Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Velsen

Verordening werkleeraanbod Wet investeren in jongeren 2010 gemeente Velsen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieVelsen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening werkleeraanbod Wet investeren in jongeren 2010 gemeente Velsen
CiteertitelVerordening werkleeraanbod Wet investeren in jongeren 2010 gemeente Velsen
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet investeren in jongeren, art. 12 

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201020-03-2015nieuwe regeling

03-12-2009

De Jutter/Hofgeest, 10-12-2009

R09.0095

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening werkleeraanbod Wet investeren in jongeren 2010 gemeente Velsen

 

 

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

  • algemeen geaccepteerde arbeid: alle arbeid, niet zijnde arbeid in het kader van de Wet sociale werkvoorziening, die algemeen maatschappelijk aanvaard is en niet indruist tegen de openbare orde of goede zeden;

  • startkwalificatie: een diploma van een opleiding als bedoeld in artikel 7.2.2, eerste lid, onderdelen b tot en met e, van de Wet educatie en beroepsonderwijs of een diploma hoger algemeen voortgezet onderwijs of voorbereidend wetenschappelijk onderwijs als bedoeld in artikel 7 onderscheidenlijk 8 van de Wet op het voortgezet onderwijs;

  • college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Velsen.

  • 2.

    Voor zover niet anders bepaald, worden begrippen in deze verordening gebruikt in dezelfde betekenis als in de wet en de Algemene wet bestuursrecht.

Hoofdstuk 2. Beleid en financiën

Artikel 2 Opdracht college

  • 1.

    Het college biedt jongeren die recht hebben op een werkleeraanbod, algemeen geaccepteerde arbeid, ondersteuning bij de arbeidsinschakeling of een voorziening gericht op arbeidsinschakeling aan.

  • 2.

    Het college kan het werkleeraanbod ook invullen met een combinatie van algemeen geaccepteerde arbeid, ondersteuning bij de arbeidsinschakeling dan wel één of meer voorzieningen.

  • 3.

    In afwijking van het tweede lid kan een werkleeraanbod ook bestaan uit een voorbereidingsperiode op een zelfstandig beroep of bedrijf, als bedoeld in artikel 17, zesde lid van de wet.

  • 4.

    Het college stemt het werkleeraanbod af op de omstandigheden, krachten en bekwaamheden van de jongere, van wie het recht op een werkleeraanbod is vastgesteld. Bij de invulling van het werkleeraanbod onderzoekt het college de mogelijkheden en omstandigheden van de jongere. Hij beziet daarbij tevens in hoeverre de wensen van de jongere bij de invulling van het werkleeraanbod kunnen worden betrokken.

Artikel 3 Aanspraak op ondersteuning

  • 1.

    Jongeren die recht hebben op een werkleeraanbod komen in aanmerking voor ondersteuning bij de arbeidsinschakeling en op de naar het oordeel van het college noodzakelijk geachte en beschikbare voorzieningen gericht op arbeidsinschakeling.

  • 2.

    Het college doet een werkleeraanbod dat past binnen de criteria die gesteld zijn in deze verordening en het meerjarig beleidskader zoals bedoeld in artikel 3 van de “Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand 2004 gemeente Velsen”.

Artikel 4 Arbeidsinschakeling

Het college biedt jongeren die recht hebben op een werkleeraanbod en naar het oordeel van het college direct inzetbaar zijn op de arbeidsmarkt in beginsel algemeen geaccepteerde arbeid of ondersteuning bij de arbeidsinschakeling aan.

Artikel 5 Inzet van voorzieningen

  • 1.

    Onverminderd artikel 4, kan het college jongeren die recht hebben op een werkleeraanbod, één of meer voorzieningen aanbieden.

  • 2.

    Het college zet die voorzieningen in die beschikbaar, adequaat en toereikend zijn voor het doel dat wordt beoogd.

  • 3.

    Het doel van de inzet van voorzieningen is het bevorderen van duurzame arbeidsparticipatie van jongeren door het opdoen van werkervaring, het aanleren van vaardigheden en kennis, het opdoen van werkritme, maatschappelijke participatie dan wel het op andere wijze vergroten van persoonlijke en maatschappelijke zelfredzaamheid.

  • 4.

    Het college vult de voorziening voor de jongere die niet beschikt over een startkwalificatie in met scholing of opleiding die de toegang tot de arbeidsmarkt bevordert, tenzij naar het oordeel van het college een dergelijke scholing of opleiding de krachten of bekwaamheden van de jongere te boven gaat of onvoldoende bijdraagt aan vergroting van de kans op diens arbeidsinschakeling.

Artikel 6 Combinatie arbeid en zorg

Onverminderd artikel 17, vierde lid, van de wet, betrekt het college bij de invulling van het werkleeraanbod de beschikbaarheid van passende kinderopvang, het belang van voldoende scholing en de belastbaarheid van de jongere.

Artikel 7 Gehandicapten

Onverminderd artikel 17, tweede lid, van de wet, stemt het college het werkleeraanbod af op de medische beperkingen van de jongere en draagt hij zorg voor passende voorzieningen ter ondersteuning bij de arbeidsinschakeling.

Artikel 8 Uitvoering door derden

Het college kan in verband met de invulling en uitvoering van het werkleeraanbod afspraken maken met derden, waaronder werkgevers en re-integratiebedrijven.

Artikel 9 Verplichtingen van de jongere

Een jongere die gebruik maakt van een voorziening is gehouden te voldoen aan de verplichtingen die voortvloeien uit de wet, de Wet structuur uitvoering werk en inkomen, deze verordening, en de voorwaarden die het college aan de aangeboden voorziening heeft verbonden.

Artikel 10 Intrekking werkleeraanbod

Het college kan het werkleeraanbod intrekken of herzien, indien wijziging optreedt in de omstandigheden, krachten of bekwaamheden van de jongere of als de jongere niet voldoet aan één of meer op hem rustende verplichtingen als bedoeld in hoofdstuk 5 van de wet en dit hem te verwijten valt.

Artikel 11 Budgetplafond

  • 1.

    Het college kan één of meer budgetplafonds vaststellen voor de verschillende voorzieningen.

  • 2.

    Het college kan een maximum verbinden aan het aantal personen dat in aanmerking komt voor een specifieke voorziening.

Hoofdstuk 3. Subsidie en vergoedingen

Artikel 12 Subsidie

  • 1.

    Het college kan subsidie verlenen aan werkgevers die met een jongere een arbeidsovereenkomst sluiten, als tegemoetkoming in de loonkosten en in de kosten van voorbereiding op een beoogd dienstverband met de jongere.

  • 2.

    Het college kan nadere regels stellen over de duur van de subsidie, de hoogte, en de verplichtingen die aan de subsidie worden verbonden.

  • 3.

    Het college kan een subsidieplafond vaststellen.

Artikel 13 Vergoedingen

Het college kan een jongere die voor de uitvoering van een werkleeraanbod noodzakelijke kosten maakt, een tegemoetkoming verstrekken.

Hoofdstuk 5. Slotbepalingen

Artikel 14 Voorziening door college en hardheidsclausule

  • 1.

    Het college beslist in gevallen waarin deze verordening niet voorziet.

  • 2.

    Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepaling van deze verordening als toepassing daarvan leidt tot onbillijkheden van overwegende aard.

Artikel 15 Citeertitel en inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening werkleeraanbod Wet investeren in jongeren 2010 gemeente Velsen.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2010.

Algemene toelichting

Op 1 oktober 2009 is de Wet investeren in jongeren (WIJ) in werking getreden. Doelstelling van de wet is de duurzame arbeidsparticipatie in regulier werk van jongeren tot 27 jaar.

Om dit te bereiken is in de wet het recht op een werkleeraanbod vastgelegd. Dit werkleerrecht berust op het uitgangspunt dat jongeren die goed geschoold zijn en over voldoende kwalificaties beschikken gemakkelijker aan het werk zullen komen en daardoor zelfstandig in hun levensonderhoud kunnen voorzien.

De WIJ verplicht de gemeente om te investeren in de arbeidsinschakeling van alle jongeren, ook bij een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Daartoe moeten jongeren in beginsel een werkleeraanbod krijgen. Afgeleide van het werkleeraanbod is een inkomensvoorziening voor jongeren vanaf 18 jaar als de jongere onvoldoende inkomsten heeft. Deze inkomensvoorziening is alleen beschikbaar als het werkleeraanbod wegens in de persoon van de jongere gelegen of niet verwijtbare omstandigheden zijnerzijds geen optie is, dit aanbod onvoldoende inkomsten oplevert of er nog geen werkleeraanbod kan worden gedaan. De samenhang tussen het werkleeraanbod en de inkomensvoorziening is een bepalend element in de WIJ.

De relatie tussen werken/leren en een uitkering is fundamenteel anders dan de WWB, waarbij het recht op bijstand vooropstaat met als afgeleide de plicht tot arbeidsparticipatie. Voor de WIJ geldt: ‘geen uitkering, tenzij’.

Evenals in de WWB geldt binnen de WIJ een stelsel van rechten en plichten. De gemeente is onder bepaalde voorwaarden verplicht een werkleeraanbod en eventueel een inkomensvoorziening aan te bieden. De jongere is verplicht zich te houden aan diverse verplichtingen. Worden deze verplichtingen geschonden, dan kan het werkleeraanbod worden ingetrokken en dient de inkomensvoorziening verlaagd te worden (artikel 41, eerste lid WIJ). Die verlaging geschiedt conform de regels die in een gemeentelijke verordening moeten zijn vastgelegd (artikel 12, eerste lid onderdeel b WIJ). Dat is de Maatregelenverordening WIJ.

Voor jongeren van 16 tot 27 jaar ontstaat onder de voorwaarden van de WIJ een individueel recht op een werkleeraanbod. Dat is meer dan een recht op een eenmalige voorziening. Zo nodig is het een recht op een reeks voorzieningen gericht op de kortste weg naar duurzame arbeidsparticipatie. Het traject daartoe is zowel afhankelijk van de afstand van de jongere tot de arbeidsmarkt als de beschikbaarheid van voorzieningen. Onder duurzame arbeidsparticipatie wordt verstaan de arbeidsinschakeling waarbij de jongere gedurende langere tijd en op eigen kracht aan het arbeidsproces kan deelnemen en arbeid verrichten die past bij zijn kennis en vaardigheden of deze kennis en vaardigheden bevordert (Kamerstukken II 2008-2009, 31 775, nr. 7, p. 11). Tot dat punt is bereikt is de gemeente verplicht de jongere (bij herhaling) een werkleeraanbod te doen gericht op arbeidsinschakeling. Er is nadrukkelijk voor gekozen om niet bij voorbaat te bepalen hoe lang de algemeen geaccepteerde arbeid zou moeten duren voordat over ‘duurzame arbeidsparticipatie’ kan worden gesproken (Handelingen TK 2008-2009, nr. 76, p. 6006).

Het uiteindelijke doel is dat de jongere niet langer een beroep hoeft te doen op ondersteuning van het college.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In dit artikel worden definities gegeven van begrippen die meer dan eens in de verordening worden gebruikt en waarvan het van belang is dat daar hetzelfde onder wordt verstaan. Er wordt deels verwezen naar andere wetten die relevant zijn.

Artikel 2 Opdracht college

De wetgever heeft de gemeente belast met de uitvoering van de Wet investeren in jongeren. De wet wordt in medebewind uitgevoerd. Evenals in de Wet werk en bijstand is het college verantwoordelijk voor de uitvoering.

Artikel 3 Aanspraak op ondersteuning

Het college moet op evenwichtige wijze invulling geven aan de aanspraak van jongeren op ondersteuning. Het meerjarig door de gemeenteraad vastgestelde beleidskader re-integratie vormt hiervoor de leidraad.

Artikel 4 Arbeidsinschakeling

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 5 Inzet van voorzieningen

Feitelijk wijken de voorzieningen niet af van degene die worden ingezet in het kader van de Wet werk en bijstand. Daarbij kan gedacht worden aan diagnose-instrumenten; stages bij bedrijven of instellingen, opleidingen die de toegang tot de arbeidsmarkt bevorderen en sociale activering.

De voorgestane maatwerkaanpak impliceert dat geen limitatieve opsomming kan worden gegeven van in te zetten voorzieningen.

Artikel 6 Combinatie arbeid en zorg

Bij het doen van een werkleeraanbod houdt het college rekening met de belastbaarheid van de jongere in relatie tot diens zorgtaken.

Artikel 7 Gehandicapten

De individuele mogelijkheden van de jongere in verband met gezondheid en belastbaarheid zijn bepalend voor het werkleeraanbod.

Artikel 8 Uitvoering door derden

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 9 Verplichtingen van de jongere

De jongere dient optimaal mee te werken aan het onderzoek naar zijn arbeidsmogelijkheden en het plan gericht op zijn arbeidsinschakeling.

Artikel 10 Intrekking werkleeraanbod

Indien de jongere onvoldoende meewerkt aan de verplichtingen zoals bedoeld in het vorige artikel, kan het werkleeraanbod worden herzien of ingetrokken. Dat kan resulteren in een verlaging van het bedrag van de inkomensvoorziening of tot het vervallen daarvan als de jongere in het geheel niet voldoet aan de verplichtingen die verbonden zijn aan het werkleeraanbod. Zie ook de Maatregelenverordening Wet investeren in jongeren en de bijbehorende toelichting.

Artikel 11 Budgetplafond

Op grond van dit artikel kan het college jaarlijks een budgetplafond vaststellen. Een dergelijk plafond kan een weigeringsgrond vormen voor een voorziening. In dat geval dient het college na te gaan welke andere, goedkopere alternatieven beschikbaar zijn.

Artikel 12 Subsidie

Doel van de subsidieverstrekking is extra werkgelegenheid te creëren voor jongeren die vanwege het ontbreken van werkervaring of door een grote afstand tot de arbeidsmarkt minder productief zijn. Middel daarbij is het (gedeeltelijk) compenseren van werkgevers voor de hiermee samenhangende financiële risico’s. Subsidieverstrekking zal zoveel mogelijk in lijn zijn met die in het kader van de Wet werk en bijstand. (“Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand 2004 gemeente Velsen” en “Uitvoeringsregeling reïntegratieverordening WWB 2004 gemeente Velsen”)