Organisatie | Bonaire |
---|---|
Organisatietype | Caribisch openbaar lichaam |
Officiële naam regeling | EILANDSBESLUIT HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN van de 24e maart 1981, no. 3 tot vaststelling van het reglement voor het examen voor de rang van hoofdbrandwacht |
Citeertitel | EILANDSBESLUIT HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN van de 24e maart 1981, no. 3 tot vaststelling van het reglement voor het examen voor de rang van hoofdbrandwacht |
Vastgesteld door | Bestuurscollege |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Deze regeling is vastgesteld en in werking getreden vóór 10-10-2010, maar op grond van artikel 7 van de Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba en het Eilandsbesluit vaststellen positieve lijst regelgeving Bestuurscollege Bonaire (AB 2010, nr. 19) tevens vastgesteld voor het openbaar lichaam Bonaire en derhalve met ingang van 10-10-2010 in het openbaar lichaam Bonaire van toepassing.
Aangezien een inwerkingtredingsbepaling in dit besluit ontbreekt, is het krachtens artikel 4, vierde lid, van het Uitvoeringsbesluit Eilandenregeling Bonaire en Bovenwindse Eilanden (P.B. 1951, no. 117) in werking getreden met ingang van de tiende dag na die van de afkondiging op 24-3-1981.
De bijlage ontbreekt.
Eilandsbesluit, houdende algemene maatregelen van 08 OKT. 2010 no. 12 tot vaststelling van de eilandsbesluiten, houdende algemene maatregelen voor het openbaar lichaam Bonaire
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
10-10-2010 | Bestendiging eilandsregeling in het openbaar lichaam | 08-10-2010 A.B. 2010, no. 19 | Onbekend | ||
03-04-1981 | 10-10-2010 | Nieuwe regeling | 24-03-1981 A.B. 1981, no. 6 | n.v.t |
Het gedeelte theorie bestaat uit een schriftelijk en een mondeling deel. Het schriftelijk deel gaat vooraf aan het mondeling deel. Het onderwerp inwendige dienst genoemd in artikel 3, eerste lid, en het onderwerp "Nederlandse taal" genoemd in artikel 3 lid 7 worden uitsluitend schriftelijk geëxamineerd.
Voor de toepassing van dit reglement worden de in het theoretische leerprogramma van bijlage genoemde onderwerpen en onderdelen van onderwerpen als volgt ingedeeld:
onderwerp 2: de inrichting en de werking van de kleine blusmiddelen (onderdeel I van het onderwerp materieel van het theoretische leerprogramma);
onderwerp 3: pompen (onderdeel II van het onderwerp materieel van het theoretische leerprogramma);
onderwerp 4; slangen,handladders en schuimvormende armaturen.
onderwerp 5: onderhoud brandweermotormaterieel en autoladders (onderwerp materieel van het theoretische leerprogramma)
Voor de toepassing van dit reglement worden de in het praktische leerprogramma van bijlage genoemde onderwerpen samengevat in de volgende onderwerpen:
onderwerp 1: het geven van voetexercitie
onderwerp 2: autoladder opstellen en/of hoogwerker; voor zover aanwezig.
onderwerp 3: het leiden van een kleine blusgroep. (theoretische leerprogramma lid 3 onder Repressieve Brandbestrijding)
Tot het examen wordt toegelaten hij die in het bezit is van diploma voor de rang van brandwacht 1e klasse.
Hij die wenst deel te nemen aan het examen dient zich 2 weken vóór het examen aan te melden bij de voorzitter van de door het Bestuurscollege ingestelde examencommissie.
Voor elke uitwerking van een opgave of werkstuk, behorende tot het in het eerste lid bedoelde schriftelijk werk, kennen de beoordelende leden van de commissie ieder een cijfer toe van 1 tot en met 10. Vervolgens doen zij zulks voor elk van de in artikel 3 eerste lid, genoemde onderwerpen voor zover de opgaven of werkstukken daarop betrekking hebben.
Ieder van de in het vorig lid bedoelde leden van de commissie vermeldt de door hem toegekende cijfers alsmede eventuele opmerkingen op een door hem ondertekende lijst en zendt deze met het door hem beoordeelde werk aan de voorzitter van de commissie. Op het werk mag geen beoordelingscijfer of aantekeningen worden geplaatst.
De voorzitter van de commissie stelt voor elk onderwerp,genoemd in artikel 3, eerste lid, voor zover de opgaven of werkstukken daarop betrekking hebben, het definitieve cijfer in decimalen vast dat de kandidaat heeft behaald,door het gemiddelde te nemen van de daarvoor ingevolge artikel 7, tweede lid toegekende cijfers.
Indien bij de artikel 7 bedoelde beoordeling aan een kandidaat voor een onderwerp cijfers zijn toegekend die onderling twee of meer punten afwijken vindt een nadere beoordeling plaats door tenminste twee leden van de commissie.
Daarna stelt de voorzitter met inachtneming van het bepaalde in het vorige lid de definitieve cijfers vast.
De voorzitter van de commissie deelt de kandidaat na de in artikel 9 bedoelde definitieve vaststelling, het in het eerste lid bedoelde resultaten mede.
De kandidaat die tot een mondeling deel wordt toegelaten ontvangt voorts mededeling van de onderwerpen waarvoor hem tenminste het cijfer 7 is toegekend.
De Voorzitter roept de in artikel 10, eerste lid, bedoelde kandidaat, na de in artikel 9 bedoelde definitieve vaststelling, op voor het mondeling deel en het gedeelte praktijk van het examen.
Hij vermeldt plaats de datum en het tijdstip waarop het mondeling deel en het gedeelte praktijk worden gehouden.
Een in het tweede lid, bedoelde kandidaat is tenzij hij het tegendeel wenst en daarvan kennis geeft aan de voorzitter van de commissie, vrijgesteld van het mondeling deel van het examen voor zover hij bij het schriftelijk deel voor een onderwerp bedoeld in het tweede lid, tenminste het cijfer zeven heeft behaald.
De leden van de commissie die een kandidaat voor het mondeling deel van het examen gezamenlijk over een onderwerp hebben ondervraagd, stellen gezamenlijk een beoordelingscijfer van de kandidaat vast door toekenning, met inachtneming van het behaalde in artikel 8, van een cijfer 1 tot en met 10.
Bij verschil in beoordeling is dit cijfer het gemiddelde van de cijfers die de betreffende leden van de commissie afzonderlijk zouden toekennen.
Het eindcijfer is het gemiddelde van de aan de kandidaat bij het schriftelijk en het mondeling deel voor het betreffende onderwerp, respectievelijk onderdeel, toegekende cijfers.
Indien het gemiddelde een gebroken getal is, wordt een half of minder verwaarloosd en meer dan een half naar boven op een geheel getal af gerond, met uitzondering van het getal 5 ½ dat op 6 wordt afgerond.
De commissie stelt het eindcijfer vast dat de kandidaat voor dit gedeelte heeft behaald door het gemiddelde te nemen van de ingevolge het vorig lid toegekende cijfers.
Indien het gemiddelde een gebroken getal is, wordt een half of minder verwaarloosd en meer dan ten half naar boven op een geheel getal afgerond, met uitzondering van het getal 5 ½ dat op 6 wordt afgerond.
Een kandidaat heeft voldaan aan de eisen welke voor examen worden gesteld, indien het gemiddelde van zijn eindcijfers tenminste 6 is en hem, mits 5 zijn laagste eindcijfer is, slechts voor de onderworpen inwendige dienst en voetexercitie een vijf is toegekend dan wel, mits 4 zijn laagste eindcijfer is, hem slechts voor één van de genoemde onderwerpen een 4 en voor geen onderwerp een 5 is toegekend.
De kandidaat die zonder geldige reden te laat bij het examen verschijnt , zich gedurende het examen aan bedrog of onregelmatigheid schuldig maakt of zich niet gedraagt overeenkomstig de aanwijzingen van een lid van de commissie kan door de voorzitter van de commissie van verdere deelneming aan het examen worden uitgesloten.
Indien het bedrog of de onregelmatigheid, bedoeld in het vorig lid, wordt ontdekt nadat het examen gedurende hetwelk het bedrog of de onregelmatigheid is gepleegd, is beëindigd, kan de commissie in verband daarmede besluiten dat de kandidaat niet heeft voldaan aan de eisen welk voor het examen zijn gesteld.