Organisatie | Haarlem |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Cameratoezicht Woudhuispad, Sprielderplein en de Kadijklaan |
Citeertitel | Cameratoezicht Woudhuispad, Sprielderplein en de Kadijklaan |
Vastgesteld door | burgemeester |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
16-04-2020 | Nieuwe regeling | 16-04-2020 |
dat ik op grond van artikel 2.77 van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV), juncto artikel 151c Gemeentewet, de bevoegdheid heb om te kunnen besluiten tot plaatsing van camera's voor een bepaalde duur ten behoeve van het toezicht op een openbare plaats als dat naar mijn oordeel noodzakelijk is in het belang van de handhaving van de openbare orde;
Op de locaties op en rondom het Woudhuispad, het Sprielderplein en de Kadijklaan is momenteel sprake van overlast van groepen jongeren. Dit gaat gepaard met ernstige verstoringen van de openbare orde zoals bijvoorbeeld geluidsoverlast, vernielingen, baldadigheid, brandstichting, bedreiging, gebruik van lachgas wat in Haarlem verboden is. Daarnaast is sprake van onwenselijke groepsvorming - in strijd met de Noodverordening COVID-19 van de Veiligheidsregio Kennemerland van 27 maart 2020 -. De vrees bestaat dat personen zich op deze locaties niet zullen houden aan de noodverordening die is ingesteld ten behoeve van het voorkomen van verspreiding van het coronavirus/ COVID-19. Dit gaat gepaard met ordeverstoringen;
Ter handhaving van de openbare orde op bovengenoemde locaties is door handhaving en politie gericht ingezet, waarbij zowel vermanende gesprekken zijn gevoerd als officiële waarschuwingen en bekeuringen zijn gegeven, om de overlast en de verstoringen van de openbare orde terug te dringen. Dit heeft niet geleid tot een substantiële vermindering van de ordeverstoringen en de overlast.
Het inzetten van cameratoezicht is in aanvulling op de bestaande maatregelen noodzakelijk ter handhaving van de openbare orde. De burgemeester heeft het belang van een effectieve handhaving van de openbare orde enerzijds en de daarmee gepaard gaande mogelijke inperking van het recht op privacy anderzijds tegen elkaar heeft afgewogen. In die afweging moet aan het algemene belang om de verstoring van de openbare orde te herstellen meer gewicht worden toegekend dan aan het belang om geen inmenging te dulden in de privacy. De burgemeester volgt de (verstoringen van de) openbare orde op bovengenoemde locaties permanent en het besluit tot het instellen van cameratoezicht zal onmiddellijk worden ingetrokken indien het cameratoezicht niet meer noodzakelijk is voor de handhaving van de openbare orde.