Organisatie | Sliedrecht |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Uitvoeringsbesluit artikel 2:36 Algemene Plaatselijke Verordening |
Citeertitel | Uitvoeringsbesluit artikel 2:36 Algemene Plaatselijke Verordening |
Vastgesteld door | burgemeester |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-04-2020 | Nieuwe regeling | 01-04-2020 |
Artikel 2:36 lid 2 van de Algemene Plaatselijke Verordening 2019 (APV), op grond waarvan de burgemeester gebouwen, gebieden of bedrijfsmatige activiteiten kan aanwijzen waar(op) van toepassing is een verbod van de burgemeester om zonder vergunning een bedrijf uit te oefenen als bedoeld in artikel 2:36, lid 3 APV.
Artikel 7 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob), waarin is bepaald dat de burgemeester een gemeentelijke vergunning die op grond van een verordening verplicht is gesteld voor een inrichting of bedrijf kan weigeren dan wel intrekken in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob.
Met een vergunningplicht voor bepaalde afhaal- en bezorgservices gericht op het verstrekken van spijzen en/of dranken en het actief toepassen van de Wet Bibob op dergelijke aanvragen de leefbaarheid, openbare orde en veiligheid kunnen worden geborgd en dit bijdraagt aan een bonafide ondernemersklimaat.
Een inrichting waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was afhaalservices of bezorgservices worden aangeboden, gericht op het verstrekken en/of het bereiden van spijzen en/of dranken aan te wijzen als bedrijfsmatige activiteit voor de gehele gemeente Sliedrecht als bedoeld in artikel 2:36 lid 2 APV.
De aanwijzing als bedoeld in het eerste lid geldt niet voor:
Een beroep of bedrijf aan huis. Hieronder wordt verstaan: een beroep of bedrijf waarop de Wet milieubeheer niet van toepassing is, dat in een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie verenigbaar is.