Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Venlo

Beleidsregel bijzondere begraafplaatsen op eigen grond

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieVenlo
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregel bijzondere begraafplaatsen op eigen grond
Citeertitel
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 40 van de Wet op de lijkbezorging

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

02-04-2020nieuwe regeling

25-03-2020

gmb-2020-85267

1589053

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel bijzondere begraafplaatsen op eigen grond

Inleiding

Op grond van artikel 40, eerste lid van Wet op de lijkbezorging wijst de gemeenteraad de grond aan voor het aanleggen of uitbreiden van een bijzondere begraafplaats. Recent heeft de gemeente Venlo een aanvraag ontvangen tot het aanleggen van een begraafplaats op eigen grond. De gemeenteraad heeft het wenselijk geacht om beleid vast te stellen dat kan dienen als toetsingskader voor verzoeken van particulieren om een bijzondere begraafplaats op eigen grond aan te leggen. Daarmee is voor een ieder duidelijk onder welke voorwaarden een dergelijk bijzondere begraafplaats kan worden aangewezen.

Daarbij dient overigens wel opgemerkt te worden dat ook de aanwijzing als bijzondere begraafplaats ook planologisch geregeld dient te worden en voor de daadwerkelijke ingebruikname van de begraafplaats burgemeester en wethouders nog toestemming moeten verlenen.

Gemeentelijke voorwaarden

  • 1.

    Eigenaar van de grond.

    De aanvrager moet eigenaar van de grond zijn en de grond moet vrij zijn van alle rechten. Dit is nodig zodat een ononderbroken gebruik van de grond mogelijk is zonder dat een andere partij aanspraak kan maken op de grond.

  • 2.

    Binding met de grond.

    De aanvrager heeft een aantoonbare binding met de grond en een toekomstige binding. De aanvrager zal moeten aantonen op welke wijze hij binding heeft met de grond. Toekomstige binding is van belang voor de grafrust. Binnen 10 jaar na de begrafenis mag een graf niet worden geruimd. Voor deze wettelijke grafrusttermijn is van belang dat de aanvrager of zijn nabestaanden binding in de toekomst heeft met de aan te wijzen grond. Daarom moet ingeschat worden in hoeverre de grond in bezit van de aanvrager of zijn nabestaanden blijft om op deze manier de grafrust van 10 jaar te waarborgen. Bij de toewijzing van een verzoek of aanvraag moet daarom worden aangegeven dat bij een eventuele verkoop van de grond binnen 10 jaar na de begrafenis de bijzondere begraafplaats wordt opgeheven en een herbegrafenis noodzakelijk is.

  • 3.

    Bestemming grond

    He als bijzondere particuliere begraafplaats aan te wijzen deel van het perceel is niet gelegen binnen het bebouwingsoppervlak, zoals aangewezen in het bestemmingsplan, en overigens moet op voorhand duidelijk zijn dat planologische medewerking aan de gebruikswijziging tot de mogelijkheden behoort.

  • 4.

    Minimale grootte perceel.

    het perceel waarop het eigen graf is gesitueerd moet groot genoeg zijn om de andere functies van het perceel en omliggende percelen niet in gevaar te brengen In ieder geval dient voldaan te kunnen worden aan de voorwaarde ‘visuele afscherming en afstand’.

  • 5.

    Maximaal aantal graven.

    Bijzondere begraafplaats voor maximaal twee graven. De ruimtelijke relevantie van een beperkt aantal graven is kleiner en maakt het mogelijk het bestemmingsplan op een later tijdstip te herzien.

  • 6.

    Buiten de bebouwde kom.

    De locatie mag niet binnen de bebouwde kom als bedoeld in artikel 20a van de Wegenverkeerswet gelegen zijn.

  • 7.

    Maatschappelijk draagvlak.

    De aanvraag kan ondersteund worden door een verklaring van geen bezwaar van direct aanliggende eigenaren.

  • 8.

    Visuele afscherming en afstand.

    Vanaf een openbare weg of openbaar toegankelijk perceel mogen omwonenden geen hinder ondervinden van een graf op eigen grond. De minimale afstand tot openbare weg, erfgrens met derden, woning, gebouw met woonbestemming of een als woonruimte in gebruik zijnde gebouw moet minimaal 30 meter bedragen. De locatie dient voor het zicht vanaf een openbare weg of een openbaar toegankelijk perceel, visueel afgeschermd te worden met behulp van een natuurlijke, fysieke afscheiding van een geadviseerde hoogte van minimaal 1,80 die in het landschap inpasbaar is.

  • 9.

    Technische eisen.

    • a.

      Er mogen geen ondergrondse leidingen en kabels binnen een straal van 20 meter van de graven liggen. Leidingen en kabels kunnen mogelijk in verband met de grafrust niet hersteld of vervangen worden.

    • b.

      Bodemgesteldheid moet geschikt zijn of geschikt worden gemaakt voor het gebruik als begraafplaats (bij voorkeur zand- of zwavelgrond). Het bodemmateriaal mag het proces van lijkvertering niet in ongunstige zin beïnvloeden. Bij het begraven in een grafkelder is de bodemgesteldheid niet van belang.

    • c.

      Grondwaterpeil voldoet aan de voorgeschreven eis. De graven moeten zich ten minste dertig centimeter boven het niveau van de gemiddeld hoogste grondwaterstand bevingen. Dit is niet van toepassing indien in een grafkelder wordt begraven.

    • d.

      Geohydrologische scheiding is gewaarborgd. Ter voorkoming van eventuele verontreiniging van het oppervlaktewater of het grondwater moet drainage of een sloot rondom de begraafplaats worden aangelegd.

    • e.

      Begraafplaats mag niet in een grondwaterbeschermingsgebied liggen.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 25 maart 2020.

De griffier De voorzitter

Geert van Soest Antoin Scholten