Organisatie | Fryslân |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Fryslân houdende regels omtrent subsidiëring van maatregelen van Friese gemeente die bijdragen aan de verbetering van een veilige fietsinfrastructuur in Fryslân (Subsidieregeling Fyts!mpuls 2020-2022) |
Citeertitel | Subsidieregeling Fyts!mpuls 2020-2022 |
Vastgesteld door | gedeputeerde staten |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
17-04-2020 | nieuwe regeling | 07-04-2020 | 01755690 |
Gedeputeerde Staten van Fryslân,
Gelet op artikel 1.3, vierde lid van de Algemene subsidieverordening provincie Fryslân 2013;
Overwegende dat het op grond van de negatieve ontwikkeling inzake het aantal slachtoffers op de fiets wenselijk is om door middel van subsidies een stimulans te geven aan het verbeteren van de fietsveiligheid op gemeentelijke fietspaden in de provincie Fryslân;
Subsidieregeling Fyts!mpuls 2020-2022: de juiste versnelling.
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1.5 Intrekking en terugvordering
Onverminderd het bepaalde in afdeling 4.2.6 van de Awb kan een beschikking tot subsidieverlening of subsidievaststelling die op grond van deze regeling is afgegeven door Gedeputeerde Staten worden ingetrokken of ten nadele van de subsidieontvanger worden gewijzigd, en kunnen op basis daarvan uitbetaalde bedragen worden teruggevorderd:
Intrekking van de subsidieverlening of subsidievaststelling dan wel het ten nadele van de subsidieontvanger wijzigen hiervan op grond van het eerste lid, onderdeel a, vindt niet plaats, indien de afwijking van de bij de subsidieaanvraag gevoegde activiteitbeschrijving vooraf aan Gedeputeerde Staten is voorgelegd en laatstgenoemde daarmee schriftelijk heeft ingestemd. Voor zover Gedeputeerde Staten niet met afwijking heeft ingestemd, verricht de subsidieontvanger die activiteiten voor eigen rekening en risico.
Hoofdstuk 2 Verbetering veilige fietsinfrastructuur gemeenten
De subsidie heeft tot doel de verkeersveiligheid in de provincie Fryslân te vergroten door gemeentelijke activiteiten te stimuleren waarmee de fietsinfrastructuur veiliger wordt gemaakt.
Een subsidie voor een subsidiabele activiteit als genoemd in artikel 2.2 van de regeling kan uitsluitend worden verstrekt aan een Friese gemeente.
Om op grond van deze regeling voor een subsidie in aanmerking te komen, wordt in elk geval voldaan aan de volgende criteria:
In aanvulling op hetgeen is bepaald in artikel 2.7 van de Asv 2013, wordt subsidie geweigerd indien:
Artikel 2.6 Subsidiabele kosten
Als subsidiabele kosten komen in aanmerking de kosten voor zover noodzakelijk en redelijk ten behoeve van het realiseren van de subsidiabele activiteit als omschreven in artikel 2.2 van de regeling, met uitzondering van de kosten als vermeld in artikel 2.7 van de regeling en artikel 1.10 van de Asv 2013.
Artikel 2.7 Niet subsidiabele kosten
In aanvulling op hetgeen bepaald in artikel 1.10 van de Asv 2013 wordt geen subsidie verstrekt voor de volgende kosten:
De subsidie voor een activiteit als omschreven in artikel 2.2 bedraagt ten hoogste 50% procent van de totale subsidiabele kosten met een maximum van € 200.000,- exclusief BTW per gemeente.
Artikel 2.10 Verplichtingen van de subsidieontvanger
Gedeputeerde Staten kunnen op verzoek van de subsidieontvanger eenmalig besluiten de in het eerste lid genoemde periode onder onderdeel a of b te verlengen met maximaal een half jaar, mits hiervoor naar het oordeel van Gedeputeerde Staten gegronde redenen kunnen worden aangevoerd door de subsidieontvanger die dit uitstel rechtvaardigen.
Artikel 2.11 Prestatieverantwoording en vaststelling
Bij een subsidieverstrekking tot € 25.000,- toont de subsidieontvanger na afloop van de realisatietermijn van de gesubsidieerde activiteit desgevraagd aan dat de gesubsidieerde activiteit is verricht overeenkomstig het besluit tot subsidievaststelling en dat aan de subsidievaststelling verbonden verplichtingen is voldaan, door een activiteitenverslag te overleggen, een verklaring inzake werkelijke uitgaven en inkomsten van de activiteit alsmede en een of meer foto’s van de gerealiseerde activiteit.
Bij een subsidieverstrekking vanaf € 25.000,- toont de subsidieontvanger bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de gesubsidieerde activiteit is verricht overeenkomstig het besluit tot subsidieverlening en dat aan de subsidieverlening verbonden verplichtingen is voldaan, door een activiteitenverslag te overleggen, een verklaring inzake werkelijke uitgaven en inkomsten alsmede een of meer foto’s van de gerealiseerde activiteit.
In het geval dat uit de aanvraag tot subsidievaststelling als bedoeld in het tweede lid blijkt dat de gesubsidieerde activiteit is verricht, maar dat de begrote subsidiabele kosten lager zijn uitgevallen dan de werkelijke gemaakte subsidiabele kosten, dan wordt de subsidie naar rato lager vastgesteld.
Aldus vastgesteld in de vergadering van Gedeputeerde Staten van Fryslân van 7 april 2020.
Voorzitter drs. A.A.M. Brok
Secretaris R.E. Bouius – Riemersma, MBA MCM
Toelichting op de Subsidieregeling Fyts!mpuls 2020-2022
Aanvragen voor subsidie in het kader van de regeling kunnen worden ingediend vanaf
20 april 2020 tot en met 31 december 2021, en moeten ook binnen dit tijdvak zijn ontvangen om voor subsidie in aanmerking te kunnen komen. Aanvragen die worden ontvangen buiten voornoemd tijdvak, worden geweigerd op grond van onderdeel h van artikel 2.5 van de regeling.
De verdeelsystematiek vindt plaats op basis van het principe ‘’wie het eerst komt, wie het eerst maalt’’. De volledigheid van de aanvraag is daarbij echter wel bepalend voor de datum van binnenkomst. Dit betekent dat in geval dat een ontvangen aanvraag onvolledig is, de datum van ontvangst van de aanvraag wordt vastgesteld op het moment dat de aanvraag volledig is aangevuld en deze volledige aanvulling ontvangen is door Gedeputeerde Staten op het in het aanvraagformulier aangegeven contactadres. Na ontvangst van een volledige aanvraag wordt de aanvraag inhoudelijk beoordeeld aan de hand van de regeling, de Asv 2013 en de Awb, en zal worden beoordeeld of de aanvraag voor subsidie in aanmerking komt.
Voor zover het subsidieplafond dat voor deze regeling van 20 april 2020 tot en met
31 december 2021 beschikbaar is gesteld door een aanvraag wordt overschreden, wordt deze aanvraag geweigerd. Ook al voldoet de aanvraag aan de vereisten om voor subsidie in aanmerking te komen.
Uitgegaan wordt van een stelsel waarin de beschikbare bedragen worden verdeeld naar volgorde van ontvangst van een volledige aanvraag. Niet uitgesloten is dat op dezelfde dag meerdere subsidieaanvragen binnenkomen en dat honorering van al deze aanvragen tot een overschrijding van het beschikbaar gestelde subsidieplafond zou leiden. Daarom is een voorziening opgenomen om voor die situatie een nadere rangorde aan te kunnen brengen in de aanvragen van de desbetreffende dag. Deze rangorde wordt bepaald door middel van loting van volledige aanvragen. De loting bepaalt de volgorde waarin de subsidieaanvragen worden behandeld; niet de datum of het tijdstip van ontvangst. Alle aanvragen die op dezelfde dag zijn ontvangen, maken gelijke kans om voor subsidie in aanmerking te komen. Het maakt niet uit hoe laat de aanvraag op de desbetreffende dag is ontvangen. Ook het indienen van meerdere aanvragen beïnvloedt de loting niet: per aanvragende gemeente wordt slechts één aanvraag voor activiteit(en) die vallen onder de omschrijving in artikel 2.2 van de regeling, in behandeling genomen. Indien een aanvraag dient te worden aangevuld wegens onvolledigheid, geldt voor de verdeelsystematiek de datum van ontvangst van de aanvulling, als datum van ontvangst van de aanvraag.
De subsidieaanvrager dient in haar aanvraag duidelijk aan te geven welke van de maatregelen die in dit artikel staan omschreven (en waarvoor zij subsidie aanvraagt), zij binnen een realisatieperiode van twee jaar tot uitvoering zal brengen. Deze maatregelen vallen onder de subsidiabele activiteit(en) waarvoor subsidie kan worden verstrekt op grond van deze regeling. In een aanvraag kan voor de uitvoering van meerdere van deze maatregelen, al dan niet gecombineerd, subsidie worden aangevraagd. Ter illustratie:
Gemeente A vraagt op grond van de regeling een subsidie aan voor een project waarin zij twee fietspaden in haar gemeente aanpakt en waarbij met betrekking tot elk fietspad de volgende maatregelen worden uitgevoerd:
een algemene fietsmaatregel (als genoemd in het tweede lid onder a van de regeling), waarbij er kantmarkering wordt toegepast op de bestaande infrastructuur en de fietsinfrastructuur (1°) en waarbij de fietsinfrastructuur wordt ingericht op basis van de principes van het vergevingsgezinde fietspad en het seniorproof wegontwerp (4°);
Gemeente B vraagt op grond van de regeling een subsidie aan voor een project waarin zij één fietspad in haar gemeente en één kruispunt aanpakt.
Met betrekking tot het fietspad worden daarbij de volgende maatregelen uitgevoerd:
een algemene fietsmaatregel (als genoemd in het tweede lid onder a van de regeling), waarbij er paaltjes of andere fysieke objecten uit en langs het fietspad worden vervangen door botsvriendelijke exemplaren met bijbehorende inleidende markering om de paaltjes of de fysieke objecten te accentueren te in overeenstemming met de inrichtingsprincipes die hiervoor gelden (3°);
Met betrekking tot het kruispunt worden daarbij de volgende maatregelen uitgevoerd:
maatregelen die de veiligheid op het kruispunt verbeteren (als genoemd in het tweede lid onder b van de regeling), waarbij het aantal conflictpunten wordt verminderd (1°), fietsers de mogelijkheid krijgen om in de nieuwe situatie veiliger over te steken (2°) en de overstekende fietser beter zichtbaar is (3°).
Onder de doelgroep van deze regeling vallen de volgende 18 Friese gemeenten: Ameland, Achtkarspelen, Dantumadiel, De Fryske Marren, Harlingen, Heerenveen, Leeuwarden, Noardeast-Fryslân, Ooststellingwerf, Opsterland, Schiermonnikoog, Smallingerland, Súdwest-Fryslân, Terschelling, Tytsjerksteradiel, Vlieland, Waadhoeke en Weststellingwerf.
Om voor subsidie in aanmerking te komen voor een subsidiabele activiteit als omschreven in artikel 2.2 van de regeling gelden een aantal toetsingscriteria. Indien niet voldaan wordt aan één of meer van deze criteria komt de aanvraag niet in aanmerking voor subsidie en levert dit een (dwingende) weigeringsgrond op. Dit op grond van artikel 2.5, aanhef en onderdeel d, van de regeling.
Artikel 2.4, aanhef en onder a
De activiteit(en) waarvoor subsidie wordt aangevraagd dienen gerealiseerd te worden binnen
de gemeentegrenzen van de aanvrager, zoals deze gelden per 1 januari van het kalenderjaar waarin de aanvraag wordt ontvangen.
Alleen in het bijzondere geval dat een activiteit plaatsvindt binnen de gemeentegrenzen van zowel de aanvragende gemeente als een aangrenzende gemeente, dan wordt de aanvragende gemeente niet aan het onderhavige toetsingscriterium gehouden. Een voorbeeld van een dergelijke activiteit is bijvoorbeeld het verbreden van een fietspad dat binnen de gemeentegrenzen van twee gemeenten is gesitueerd en dus gemeentegrenzen overschrijdend is. In een dergelijk geval kan slechts één van de twee gemeenten voor de activiteit in kwestie een subsidie aanvragen (ook indien beide gemeenten de kosten voor het uitvoeren van deze activiteit delen).
Artikel 2.4, aanhef en onder e
Met dit criterium wordt voorgeschreven dat de kosten voor het realiseren van de activiteit(en) waarvoor subsidie is aangevraagd door de aanvragende gemeente zelf moeten worden gemaakt. Dit betekent dat de facturen die voortvloeien uit de opdrachten die de gemeente verstrekt voor het daadwerkelijk laten uitvoeren van de subsidiabele activiteit(en) bij haar zelf in rekening moeten worden gebracht.
Artikel 2.4, aanhef en onder f
De aanvrager maakt dit aannemelijk door bij de aanvraag een onderbouwde sluitende begroting te overleggen inzake de activiteit(en) waarvoor subsidie wordt aangevraagd, met inbegrip van de eventuele bijdragen van derden die worden ontvangen. Voor zover reeds aanwezig op het moment van indiening van de aanvraag, is de begroting tevens voorzien van offertes, garantstellingsverklaringen van derde financiers en/of kopieën van beschikkingen van andere overheidsinstanties.
In dit artikel worden de niet subsidiabele kosten opgesomd die onderdeel kunnen uitmaken van de (totale kosten uit een) begroting die bij een aanvraag wordt overgelegd. Dit betreft een niet limitatieve opsomming van niet subsidiabele kosten, aangezien kosten zoals genoemd in artikel 1.10 van de Asv 2013 eveneens niet voor subsidie in aanmerking komen.
Het uitgangspunt bij de subsidieverstrekking is dat de gesubsidieerde activiteit uiterlijk binnen een jaar na de verzenddatum van het subsidieverstrekkingsbesluit (lees: het subsidieverleningsbesluit of, in geval de subsidie wordt vastgesteld zonder een hieraan voorafgaand subsidieverleningsbesluit, het subsidievaststellingsbesluit) van start gaat en binnen twee jaar na de startdatum is gerealiseerd.
In het geval dat de gesubsidieerde activiteit al van start is gegaan vóórdat de aanvraag is ontvangen, dan is het uitgangspunt dat de gesubsidieerde activiteit binnen twee jaar na de startdatum is gerealiseerd.
Onder de voorwaarden en binnen de begrenzing van hetgeen in het tweede en derde lid van dit artikel is bepaald, kan door Gedeputeerde Staten uitstel worden verleend voor de startdatum van de gesubsidieerde activiteit(en) en de realisatietermijn van de gesubsidieerde activiteit(en).
Bij een subsidieverstrekking tot € 25.000,- wordt de subsidie zonder een hieraan voorafgaand besluit tot subsidieverlening direct vastgesteld. Dit betekent dat de subsidieontvanger na realisatie van de gesubsidieerde activiteit geen vaststellingsverzoek hoeft in te dienen waarmee zij (financiële) verantwoording aflegt aan Gedeputeerde Staten over de gesubsidieerde activiteit.
Evenwel kunnen Gedeputeerde Staten de in het kader van de regeling verstrekte subsidies die direct zijn vastgesteld (bij een subsidieverstrekking tot € 25.000,-) controleren. Als dit het geval is, is de subsidieontvanger verplicht om aan te tonen dat de gesubsidieerde activiteit is verricht en dat aan de subsidieverlening verbonden verplichtingen is voldaan. Hiervoor dienen de bescheiden te worden aangeleverd zoals vermeld in het eerste lid van dit artikel. Als uit de controle onregelmatigheden blijken of wanneer er geen gehoor wordt gegeven aan een verzoek om informatie te verstrekken als beschreven in dit lid, dan kan dat gevolgen hebben voor de subsidievaststelling: deze kan ten nadele van de subsidieontvanger gewijzigd of ingetrokken worden. Dit kan ertoe leiden dat uitbetaalde subsidiebedragen (al dan niet in de vorm van een voorschot) worden teruggevorderd.
Bij een subsidieverstrekking vanaf € 25.000,- dient de subsidieontvanger na afronding van de gesubsidieerde activiteit en uiterlijk binnen 13 weken na het verstrijken van de maximale realisatietermijn waarbinnen de gesubsidieerde activiteit moet zijn afgerond, een vaststellingsverzoek in bij Gedeputeerde Staten. Hiermee legt zij (financiële) verantwoording af aan Gedeputeerde Staten over de gesubsidieerde activiteit.