Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Boxmeer

Subsidieregeling peuterprogramma Boxmeer

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBoxmeer
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingSubsidieregeling peuterprogramma Boxmeer
Citeertitel
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerponderwijs
Eigen onderwerpPeuterprogramma
Externe bijlageToelichting

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 166 van de Wet op het primair onderwijs

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

08-04-202001-01-2020vervanging regeling

31-03-2020

gmb-2020-88417

Z/19/699363 – D/20/875274

Tekst van de regeling

Intitulé

Subsidieregeling peuterprogramma Boxmeer

BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN BOXMEER;

 

Overwegende dat ingevolge het bepaalde in artikel 166 van de Wet op het primair onderwijs ons college dient te voorzien in voldoende voorzieningen van voorschoolse educatie, waar kinderen met een risico op een achterstand in de Nederlandse taal aan kunnen deelnemen;

 

Overwegende dat deelname aan een peuterprogramma een goede voorbereiding is op de basisschool, omdat het programma bijdraagt aan de ontwikkeling van de peuter op het gebied van taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling;

 

Gelet op:

Artikel 166 van de Wet op het primair onderwijs;

De beleidsnota voor- en vroegschoolse educatie gemeente Boxmeer;

Het bepaalde in artikel 4 en 7 van de Algemene subsidieverordening gemeente Boxmeer;

 

Besluit:

 

vast te stellen:

  • 1.

    De Subsidieregeling peuterprogramma Boxmeer;

  • 2.

    Subsidieregeling peuterprogramma Boxmeer in werking te laten treden de dag na bekendmaking;

  • 3.

    De Subsidieregeling peuterprogramma Boxmeer is voor het eerst van toepassing op subsidies voor activiteiten die vanaf 1 augustus 2020 worden uitgevoerd;

  • 4.

    Het intrekken van de ‘Compensatieregeling Peuterspeelzaalwerk 2015 d.d. 01-09-2015 en per direct laten vervallen van deze regeling;

  • 5.

    Het intrekken van de ‘Compensatieregeling Peuterspeelzaalwerk’ d.d. 01-09-2016 en deze te laten vervallen zodra deze is uitgewerkt.

 

 

 

 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

 

In deze subsidieregeling wordt verstaan onder:

  • a.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Boxmeer;

  • b.

    algemene subsidieverordening: de vigerende Algemene subsidieverordening van de gemeente Boxmeer;

  • c.

    wet: de Wet kinderopvang;

  • d.

    besluit: het Besluit kwaliteit kinderopvang;

  • e.

    regeling: de ministeriële regeling, zoals genoemd in het besluit;

  • f.

    amvb: het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie;

  • g.

    aanvrager: degene die een kindercentrum in de gemeente Boxmeer in stand houdt;

  • h.

    peuterprogramma: een programma van voorschoolse educatie, zoals nader omschreven in het besluit en de amvb;

  • i.

    kindercentrum: een voorziening van kinderopvang, zoals bedoeld in de wet, welke is ingeschreven in het register kinderopvang;

  • j.

    Kindplaats: plaats in een kindercentrum met een aanbod voorschoolse educatie of peuterarrangementen, gedurende 40 weken per kalenderjaar;

  • k.

    register kinderopvang: het register kinderopvang, zoals bedoeld in de wet;

  • l.

    peuter: een kind in de leeftijd van 2 tot 4 jaar, niet zijnde een VVE-peuter, waarvoor de ouder(s)/verzorger(s) geen aanspraak maakt/maken of kunnen maken op kinderopvangtoeslag;

  • m.

    VVE-peuter: een kind in de leeftijd van 2,5 tot 4 jaar met een geïndiceerde achterstand of risico op achterstand in de Nederlandse taal, zoals bedoeld in artikel 167 van de Wet op het primair onderwijs;

  • n.

    VVE-peuter ZKT: een VVE-peuter waarvoor de ouder(s)/verzorger(s) geen aanspraak maakt/maken of kan/kunnen maken op kinderopvangtoeslag;

  • o.

    VVE-peuter MKT: een VVE-peuter waarvoor de ouder(s)/verzorger(s) aanspraak maakt/maken of kan/kunnen maken op kinderopvangtoeslag;

  • p.

    kinderopvangtoeslag: een kinderopvangtoeslag, zoals bedoeld in de wet;

  • q.

    inkomensverklaring: een door de ouder(s)/verzorger(s) ondertekende verklaring, voorzien van bewijsstukken, waaruit blijkt dat geen aanspraak wordt gemaakt, of kan worden gemaakt op een kinderopvangtoeslag.

 

Artikel 2 Toepassingsbereik

Het bepaalde in deze subsidieregeling is enkel van toepassing op de verstrekking van subsidie door burgemeester en wethouders voor de in artikel 3 bedoelde activiteiten.

 

Artikel 3 Activiteiten

  • 1.

    Het college kan subsidie verstrekken voor:

    • a.

      Het in twee dagdelen voor tenminste 8 uur per week aanbieden van een peuterprogramma aan een peuter, gedurende tenminste 40 weken per jaar.

    • b.

      Het in drie of vier dagdelen voor tenminste 16 uur per week aanbieden van een peuterprogramma aan een VVE-peuter, gedurende tenminste 40 weken per jaar.

 

Artikel 4 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    De subsidie voor het aanbieden van een peuterprogramma aan een peuter, zoals bedoeld in artikel 3, lid 1, onder a, bedraagt op jaarbasis maximaal € 2.832,-- per kindplaats minus de ouderbijdrage op basis van de VNG adviestabel ouderbijdrage peuteropvang voor het desbetreffende jaar (t).

  • 2.

    De subsidie voor het aanbieden van een peuterprogramma, zoals bedoeld in artikel 3, lid 1, onder b, aan een VVE-peuter ZKT bedraagt op jaarbasis € 7.328,-- per kindplaats minus de ouderbijdrage over de eerste 8 uur op basis van de VNG adviestabel ouderbijdrage peuteropvang voor het desbetreffende jaar (t).

  • 3.

    De subsidie voor het aanbieden van een peuterprogramma, zoals bedoeld in artikel 3, lid 1 onder b, aan een VVE-peuter MKT bedraagt op jaarbasis € 7.328,-- per kindplaats minus de ouderbijdrage over de eerste 8 uur conform de wet.

  • 4.

    De afrekening van de subsidie per gerealiseerde kindplaats conform lid 1 t/m 3 van dit artikel vindt plaats op basis van daadwerkelijk aangeboden uren.

 

Artikel 5 Bij de aanvraag te overleggen gegevens

1. In afwijking van het bepaalde in artikel 11, lid 3, van de algemene subsidieverordening dient de aanvrager bij de aanvraag de navolgende bescheiden te overleggen:

a. per locatie, een overzicht van peuters welke in het kalenderjaar voorafgaande aan het jaar van de aanvraag aan het peuterprogramma, hebben deelgenomen, met vermelding van uniek registratienummer, cijfers postcode, woonplaats, geboortemaand en -jaar, datum inkomensverklaring, datum start deelname peuterprogramma en (voor zover van toepassing) datum beëindiging deelname peuterprogramma;

b. per locatie, een overzicht van VVE-peuters, onderverdeeld naar VVE-peuters ZKT en VVE-peuters MKT, welke in het kalenderjaar voorafgaande aan het jaar van de aanvraag aan het peuterprogramma hebben deelgenomen, met vermelding van uniek registratienummer, cijfers postcode, woonplaats, geboortemaand en -jaar, datum VVE-indicatie GGD, datum inkomensverklaring (alleen benodigd voor VVE-peuters ZKT), datum start deelname peuterprogramma en (voor zover van toepassing) datum beëindiging deelname peuterprogramma;

2. Het bepaalde in artikel 11, lid 4 van de algemene subsidieverordening is op deze subsidieregeling niet van toepassing.

3. Het college kan – naast de informatie en/of bescheiden als genoemd in het vierde lid – andere informatie en/of bescheiden verlangen, voor zover dat:

a. voor een goede beoordeling van een aanvraag tot vaststelling nodig is;

b. nodig is voor het desgevraagd verstrekken van informatie aan overheidsinstellingen of daaraan verbonden inspectiediensten.

 

Artikel 6 Overige voorwaarden

Om voor subsidie in aanmerking te komen:

  • a.

    dienen de locaties van aanvrager te voldoen aan de eisen zoals vastgelegd in het besluit, de amvb en – indien aanbod VVE – de aanvullende kwaliteitseisen gemeente Boxmeer, zoals vastgelegd in de beleidsnota voor- en vroegschoolse educatie gemeente Boxmeer;

  • b.

    bedraagt de ouderbijdrage voor deelname aan het peuterprogramma, zoals bedoeld in artikel 4, lid 1, het bedrag conform VNG adviestabel ouderbijdrage peuteropvang voor het desbetreffende jaar (t);

  • c.

    bedraagt de ouderbijdrage voor deelname aan het peuterprogramma door een VVE-peuter ZKT, zoals bedoeld in artikel 4, lid 2, conform VNG adviestabel ouderbijdrage peuteropvang voor het desbetreffende jaar (t);

  • d.

    bedraagt de ouderbijdrage voor deelname aan het peuterprogramma door een VVE-peuter MKT, zoals bedoeld in artikel 4, lid 3, conform de wet voor het desbetreffende jaar (t);

  • e.

    zorgt de aanvrager voor de benodigde verrekening waardoor de bijdrage van de ouders beperkt blijft tot de netto ouderbijdrage.

 

Artikel 7 Berekeningswijze subsidie voor het aanbieden van een peuterprogramma aan een peuter bij de subsidieverlening

De subsidie wordt berekend door het totaal aantal te verwachten te realiseren uren aan de hand van de beschikbare kindplaatsen te vermenigvuldigen met de gehanteerde gemeentelijke vergoeding à € 8,85 per uur.

 

Artikel 8 Berekeningswijze subsidie voor het aanbieden van een peuterprogramma aan een VVE-peuter bij de subsidieverlening

De subsidie wordt berekend voor VVE-peuters ZKT en VVE-peuters MKT door het totaal aantal te verwachten te realiseren uren aan de hand van de beschikbare kindplaatsen te vermenigvuldigen met de gehanteerde gemeentelijke vergoeding à € 11,45 per uur.

 

Artikel 9 Bevoorschotting en betaling

  • 1.

    De eerste termijn van het voorschot ter grootte van 40% van het te subsidiëren bedrag wordt bevoorschot, uiterlijk binnen 8 weken na de subsidieverlening, tenzij bij de subsidieverlening anders is bepaald.

  • 2.

    De tweede termijn van het voorschot ter grootte van 30% van het te subsidiëren bedrag wordt bevoorschot, uiterlijk in juni van het betreffende subsidiejaar, tenzij bij de subsidieverlening anders is bepaald.

  • 3.

    Bij de subsidievaststelling wordt beoordeeld of het restantgedeelte alsnog dient te worden betaald dan wel dat sprake is van terugvorderen van het subsidiebedrag of een gedeelte daarvan conform artikel 15.

 

Artikel 10 Aanvraag om vaststelling

  • 1.

    Artikel 16 van de algemene subsidieverordening is niet op deze subsidieregeling van toepassing.

  • 2.

    De subsidievaststelling vindt plaats op aanvraag van de subsidieontvanger.

  • 3.

    De aanvraag tot vaststelling wordt ingediend bij het college vóór 15 februari van het jaar volgend op het kalenderjaar waarop de subsidieverlening betrekking heeft.

  • 4.

    De aanvraag tot vaststelling bevat:

  • a.

    per locatie, een overzicht van peuters, met vermelding van uniek registratienummer, cijfers postcode, woonplaats, geboortemaand en -jaar, datum inkomensverklaring, datum start deelname peuterprogramma en (voor zover van toepassing) datum beëindiging deelname peuterprogramma, over het kalenderjaar waarvoor de subsidie wordt vastgesteld;

  • b.

    per locatie en overzicht van VVE-peuters, onderverdeeld naar VVE-peuters ZKT en VVE-peuters MKT, met vermelding van uniek registratienummer, cijfers postcode, woonplaats, geboortemaand en -jaar, datum VVE-indicatie GGD, datum inkomensverklaring (alleen benodigd voor VVE-peuters ZKT), datum start deelname peuterprogramma en (voor zover van toepassing) datum beëindiging deelname peuterprogramma, over het kalenderjaar waarvoor de subsidie wordt vastgesteld;

5. Het college kan – naast de informatie en/of bescheiden als genoemd in het vierde lid – andere informatie en/of bescheiden verlangen, voor zover dat:

a. voor een goede beoordeling van een aanvraag tot vaststelling nodig is;

b. nodig is voor het desgevraagd verstrekken van informatie aan overheidsinstellingen of daaraan verbonden inspectiediensten.

6. Het college kan genoegen nemen met minder informatie en/of bescheiden dan genoemd in het vierde lid, voor zover dat redelijkerwijs een goede beoordeling van een aanvraag tot vaststelling niet in de weg staat.

7. Wanneer de aanvraag tot vaststelling niet of niet tijdig is ingediend, stelt het college – na een éénmalige rappel waarbij de subsidieontvanger een redelijke termijn is geboden diens verzuim te herstellen – de subsidie ambtshalve vast.

 

Artikel 11 Vaststelling van de subsidie

  • 1.

    Binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling stelt het college de subsidie vast.

  • 2.

    De in het eerste lid genoemde beslistermijn kan door het college één maal worden verlengd met ten hoogste 13 weken.

 

Artikel 12 Berekeningswijze subsidie voor het aanbieden van een peuterprogramma aan een peuter bij de subsidievaststelling

De subsidie wordt bij vaststelling berekend door het totaal aantal daadwerkelijk gerealiseerde uren te vermenigvuldigen met de gehanteerde gemeentelijke vergoeding à € 8,85 per uur, minus de eigen bijdrage die aanvrager van ouders ontvangt conform VNG adviestabel ouderbijdrage peuteropvang voor het desbetreffende jaar (t).

 

Artikel 13 Berekeningswijze subsidie voor het aanbieden van een peuterprogramma aan een VVE-peuter bij de subsidievaststelling

  • 1.

    De subsidie voor VVE-peuters ZKT wordt bij vaststelling berekend door het totaal aantal daadwerkelijk gerealiseerde uren te vermenigvuldigen met de gehanteerde gemeentelijke vergoeding à € 11,45 per uur, minus de eigen bijdrage die aanvrager van ouders ontvangt conform VNG adviestabel ouderbijdrage peuteropvang voor het desbetreffende jaar (t) voor de eerste 8 uur.

  • 2.

    De subsidie voor VVE-peuters MKT wordt bij vaststelling berekend door het totaal aantal daadwerkelijk gerealiseerde uren te vermenigvuldigen met de gehanteerde gemeentelijke vergoeding à € 11,45 per uur, minus de eigen bijdrage die aanvrager van ouders ontvangt conform ouderbijdrage voor de eerste 8 uur conform de wet kinderopvang.

 

Artikel 14 Berekeningswijze subsidie bij vaststelling, wanneer de aanvrager gedurende het kalenderjaar de activiteiten heeft beëindigd

Wanneer de aanvrager gedurende het kalenderjaar waarvoor een subsidie is verleend heeft opgehouden uitvoering te geven aan de activiteiten, zoals bedoeld in artikel 3, vindt de vaststelling van de subsidie naar rato plaats, dat wil zeggen rekening houdende met het aantal maanden dat de activiteit is uitgevoerd.

 

Artikel 15 Betaling en terugvordering

  • 1.

    Het subsidiebedrag wordt overeenkomstig de subsidievaststelling betaald, na aftrek van het reeds op grond van artikel 12 verleende voorschot, uiterlijk binnen 8 weken na de subsidievaststelling, tenzij bij de subsidievaststelling een andere termijn is bepaald.

  • 2.

    Wanneer het vastgestelde subsidiebedrag lager is dan op grond van artikel 12 verleende voorschot, wordt het teveel betaalde teruggevorderd.

 

Artikel 16 Indexering subsidiebedragen en ouderbijdragen

In verband met de kostenontwikkeling in de kinderopvang kan het college besluiten tot het indexeren van de subsidiebedragen, zoals genoemd in artikel 4, alsmede de ouderbijdragen, zoals genoemd in artikel 6. De indexering vindt plaats op basis van het percentage indexering maximumtarief kinderopvang welke gehanteerd wordt voor de berekening van de kinderopvangtoeslag.

 

Artikel 17 Inwerkingtreding en overgangsrecht

  • 1.

    De ‘Compensatieregeling Peuterspeelzaalwerk 2015 d.d. 01-09-2015 wordt ingetrokken en vervalt per direct.

  • 2.

    De ‘Compensatieregeling Peuterspeelzaalwerk’ d.d. 01-09-2016 wordt ingetrokken en vervalt zodra deze is uitgewerkt.

  • 3.

    De subsidieregeling peuterprogramma Boxmeer treedt in werking de dag na bekendmaking. Ze is voor het eerst van toepassing op subsidies voor activiteiten die vanaf 1 augustus 2020 worden uitgevoerd.

  • 4.

    Op de subsidiëring van voordien uit te voeren activiteiten is de ‘Compensatieregeling Peuterspeelzaalwerk’ d.d. 01-09-2016 en lopende inkoopafspraken VVE van toepassing.

  • 5.

    Subsidieaanvragen die betrekking hebben op het gedeelte vanaf 1 augustus 2020 tot 31 december 2020, dienen in afwijking van artikel 11 van de algemene subsidieverordening gemeente Boxmeer te worden ingediend vóór 1 mei 2020.

 

Artikel 18 Slotbepalingen

  • 1.

    Als een voorziening op grond van een andere wettelijke regeling of bepaling reeds geheel of gedeeltelijk in de bekostiging van de activiteiten, zoals bedoeld in artikel 3, voorziet, dan bestaat geen of slechts gedeeltelijke aanspraak op subsidie ingevolge deze subsidieregeling.

  • 2.

    Op deze subsidieregeling is de Algemene Subsidieverordening gemeente Boxmeer van toepassing.

 

Artikel 19 Citeertitel

Deze subsidieregeling wordt aangehaald als ‘Subsidieregeling peuterprogramma Boxmeer’.

 

 

Aldus vastgesteld in de collegevergadering van 31 maart 2020.

Burgemeester en wethouders van Boxmeer,

de loco-secretaris,

A.J.M. Reintjes

de burgemeester,

K.W.T. van Soest