Organisatie | Oldenzaal |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oldenzaal houdende regels omtrent terugvorderingen en invordering bbz (Beleidsregels terugvordering en invordering Bbz 2004 gemeente Oldenzaal 2020) |
Citeertitel | Beleidsregels terugvordering en invordering Bbz 2004 gemeente Oldenzaal 2020 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
30-04-2020 | 01-01-2020 | nieuwe regeling | 14-04-2020 | INTB-20-04487 |
Het college van burgemeester en wethouders van Oldenzaal;
gelet op het bepaalde in artikel 1:3, vierde lid, artikel 3:42, titel 4.3 en titel 4.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), en artikel 12, tweede lid, onderdeel c, artikel 39 eerste lid onderdeel a onder 3, artikel 39 tweede lid en artikel 41, vierde e vijfde lid Bbz ;
vast te stellen de Beleidsregels terugvordering en invordering Bbz 2004 (Besluit bijstands-verlening zelfstandigen 2004) gemeente Oldenzaal 2020.
Artikel 4. Terugvorderingsbeschikking
Het college vermeldt in de terugvorderingsbeschikking, in aanvulling op hetgeen in artikel 4:86 Awb is gesteld en voor zover geen betalingsregeling is opgenomen, in ieder geval:
dat, bij gebreke van tijdige betaling of het tijdig indienen van een verzoek tot het treffen van een betalingsregeling, het college zal overgaan tot het instellen van rechtsmiddelen waarmee uiteindelijk tot (dwang)invordering kan worden overgegaan. Alle hieruit voortkomende invorde-ringskosten kunnen op de debiteur worden verhaald..
Artikel 5. Terugvordering van verstrekt bedrijfskapitaal
Het college vordert het bedrijfskapitaal, dat is toegekend op grond van artikel 20 en 24 Bbz terug als de zelfstandige ook na een tweede aanmaning niet aan zijn betalingsverplichting voldoet.
Artikel 6. Afzien van terugvordering
Afzien van terugvordering zoals in het eerste lid aangegeven onder a tot en met c, kan alleen in incidentele gevallen, gebaseerd op een individuele afweging van relevante omstandigheden. Zowel financiële als niet-financiële (immateriële) omstandigheden, zoals re-integratieactiviteiten, schuldsituaties en andere sociale motieven kunnen een rol spelen.
Artikel 7. Matigen van vordering
Als het college een concreet signaal heeft ontvangen, waaruit redelijkerwijs moet worden afgeleid dat de bijstand ten onrechte of tot een te hoog bedrag wordt verstrekt, dan heeft het college, na de ontvangst van dat signaal nog zes maanden de tijd om het recht op bijstand in overeenstemming te brengen met de feitelijke situatie. De bijstand die na die zes maanden ten onrechte of tot een te hoog bedrag wordt verstrekt, wordt niet teruggevorderd.
Artikel 10. Tussentijdse beoordeling aflossingscapaciteit
Het college kan de hoogte van een eerder vastgestelde aflossingsverplichting verhogen dan wel wijzigen in een aflossingsverplichting ineens:
Artikel 12. Uitstel van betaling
Indien de financiële situatie of de bijzondere omstandigheden van de debiteur hiertoe aanlei-ding geven, kan het college ambtshalve of op verzoek daartoe besluiten tot het verlenen van uitstel van betaling gedurende een bepaalde periode. Nadat een dwangbevel wettelijk ten uit-voer is gelegd, kan het college op verzoek besluiten de aflossingsverplichting te matigen, met handhaving van het derdenbeslag.
In gevallen waarin deze beleidsregels niet voorzien, neemt het college een besluit, waarbij zoveel mogelijk aansluiting wordt gezocht bij vergelijkbare situaties met inachtneming van de individuele omstandigheden van de belanghebbende.