Aanwijzingsbesluit rookverbod in bossen en natuurterreinen

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Laarbeek (het college);

overwegende dat:

• -

  het gelet op de huidige weersomstandigheden van groot belang is om in de periode van 1 april tot 1 november maatregelen te treffen om te voorkomen dat er branden ontstaan in bossen en natuurterreinen;

• -

  het op grond van artikel 2:18, eerste lid, onder a van de Algemene Plaatselijke Verordening Laarbeek 2020, verboden is te roken in bossen, op heide of veengronden dan wel in duingebieden of binnen een afstand van dertig meter daarvan gedurende een door het college aangewezen periode;

• -

  het college het noodzakelijk acht om te besluiten dat het verboden is om in de periode van 1 april tot 1 november te roken in bossen, op heide of veengronden in de gemeente Laarbeek en dat het ook verboden is te roken binnen de genoemde periode op een afstand van dertig meter van deze gebieden;

• -

  het op grond van artikel 2:18, eerste lid onder b, van de APV al verboden is in bossen, op heide of veengronden dan wel in duingebieden of binnen een afstand van honderd meter daarvan, voor zover het de open lucht betreft, brandende of smeulende voorwerpen te laten vallen, weg te werpen of te laten liggen;

• -

  de verboden genoemd in artikel 2:18, eerste lid, APV op grond van artikel 2:18, tweede lid, APV niet gelden voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 429, aanhef en onder 3, van het Wetboek van Strafrecht;

• -

  het verbod genoemd in het eerste lid op grond van artikel 2:18, derde lid, APV ook niet geldt voor zover het roken plaatsvindt in gebouwen en aangrenzende erven.

gelet op de vigerende APV: