Organisatie | Bergeijk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Gedragscode integriteit Volksvertegenwoordigers gemeente Bergeijk 2019 |
Citeertitel | Gedragscode integriteit Volksvertegenwoordigers gemeente Bergeijk 2019 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
11-04-2020 | Nieuw besluit | 19-12-2019 |
Goed bestuur is integer bestuur. Integriteit gaat over de manier waarop we in Bergeijk handelen, met elkaar omgaan en samenwerken volgens gezamenlijke waarden en normen. Integriteit bepaalt de kwaliteit van de organisatie en de manier waarop de buitenwereld tegen de politiek en de organisatie aankijkt. Volksvertegenwoordigers en bestuurders dienen met zorgvuldigheid hun of haar rol in de vullen, de verantwoordelijkheid nemen die met de functie samenhangt en bereid te zijn verantwoording af te leggen, aan medevolksvertegenwoordigers en/of vooral ook aan de burger. Integriteit is niet alleen een kwestie van regels, maar heeft ook te maken met de onderlinge omgangsvormen. Een respectvolle omgang met burgers en organisaties, tussen politieke ambtsdragers onderling en tussen politieke ambtsdragers en ambtenaren, met behoud van eigen politieke inhoud en stijl, is van groot belang. Het schaden van de integriteit schaadt daarmee de hele gemeente en een integere overheid is de essentie voor het goed kunnen functioneren van de democratische rechtstaat.
Om deze verantwoordelijkheid goed te verwoorden zijn er o.a. in de Nederlandse Code voor Goed Openbaar Bestuur een aantal kernwaarden benoemd die gezamenlijk de term ‘integriteit’ in een breder perspectief plaatsen. In de gemeente Bergeijk herkennen wij ons in deze kernwaarden en zien we deze als de algemene bepalingen van integer handelen. Deze kernwaarden vormen de basis voor de specifieke onderdelen van deze gedragscode.
De gemeente Bergeijk wil blijvend investeren in integriteit. Het doel van deze gedragscode is de waarden van ons bestuur naar onszelf en elkaar uitspreken. Integriteit dient een blijvend onderwerp van gesprek te zijn, zowel tijdens vergaderingen als daarbuiten. Gemaakte afspraken zijn een hulpmiddel om dit te benoemen, een leidraad om elkaar te wijzen op ieders gedrag en keuzes.
Integer handelen door volksvertegenwoordigers kan alleen in een cultuur en in een organisatie waar ook de waarden van goed bestuur worden nagestreefd. Het is belangrijk dat raads- en commissieleden zich bewust zijn van hun rol en gedrag in de samenleving en hier transparant in zijn. Gekozen raads- en commissieleden vervullen hun rol niet alleen tijdens de vergaderingen of op het gemeentehuis, maar op ieder moment gedurende de raadsperiode. Volksvertegenwoordiger ben je altijd, ook in privésituaties, tijdens het dagelijkse werk, in de media en op internet. De verantwoordelijkheid in het omgaan met niet openbare informatie, het voorkomen van belangenverstrengeling en de collegialiteit naar andere raads- en commissieleden stopt niet bij het verlaten van het gemeentehuis, maar wordt gedurende de periode op ieder moment uitgedragen.
In het tweede lid, van de Gemeentewet is de zorgplicht van de Burgemeester ten aanzien van het bevorderen van de bestuurlijke integriteit binnen de gemeente opgenomen. Om de burgemeester hierin te ondersteunen wordt voorgesteld om in de gemeente Bergeijk twee vertrouwenspersonen uit de gemeenteraad te benoemen. Deze twee raadsleden worden op voordracht van de burgemeester, in samenspraak met het presidium, benoemt. Zij bieden advies aan raad- en commissie bij twijfel over situaties en handelingen en ondersteunen de burgemeester en griffier tijdens een onderzoeksproces naar integriteitsmeldingen.
Integriteit is een thema dat betekenis krijgt in het handelen. Een integriteitsbeleid dat alleen op papier bestaat is slechts een dode letter. Daarom moet het handelen van volksvertegenwoordigers onderwerp van gesprek zijn, juist ook onderling, en ook daarbij geeft de gedragscode ondersteuning. De gedragsode vormt een leidraad bij twijfel, vragen en discussies. Hierbij ligt er ook een taak voor de partijbesturen. Zij selecteren en screenen kandidaten voor de kieslijst en dienen zich bewust te zijn van de positie van de raads- en commissieleden en hen te wijzen op de gezamenlijke waarden van integer bestuur. Het niet naleven van de gedragscode zelf heeft geen rechtsgevolgen. Volksvertegenwoordigers dienen elkaar aan de spreken op de naleving en uitvoering van de gedragscode, zonder elkaar af te rekenen. Dit geldt tijdens de vergaderingen, maar ook daarbuiten binnen de fractie of politieke partij en in het dagelijkse leven.
Deze waarden en onderliggende afspraken worden vastgelegd in een gedragscode integriteit. De gemeenteraad stelt zowel voor de eigen leden een gedragscode vast. Deze gedragscode is de leidraad voor het handelen van individuele volksvertegenwoordigers c.q. de raads- en commissieleden en heeft tot doel hen te ondersteunen bij de invulling van hun verantwoordelijkheid voor de integriteit van het openbaar bestuur.
Het rechtskarakter van de gedragscode integriteit Bergeijk 2019 is dat van een interne regeling, als nadere invulling en concretisering van de wettelijke regels. De gedragscode bevat gedragsnormen en regels over procedures die de transparantie in het handelen van volksvertegenwoordigers vergroten, hen tracht te beschermen tegen (de schijn van) belangenverstrengeling en een beroep doet op een integere onderlinge omgang.
De gedragscode integriteit Bergeijk 2019 is opgebouwd uit zes thema’s: Onderlinge omgang, voorkomen van belangenverstrengeling, nevenfuncties, omgaan met informatie, omgaan met geschenken en uitnodigingen en gebruik van gemeentelijke voorzieningen. Daarnaast heeft de gedragscode afspraken rondom de uitvoering van de gedragscode. Deze hoofdstukken bestaan uit de artikelen van de gedragscode en uitgeschreven toelichting en verduidelijking. De uitvoering van de gedragscode vraagt om processtappen hoe om te gaan met meldingen over (het vermoeden van) integriteitsschendingen. Deze zijn opgenomen in de processtappen.
Integriteit is niet alleen een kwestie van regels, maar ziet ook op de onderlinge omgangsvormen.
Ieder raads- of commissielid, collegelid, ambtenaar en inwoner verdient respect. Een respectvolle omgang met elkaar maakt het beter mogelijk met elkaar tot een werkelijke beraadslaging te komen. Dat is wezenlijk voor een zorgvuldige besluitvorming. Bovendien is de manier waarop het college en de raad met elkaar omgaan zowel tijdens raadsbijeenkomsten alsook daarbuiten van invloed op de geloofwaardigheid van de politiek. Het is uiterst moeilijk om exact aan te geven wat ‘respectvol’ is, zeker in een politiek debat dat soms heftig kan zijn.
Bij een politiek debat horen interrupties en het benadrukken van onderliggen verschillen, maar dit dient wel respectvol en binnen de orde van de vergadering te gebeuren. Hieronder wordt verstaan:
Daarnaast zijn er nog andere aspecten van respectvol gedrag die echter minder zichtbaar (kunnen) zijn, zoals bijvoorbeeld:
Ten aanzien van het aspect ‘aandacht tonen voor degene die aan het woord is’ kan vermeld worden dat het niet de bedoeling is dat raadsleden tijdens vergaderingen onnodig met andere zaken, zoals sociale media, bezig zijn. Het vermelde aspect van aandacht tonen ten aanzien van degene die het woord voert moet een voldoende appél zijn aan alle deelnemers aan de vergadering om daar op een consciëntieuze en integere manier mee om te gaan. In de eerste plaats werken zij onder de verantwoordelijkheid van het college van burgemeester en wethouders of, voor de ambtenaren van de griffie, onder de verantwoordelijkheid van de raad. Zij zijn daarnaast niet in de gelegenheid om op het moment dat zij genoemd worden zelf te reageren. Respectvol handelen betekent ook dat de rol van de voorzitter ten aanzien van het leiden van de vergadering, onder meer het verdelen van spreekbeurten geaccepteerd wordt en dat de aanwijzingen van de voorzitter opgevolgd worden.
Ook buiten de vergaderingen dienen volksvertegenwoordigers respectvol en collegiaal met elkaar om te gaan. In de politiek is ruimte voor elkaars zienswijzen en onderlinge meningsverschillen, maar gezamenlijk vormen de raads- en commissieleden het algemeen bestuur van onze gemeente. Elkaar niet respectvol behandelen straalt niet goed af op de volksvertegenwoordiger, zijn of haar fractie en de gemeente Bergeijk als geheel. Volksvertegenwoordigers hebben de morele plicht als voorbeeld te dienen voor de inwoners. Ook dat gaat verder dan strafbare feiten en persoonlijk gewin, onderlinge omgang als vertegenwoordigers van verschillende groepen in de samenleving dient, als voorbeeld hoe deze groepen zich tot elkaar verhouden en een volksvertegenwoordiger dient zich daar bewust van te zijn.
Dit geldt ook in de media en op het internet. Pers en toehoorders verwachten een verschil van mening tussen raads- en commissieleden en dat is politiek van belang deze inhoudelijk uit te drukken, maar volksvertegenwoordigers dienen hier niet in door te slaan. Een afwijkend standpunt is nooit een reden om een mede- raads- of commissielid, collegelid, ambtenaar of inwoner persoonlijk, in woord of daad, te benadelen of zwart te maken. Dit geldt zeker op sociale media, zoals Facebook of Twitter.
Hoofdstuk 3 Voorkomen van belangenverstrengeling
De Gemeentewet heeft raadsleden op verschillende manieren bescherming geboden tegen de verleiding van belangenverstrengeling en tegen de schijn ervan. Dat begint met het afleggen van de eed of de belofte. De eed vormt de wettelijke basis van waaruit volksvertegenwoordigers starten bij het accepteren van hun functie. Zij zweren of beloven dan getrouw te zijn aan de Grondwet en de wetten na te komen, maar ook dat ze de plichten als raads- of commissielid naar eer en geweten vervullen. Dit is de basis van het handelen en het gedrag van volksvertegenwoordigers.
De wet geeft de gemeenteraad de verantwoordelijkheid om ervoor te waken dat persoonlijke belangen van raadsleden de besluitvorming niet beïnvloeden. Met persoonlijk belang wordt gedoeld op ieder belang dat niet behoort tot de belangen die de gemeenteraad uit hoofde van zijn taak behoort te vervullen. Deze waakzaamheid geldt ook als het gaat om de schijn van belangenverstrengeling. Let wel: het gaat hier om persoonlijke belangen; het gaat niet alléén om persoonlijk gewin, persoonlijk voordeel of persoonlijke financiële inkomsten. Raadsleden moeten dus beoordelen of er sprake is van een persoonlijk belang waardoor belangenverstrengeling ontstaat die de besluitvorming onterecht kan beïnvloeden. Deze verplichting geldt gedurende het gehele proces van besluitvorming en niet alleen tijdens de stemming. Het is in het belang van politieke ambtsdragers zelf dat het voorkomen van de schijn van belangenverstrengeling zo expliciet in de gedragscode is opgenomen. Daarnaast verbiedt de wet raadsleden expliciet te stemmen als er sprake is van een aangelegenheid waarbij een raadslid een persoonlijk belang heeft.
Wanneer is er sprake van belangenverstrengeling?
In zijn algemeenheid kan gesteld worden dat het erom gaat dat het raadslid zichzelf of mensen of organisaties waarbij het raadslid verbonden is, niet mag bevoordelen. Het kan gaan om situaties waarbij het raadslid familie- of vriendschapsbetrekkingen of anderszins persoonlijke betrekkingen heeft met een aanbieder van diensten of zaken aan de gemeente. Dan dient het raadslid zich te onthouden van deelname aan de besluitvorming over de betreffende opdracht. Een persoonlijk belang gaat ook over bevoordeling van familierelaties of de vereniging waarvan het raadslid bestuurslid is. Het gaat er daarbij niet alleen om daadwerkelijk belangenverstrengeling te voorkomen, maar ook de schijn van. Voorkomen van schijn van belangenverstrengeling van raadsleden is bijvoorbeeld ook niet in een bestuur gaan zitten van een belangen- of actiegroep. Lid zijn van een algemene vereniging is (meestal) geen probleem, maar lid zijn van een bestuur of Raad van Toezicht van een vereniging of instelling kan dat wel zijn. Bijvoorbeeld als de vereniging of instelling gemeentelijke subsidie ontvangt. Ook kan belangenverstrengeling voorkomen bij betrokkenheid van partners, ouders of kinderen in een situatie met de gemeente. Voorbeelden hiervan zijn partners met een bezoldigde functie bij of in verlengde van de gemeente of het beïnvloeden van procedures rondom onroerend familiebezit. Belangenverstrengeling voorkomen betekent niet alleen niet mee stemmen, maar ook zich niet met de betreffende casus te bemoeien. Bemoeien met de casus is bijvoorbeeld tijdens de fractiebehandeling, maar ook op het gemeentehuis als het raadslid wil lobbyen bij ambtenaren. Indien het gaat om het lidmaatschap van een vereniging dan kan een bestuursfunctie eerder duiden op substantiële betrokkenheid dan alleen een lidmaatschap.
De Gemeentewet eist van raads- en commissieleden dat zij alle functies openbaar maken die zij vervullen naast het raadslidmaatschap. Op die manier wordt het voor andere raads- en commissieleden, fractievoorzitters, collegeleden, partijbestuurders, de griffier en de gemeentesecretaris mogelijk een raadslid te waarschuwen voor de kwesties waarin belangenverstrengeling dreigt. Deze informatie is openbaar en dus ook toegankelijk voor burgers en pers.
In de wet staat een opsomming van de regelgeving die samenhangt met de integriteit van raadsleden, waaronder de verboden combinaties van functies en handelingen. Artikel 15, eerste en tweede lid, Gemeentewet stelt een aantal incompatibiliteiten met raadslidmaatschap en enkele nevenfuncties. Volksvertegenwoordigers mogen in geschillen, waar het gemeente(bestuur) partij is, niet als advocaat, adviseur of gemachtigde werkzaam zijn en zij mogen bepaalde overeenkomsten, waar de gemeente bij betrokken is, niet rechtstreeks of middellijk aangaan. Van verboden overeenkomsten kan ontheffing worden verleend. Op overtreding staat uiteindelijk de sanctie van schorsing en vervallenverklaring van het lidmaatschap van de volksvertegenwoordiging (artikelen X7, X7a en X8 Kieswet). Het zijn van volksvertegenwoordiger sluit het hebben van een aantal andere functies uit (artikel 13 Gemeentewet). Dat leidt er uiteindelijk toe dat betrokkene ophoudt lid te zijn van de volksvertegenwoordiging (artikel X1 Kieswet). Artikel 15 geeft verder een aantal voor raadsleden verboden handelingen. Het zijn veelal handelingen die de integriteit van het gemeentebestuur in het geding kunnen brengen. Deze wettelijke bepaling beoogt de integriteit van het gemeentebestuur, maar ook die van het raadslid te waarborgen. De verboden handelingen betreffen het verrichten van diensten voor de gemeente of voor derden en het aangaan van bepaalde overeenkomsten. Centraal staat het feit dat voorkomen moet worden dat de besluitvorming oneigenlijk wordt beïnvloed als gevolg van een persoonlijk belang van een raadslid, die immers een algemeen belang dient te behartigen. Deze bepaling beoogt zuiverheid te scheppen in de onderlinge verhouding.
Hoofdstuk 5 Omgaan met informatie
Openbaarheid vormt de basis van het overheidshandelen. De gemeenteraad heeft o.a. een controlerende taak richting het college. Daarvoor moet de raad beschikken over adequate informatie. Hoewel openbaarheid het uitgangspunt is, is niet voor niets voorzien in de situatie dat bij een behoorlijk functioneren van het gemeentebestuur soms andere belangen dan openbaarheid tijdelijk belangrijker kunnen zijn met het oog op de zorgvuldigheid. Besturen vergt soms dat men elkaar vertrouwelijk kan informeren. In de Gemeentewet is het informatierecht van de raad geregeld.
De algemene uitgangspunten voor het omgaan met informatie zijn:
Bij informatie die niet voor openbaarmaking in aanmerking komt, kan men denken aan: financiële en strategische belangen van de gemeente of van een derde, zoals een onderhandelingspartner. In zo’n geval kan besloten worden dat de informatie niet openbaar is. Hierbij is er een verschil tussen informatie die niet-openbaar, vertrouwelijk en geheim is. Geheime informatie wordt apart benoemd in art. 25 gemeentewet en het schenden van de geheimhoudingsplicht is een misdrijf (artikel 272 Wetboek van Strafrecht). Documenten of andere informatie die persoonsgegevens van inwoners bevatten zijn sinds de invoering van de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) per definitie niet-openbaar
Als het college de gemeenteraad stukken met geheime informatie zendt (bijvoorbeeld contracten of grondexploitatieberekeningen), dient de gemeenteraad de status in zijn eerstvolgende vergadering te bekrachtigen. Als de gemeenteraad de geheimhouding bekrachtigt, mogen over de inhoud van die stukken geen mededelingen naar buiten worden gedaan. Ook kan de gemeenteraad zelfstandig geheimhouding opleggen (artikelen 25, 55 en 86 Gemeentewet). Informatie kan ook vertraagd openbaar zijn, waarbij het na een vooraf door de gemeenteraad bepaald moment automatisch openbaar wordt gemaakt.
Grofweg zijn er vijf verschillende soorten informatie.
Het kan nooit zo zijn dat een raadslid voor zijn of haar informatievergaring een beroep moet doen op de Wet openbaarheid van bestuur. Raadsleden bekleden immers in het gemeentelijk stelsel een belangrijke en bijzondere positie. Zij zijn als gekozen volksvertegenwoordigers verantwoordelijk voor het gevoerde bestuur. Het recht op inlichtingen op grond van het artikel 169 en 180 gaat verder dan het recht op informatie op grond van de WOB.
Het is belangrijk de juiste maatregelen te treffen om te voorkomen dat onbevoegden vertrouwelijke en/of geheime gegevens kunnen bezitten, raadplegen of beschadigen. Daarbij moet in de digitale setting worden gedacht aan de beveiliging van de computer, smartphones e.d. met wachtwoorden en het niet onbeheerd achterlaten van computerapparatuur met vertrouwelijke/geheime informatie.
Hoofdstuk 6 Omgang met geschenken en uitnodigingen
De gedragscode stelt dat geschenken, faciliteiten en diensten niet worden geaccepteerd als hiermee de onafhankelijke positie van het raadslid of commissielid kan worden beïnvloed. Dat is in ieder geval aan de orde in onderhandelingssituaties. Om praktische redenen mogen incidentele kleine geschenken (met een geschatte waarde van € 50 of minder, bijvoorbeeld een bos bloemen) door het raads- of commissielid worden aanvaard. Duurdere of structurele geschenken worden niet aanvaard. Zij worden teruggestuurd of eigendom van de gemeente, die zorgt voor een goede bestemming van het geschenk. In een openbaar register worden opgenomen welke geschenken van meer dan € 50 de gemeente heeft aanvaard en welke bestemming daaraan is gegeven.
Verder benoemt de gedragscode excursies, evenementen en (buitenlandse) reizen die betrokkenen als raads- of commissielid aanvaardt, maar niet door de gemeente worden georganiseerd. Excursies, evenementen en (buitenlandse) reizen op eigen kosten en in de hoedanigheid van lid van een politieke partij vallen hier niet onder. De gemeenteraad kan een raadscommissie of een delegatie toestemming verlenen voor een excursie of reis naar het buitenland. Die excursie/reis moet zijn georganiseerd door of vanwege de gemeente. De in redelijkheid gemaakte reis- en verblijfkosten komen voor rekening van de gemeente. De gemeenteraad kan aan de toestemming voorwaarden verbinden.
Hoofdstuk 7 Gebruik van voorzieningen van de gemeente
Raads- en commissieleden krijgen voor hun raadswerk de beschikking over een aantal faciliteiten en over financiële middelen van de gemeente. Raads- en commissieleden beschikken veelal over eigen voorzieningen zoals een laptop of tablet. Van een raadslid wordt onder meer verwacht dat hij zorgvuldig en bescheiden omgaat met de gemeentelijke faciliteiten en deze in ordelijke staat terugbezorgt.
Aan raads- en commissieleden worden rechtspositionele voorzieningen, (onkosten-) vergoedingen en andere verstrekkingen geboden die een goed functioneren van de volksvertegenwoordigers mogelijk maken. Hierbij gelden een aantal principes:
Uitgangspunt is hier dat zo weinig mogelijk uitgaven door de volksvertegenwoordiger zelf worden gedaan via zijn of haar privérekening. Geldstromen tussen de rekening van het bestuursorgaan en de persoonlijke rekening van de volksvertegenwoordiger maken een zwaardere controle op de uitgaven noodzakelijk. Er zijn voor raads- of commissieleden voorschriften opgenomen in de verordening Rechtspositie over de wijze van declaratie (inclusief het overleggen van bewijsstukken) van vooruit betaalde (zakelijke) kosten en over rechtstreekse facturering van (zakelijke) kosten.
Hoofdstuk 8 Uitvoering gedragscode
Integriteit is zoals gezegd nooit volledig in regels, afspraken en beschreven waarden vast te leggen. Het is daarom van belang dat integriteit continu onderwerp van gesprek blijft in Bergeijk. De voorzitter van de raad en de griffier ondersteunen hierbij.
Als een raads- of commissielid twijfelt over een bepaalde handeling of situatie van zichzelf of zijn/haar omgeving, dient hij/zij deze eerst te bespreken in de directe omgeving, bijvoorbeeld binnen de fractie of met de fractievoorzitter. Als dat gezien de aard van het vermoeden onwenselijk is of het vermoeden blijft onbesproken kan een volksvertegenwoordiger het gesprek aangaan met de vertrouwenspersonen integriteit. In het tweede lid, van de Gemeentewet is de zorgplicht van de Burgemeester ten aanzien van het bevorderen van de bestuurlijke integriteit binnen de gemeente opgenomen. In de gemeente Bergeijk is er voor gekozen om daarnaast twee vertrouwenspersonen uit de gemeenteraad te benoemen. Deze twee raadsleden worden op voordracht van de burgemeester, in samenspraak met het presidium, benoemt. Als het vermoeden van integriteitsschending dermate ernstig wordt geacht, begint de burgemeester het onderzoeksproces. Voor meldingen van buiten de gemeente over vermoedelijke integriteitsschending door volksvertegenwoordigers blijft de burgemeester, ondersteunt door de griffier, het directe aanspreekpunt. Deze stappen zijn meegenomen in de processtappen integriteit.
Veel van het werk van volksvertegenwoordigers bevindt zich buiten het gemeentehuis, bijv. in vergaderingen, activiteiten of werkbezoeken van de politieke partij of fractie. Ook bij deze gelegenheden zijn integriteit en integer handelen van groot belang. Raads- en commissieleden dienen elkaar erop aan te spreken, maar ook voor partijbesturen ligt hier een taak. Volksvertegenwoordigers zijn lid van een politiek partij, maar zetten zich bovenal in voor het belang van de gemeente en haar inwoners en organisaties. Partijbesturen moeten dit actief meegeven aan de raads- en commissieleden en hen helpen om (de schijn van) belangenverstrengeling te mijden. De voorzitter van de raad zal daarom tijdens de kandidaatstellingprocedures het gesprek met de partijbesturen over integriteit aangaan.
Alle leden van de gemeenteraad en de raadscommissies ontvangen bij benoeming een exemplaar van de gedragscode. Tenminste 2 keer per raadsperiode wordt door de raad, de commissies en het college aandacht besteed aan het onderwerp integriteit, ter bevordering van de bewustwording hierover. Dit gebeurt middels een daarvoor belegde bijeenkomst. Mogelijk dat de evaluatie en bijstelling van de gedragscode vaker nodig is, wellicht dat een concrete gebeurtenis daar aanleiding toe geeft. Evaluaties kunnen leiden tot een bijstelling van de gedragscode. Deze dient dan opnieuw ter besluitvorming aan de gemeenteraad te worden voorgelegd.
Er zijn verschillende fasen te onderscheiden die spelen bij het toezien op de naleving van de gedragscode:
In iedere fase is het van belang om onpartijdig, terughoudend met publiciteit en zorgvuldig te zijn.
Alleen dan kan een rechtvaardige handhaving van de gedragscode worden gegarandeerd. Daarom is het noodzakelijk om over de naleving van de gedragscode afspraken te maken. Deze afspraken zijn vastgelegd in de Processtappen integriteit.
Processtappen integriteit Volksvertegenwoordigers
De processtappen integriteit dienen ter bevordering van de bewustwording m.b.t. integriteit. Onderstaande stappen zijn van toepassing op raads- en commissieleden.
Ingeval van een vermoeden van een integriteitsschending worden de volgende stappen doorlopen:
Ingeval er een vermoeden bestaat van integriteitsschending door een raads- of commissielid ten aanzien van een ander raads- en commissielid spreekt men eerst elkaar daarop aan. Eventueel in het bijzijn van de fractievoorzitter van de fractie van betrokken raadslid.
Indien er daarna nog steeds sprake is van een vermoeden dan wordt contact gezocht met de vertrouwenspersonen in de raad en wordt het vermoeden voorgelegd. Een melding hoeft niet noodzakelijkerwijs te gaan over een vaststaand feit, er kan ook sprake zijn van een vermoeden. Meldingen van geringe omvang of die enkel betrekking hebben op de onderlinge omgang worden door de vertrouwenspersonen afgehandeld.
Indien de vertrouwenspersonen van oordeel zijn dat er daadwerkelijk sprake is van een (vermoeden van) schending van de integriteit of van een strafbaar feit, dan wordt hierover contact opgenomen met de burgemeester. De burgemeester beoordeelt de melding op:
Zodra de details van de melding vastgesteld zijn maakt de burgemeester, samen met de griffier, een afspraak met het betreffend raads- of commissielid voor een vertrouwelijk gesprek. Indien gewenst kan bij dat gesprek een fractiegenoot van de betreffende fractie aanwezig zijn. Eventueel wordt het gesprek bijgewoond/voorgezeten door een van de vertrouwenspersonen uit de raad.
Van het gesprek wordt door de griffier een beknopt verslag gemaakt waarin de belangrijkste punten die besproken zijn, worden opgenomen. Het (concept)verslag wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de aanwezigen bij het gesprek. Na goedkeuring van dit verslag ligt het onder vertrouwelijkheid ter inzage voor de leden van de raad. Het verslag valt onder art. 10 en 11 van de Wob, en kan niet door anderen worden ingezien.
Per geval wordt gekeken of en welke vervolgstappen noodzakelijk zijn. De burgemeester beslist over de vervolgstappen in samenspraak met de vertrouwenspersonen. Mogelijke vervolgstappen zijn:
Indien de burgemeester voornemens is een feitenonderzoek in te stellen doet de burgemeester in overleg met de griffier een onderzoeksvoorstel, met o.a.:
Een feitenonderzoek kan nodig zijn om te beoordelen of signalen en/of vermoedens over schendingen van integriteit op waarheden en derhalve op redelijke gronden berusten. Een feitenonderzoek kan ook naast een aangifte plaatsvinden, een bestuursrechtelijk en strafrechtelijk onderzoek sluiten elkaar niet uit. De burgemeester stelt, voor zover de feiten dit toelaten, de melder en het betrokken raads- of commissielid vertrouwelijk op de hoogte van de aanvang van het onderzoek.
Na de beslissing over het verrichten van een feitenonderzoeken, bewaakt de burgemeester de voortgang van het onderzoeksproces. De burgemeester is eindverantwoordelijk voor de wijze waarop het onderzoek plaatsvindt. Tot het moment van openbaarmaking van het onderzoeksrapport wordt geheimhouding opgelegd op alles wat te maken heeft met het onderzoek. Communicatie over de voorgang van het onderzoek geschiedt onder verantwoordelijkheid van de burgemeester.
Het toepassen van hoor en wederhoor is een wezenlijk onderdeel van het onderzoek. Indien het betreffende raads- of commissielid op- en aanmerkingen heeft, dienen deze schriftelijk te worden vastgelegd en opgenomen te worden in de definitieve onderzoekrapportage. De onderzoekers onthouden zich van eigen opvattingen inzake aan de de orde zijnde integriteitsschending. Het is de taak van de gemeenteraad om zich op basis van de onderzoeksgegevens een oordeel te vormen over de feiten.
De onderzoekers bieden het eindrapport aan de burgemeester aan, waarna het wordt besproken in het presidium ter voorbereiding op vervolgstappen in de gemeenteraad.
De burgemeester voert altijd een nazorggesprek met het betreffende raads- of commissielid na afloop van de disciplinaire straf, het feitenonderzoek of de strafrechtelijke procedure. Indien gewenst kan bij dat gesprek een fractiegenoot van de betreffende fractie aanwezig zijn. Eventueel wordt het gesprek bijgewoond/voorgezeten door een van de vertrouwenspersonen uit de raad.
De griffier houdt een register bij van alle behandelde zaken m.b.t. integriteitschendingen of het vermoeden daarvan (vanaf stap 3 van de processtappen). In het register wordt benoemd of daadwerkelijk sprake is / was van integriteitsschending. Dit register wordt jaarlijks besproken met het presidium. In geval van spoedeisende/ politiek gevoelige kwesties wordt het presidium direct ingelicht door de burgemeester en/of de griffier.