisch bouwperceel;
- 2.
de periode waarin van de vergunning gebruik mag worden gemaakt;
- 3.
het maximum aantal standplaatsen en toe te laten kampeerders.
Het college kan aan een vergunning zoals vermeld in artikel 2.1
voorschriften verbinden over de landschappelijke inpassing van het
terrein in het belang van het behoud van beeldbepalende en
cultuurhistorische waarden in de directe omgeving en ter voorkoming van
hinder voor omwonenden.
Hoofdstuk 3 Recreatief nachtverblijf buiten een kampeerterrein
Artikel 3.1 Kampeerverbod
- 1.
Het is verboden ten behoeve van recreatief nachtverblijf
kampeermiddelen te plaatsen of geplaatst te houden buiten
een kampeerterrein of kleinschalig kampeerterrein
- 2.
Dit verbod geldt niet voor het plaatsen van maximaal twee
kampeermiddelen voor eigen gebruik voor een korte periode
(maximaal drie dagen aaneengesloten) door de rechthebbende
op een terrein
- 3.
Dit verbod geldt niet voor het plaatsen van kampeermiddelen
op eigen terrein rechtens het bestemmingsplan. Hiervoor
gelden de volgende voorschriften en beperkingen:
- a.
het kampeermiddel mag alleen zijn geplaatst in de periode van 15
maart tot en met 31 oktober van elk kalenderjaar. Buiten deze
periode dient het terrein onvoorwaardelijk van kampeermiddelen te
zijn ontruimd
- b.
uitsluitend ten behoeve van het eigen gebruik mogen in die periode
maximaal twee tenten worden bijgeplaatst
- c.
het gebruik in de zin van recreatief nachtverblijf is uitsluitend
toegelaten voor de rechthebbende en zijn/haar gezin.
- 4.
Dit verbod geldt niet voor verenigingskamperen, met een
maximum van twee keer per jaar voor eigen gebruik voor een
korte periode
- 5.
Dit verbod geldt niet voor scoutinggroepen die
kampeermiddelen mogen plaatsen conform de eerder aan hen
verstrekte vergunningen
- 6.
Het college kan ontheffing verlenen van het verbod in het
eerste lid indien sprake is van een evenement of bijzondere
activiteit waarvoor:
- a.
de burgemeester of het college een vergunning heeft verleend,
en
- b.
de deelnemers meerdere aaneengesloten dagen deelnemen aan het
evenement, en
- c.
het aantal deelnemers dermate groot is, dat de reguliere
verblijfsrecreatieve mogelijkheden in de vereiste nabijheid
aantoonbaar te kort schieten.
Artikel 3.2 Weigeren van de ontheffing
Het college kan de ontheffing weigeren in het belang van:
- a.
- b.
Het voorkomen en/of beperken van overlast;
- c.
De verkeersveiligheid of de veiligheid van personen of
goederen;
- d.
De zedelijkheid of gezondheid;
- e.
De bescherming van natuur en landschap.
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotbepalingen
Artikel 4.1 Toezichthouders
Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze
verordening zijn belast de bij besluit van het college aangewezen
personen.
Artikel 4.2. Inwerkingtreding
Deze verordening (inclusief bijlagen) treedt een dag na bekendmaking in
werking, te weten op 3 januari 2008. De Verordening openluchtrecreatie
Lochem van 1 juli 2005 vervalt op het zelfde moment.
Artikel 4.3 Overgangsbepaling
Vergunningen en ontheffingen/vrijstellingen kleinschalig kamperen – hoe
ook genaamd – verleend krachtens de verordening genoemd in 4.2, tweede
lid, blijven van kracht tot de termijn waarvoor zij werden verleend, is
verstreken of totdat zij worden ingetrokken.
Artikel 4.4 Citeertitel
De verordening kan worden aangehaald als de “Verordening
Verblijfsrecreatie voor de gemeente Lochem”.