Organisatie | Rijswijk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Speelautomatenhallen Rijswijk 2020 |
Citeertitel | Verordening speelautomatenhallen Rijswijk 2020 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Geen
titel VA van de Wet op de kansspelen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
04-07-2024 | artikel 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 8a, 9, 10, 11, 12, 15/toelichting | 18-06-2024 | 24.047162 | ||
01-04-2020 | 04-07-2024 | Verordening speelautomatenhallen Rijswijk 2020 | 03-03-2020 | 20.005457 |
De gemeenteraad, gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders 31 januari 2020, met kenmerk 20.005457;
gelet op het bepaalde in titel Va van de Wet op de kansspelen, het Speelautomatenbesluit 2000 en de artikelen 149 en 154 van de Gemeentewet;
Vast te stellen de Verordening Speelautomatenhallen Rijswijk 2020.
Artikel 3 lndieningsvereisten exploitatievergunning
Een exploitatievergunning dient een ondernemer aan te vragen onder overlegging van:
een tekening/plattegrond op schaal van de beoogde inrichting, waaruit ten minste blijkt waar en in welk aantal kansspel- of behendigheidsautomaten worden opgesteld, waarbij meerspelers afzonderlijk zijn aangeduid en een omschrijving van de doelgroep waarop de ondernemer zich richt en van de wijze waarop de inrichting zal worden geëxploiteerd;
een verklaring omtrent het gedrag van de ondernemer of, indien de ondernemer een rechtspersoon is een verklaring omtrent gedrag voor rechtspersonen dan wel, een verklaring omtrent gedrag van ieder die de onderneming krachtens de statuten vertegenwoordigt, en van de bedrijfsleider(s) en beheerder(s);
De burgemeester is bevoegd nadere regels vast te stellen ten aanzien van onder andere:
de procedure van vergunningverlening, waarmee aan gegadigden voor de exploitatievergunning ruimte wordt geboden om naar de exploitatievergunning mee te dingen, waartoe tijdig voorafgaand aan de start van de aanvraagprocedure de noodzakelijke informatie bekend wordt gemaakt met betrekking tot de beschikbaarheid van de exploitatievergunning, de verdelingsprocedure, het aanvraagtijdvak en de toe te passen criteria.
De aanvraag die het meest geschikt is, wordt beoordeeld aan de hand van de weigeringsgronden van artikel 7. Als op basis van deze aanvraag een vergunning wordt verleend, worden de overige aanvragen afgewezen. Als op basis van deze aanvraag geen vergunning wordt verleend, dan beoordeelt de burgemeester de aanvraag die daarna als beste wordt beoordeeld.
Artikel 8a Wijziging beheerder of bedrijfsleider
Indien een in de vergunning vermelde bedrijfs/eider of beheerder niet meer als zodanig werkzaam is, dient de vergunninghouder binnen vier weken nadat deze situatie is ontstaan een aanvraag tot wijziging van de vergunning in. De vergunninghouder verstrekt daarbij de gegevens, bedoeld in artikel 4 eerste lid onder a en f.
Artikel 9 Intrekken vergunning
In de gevallen als bedoeld in het eerste en tweede lid, onder a, kan de burgemeester alvorens de vergunning in te trekken de vergunninghouder in de gelegenheid stellen binnen een daartoe te bepalen termijn tot naleving van de bij of krachtens deze wet vastgestelde bepalingen of de aan de vergunning verbonden voorschriften over te gaan.
Intrekking van de vergunning geschiedt niet voordat de burgemeester van zijn voornemen daartoe de vergunninghouder, onder opgave van redenen, mededeling heeft gedaan en hem in de gelegenheid heeft gesteld zich in persoon of bij gemachtigde door hem of een door hem aangewezen ambtenaar te doen horen. In het geval als bedoeld in het tweede lid, onder b, kan, indien dringende omstandigheden zulks vorderen, de vergunning onmiddellijk worden ingetrokken.
Overtreding van enig artikel van deze verordening en van de krachtens deze verordening gegeven voorschriften wordt- voor zover niet strafbaar gesteld in artikel 31 van de wet - gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie.
Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de door de burgemeester aangewezen personen.
Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Rijswijk in zijn openbare vergadering van 3 maart 2020.
De griffier,
J.A. Massaar, bpa
De voorzitter,
Drs. M.J. Bezuijen
Bijlage: kaart locaties kenmerk 20.005458
De Verordening speelautomatenhallen Rijswijk is op onderdelen achterhaald geworden door ontwikkelingen in jurisprudentie. De regelgeving moet aangepast worden aan deze ontwikkelingen, die hieronder nader toegelicht worden. Deze aanpassing zorgde voor wijzigingen op meerdere onderdelen in de bestaande verordening, waardoor de leesbaarheid en de inzichtelijkheid in het gedrang kwam. Daarom is gekozen voor een nieuwe verordening.
De grondslag van de verordening, en dus van een aanpassing daarvan, is de autonome, verordenende bevoegdheid van de raad met het oog op artikel 149 van de Gemeentewet, aangevuld met artikel 30c, eerste lid, onder b, van de Wet op de kansspelen.
De wet strekt er toe de gebleken behoefte van het publiek tot het beoefenen van een kansspel door middel van speelautomaten die uitzicht op winst geven te reguleren. Daarbij mag enerzijds het automatenspel niet tot zodanige verliezen leiden dat financieel zwakkere groepen in onze samenleving worden benadeeld, terwijl anderzijds een redelijke exploitatie mogelijk moet zijn ten einde een vlucht in de illegaliteit te voorkomen.
Artikel 30c, eerste lid, onder b, van de Wet op de kansspelen vereist een door de Burgemeester, op grond van een verordening, verstrekte vergunning. Het motief dat aan het vereiste van een vergunning voor een speelautomatenhal ten gronde ligt, is de openbare orde in het algemeen en de leef- en woonsituatie in het bijzonder. De bevoegdheid van de raad om bij verordening een of meer speelautomatenhallen in de gemeente toe te staan, impliceert ten eerste de bevoegdheid om het aantal speelautomatenhallen te beperken. Ten tweede impliceert het tevens de bevoegdheid om gebiedsdelen van de gemeente aan te wijzen waar speelautomatenhallen uitsluitend kunnen worden toegestaan.
1.2 Aanleiding van de wijzigingen
De met de verordening te dienen belangen zijn:
de openbare orde, veiligheid en zedelijkheid;
de leef- en woonsituatie in de naaste omgeving of het karakter de winkelstraat/winkelbuurt waar de speelautomatenhal is gevestigd;
de bescherming van de speler en het voorkomen van kansspelverslaving;
het bestrijden van illegaliteit en criminaliteit; en
het bieden van een gelijke uitgangspositie voor gegadigden.
De laatste overweging is een toevoeging, die noodzakelijk geworden is als gevolg van recente jurisprudentie met betrekking tot schaarse vergunningen. De uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State inzake de speelautomatenhal in Vlaardingen (ECLI:NL:RVS:2016:2927, Speelautomatenhal Vlaardingen) en daarop volgende uitspraken inzake een speelautomatenhal in Helmond (ECLI:RVS:2017:2611, Speelautomatenhal Helmond) dwingen tot aanpassing van de oude verordening.
De wijziging ten opzichte van de bestaande verordening heeft betrekking op:
Introductie van een verdelingsystematiek die ruimte biedt aan gegadigden om naar een beschikbare schaarse vergunning onder deze verordening mee te dingen, door een passende mate van openbaarheid te bieden over:
De aankondiging van de beschikbaarheid van een vergunning hangt samen met het aflopen, vervallen of intrekken van de reeds verstrekte vergunning.
Een bepaalde geldigheidsduur voor vergunningen, die niet buitensporig lang is, zodat een vergunninghouder niet onevenredig wordt bevoordeeld ten opzichte van andere gegadigden. De geldigheidsduur van de vergunning wordt doorgevoerd op meerdere plaatsen in de verordening. Een aandachtspunt hierbij is het overgangsrecht voor de bestaande vergunninghouder.
Een regeling die de mogelijke locatiekeuze van de vergunde activiteit beïnvloedt, op een wijze die binnen de bevoegdheid van de Wet op de kansspelen blijft (algemene regels), en de verordening niet ontoelaatbaar toesnijdt op één perceel.
Verder is van de gelegenheid gebruik gemaakt om op enkele ondergeschikte onderdelen de verordening te wijzigen. Dat betreft onder andere het actualiseren van de verwijzingen.
1.4 Afwegingen bij de schaarse vergunning
Omdat slechts beperkt vergunning verleend worden voor de exploitatie van een speelautomatenhal, terwijl er naar verwachting meerdere gegadigden zijn, is sprake van een schaarse vergunning.
In jurisprudentie komen de volgende leidende beginselen naar voren, die een rol spelen bij de toekenning van schaarse vergunningen:
Het beginsel van gelijke behandeling
Verbod van discriminatie op grond van nationaliteit
Het beginsel van gelijke behandeling wordt correct invulling gegeven als alle potentiele gegadigden beoordeeld worden aan de hand van dezelfde voorwaarden. De transparantieverplichting wordt beschouwd als voorwaarde voor gelijke behandeling.
De transparantieverplichting houdt in dat er sprake is van een passende mate van openbaarheid die aan alle potentiele gegadigden moet worden geboden. Dat hoeft geen officiële aanbesteding te zijn, maar de concessie kan niet zonder oproep tot mededinging worden verlangd of verleend.
De passende mate van openbaarheid betreft de verdelingsprocedure en de criteria, voorwaarden, en modaliteiten die bij de verdeling zullen worden toegepast. Deze moeten ‘vooraf bekend zijn’, zodat potentiele gegadigden, op ‘basis van het geheel aan relevante informatie’ kunnen beslissen om aan de procedure deel te nemen.” (AG Widdershoven)
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vult passende mate van openbaarheid als volgt in:
De tijdige verstrekking van de informatie: het bestuur moet voorafgaand aan het begin van de aanvraagprocedure duidelijkheid scheppen over de beschikbaarheid van de schaarse vergunning, de verdeelprocedure, het aanvraagtijdvak en de toe te passen criteria.
De adequate bekendmaking van de informatie: adequaat betekent dat de informatie via een zodanig medium wordt bekendgemaakt dat potentiële gegadigden daarvan kennis kunnen nemen. Voor veel schaarse vergunningen betekent dat bekendmaking hiervan in een door de desbetreffende overheid elektronisch uitgegeven overheidsblad.
De duidelijke, precieze en ondubbelzinnige formulering van de verdeelregels: de formulering moet zodanig zijn dat aanvragers hun aanvraag hierop kunnen afstemmen. Uitwerking van de regels na afloop van het aanvraagtijdvak kan onder omstandigheden toelaatbaar zijn, mits daarbij niet wordt afgeweken van de verdeelregels.
Door in de verordening de bekendmaking te regelen (in het nieuwe artikel 3), wordt uitvoering gegeven aan de eisen die uit de jurisprudentie voortvloeien.
1.5 Verdelingssystematiek door een vergelijkende selectie
Als na de bekendmaking blijkt dat meerdere gegadigden een aanvraag hebben ingediend, dan moet uit deze gegadigden één geselecteerd worden. Daarvoor is een selectieprocedure, waarbij de verschillende gegadigden gerangschikt worden op basis van op vooraf bekendgemaakt criteria. Daarom moeten de criteria voorafgaand of gelijktijdig aan de bekendmaking bekendgemaakt worden.
Dan worden de ingediende aanvragen beoordeeld aan de hand van die criteria.
De aanvrager met de hoogste totaalscore wordt vervolgens getoetst aan de Wet Bibob. Indien de beoordeling positief is, wordt de vergunning verleend aan deze aanvrager. De andere aanvragers worden tegelijkertijd afgewezen (althans: de verlening en afwijzing worden gelijktijdig en eerst dan, bekendgemaakt). Is de beoordeling negatief, dan wordt eerst de aanvrager met de eerstvolgende hoge score getoetst aan de Wet Bibob.
1.6 Overwegingen over geldigheidsduur van de vergunning
Op grond van de jurisprudentie, mag de duur van een vergunning voor een economische activiteit in beginsel niet van onbepaalde (of van een buitensporig lange) duur zijn verleend, omdat dit tot onevenredige bevoordeling van de vergunninghouder leidt. Aangenomen wordt dat een redelijke geldigheidsduur van de vergunning lang genoeg moeten zijn om de investeringen die gedaan zijn terug te verdienen en daarbij een redelijk rendement te maken. Uit jurisprudentie en wetgeving is niet op te maken welke concrete termijn gehanteerd moet worden voor de geldigheid van een gemeentelijke exploitatievergunning. De vergunning mag niet buitensporig lang zijn en moet de ondernemer in staat stellen een redelijke winst te maken.
De ontstaande praktijk is dat veel vergunningen voor speelautomatenhallen worden vergund voor een periode van tussen de 10 of 15 jaar. Van deze periode is algemeen aanvaard dat hij niet buitensporig lang is.
In de verordening tot wijziging van de 'Verordening Speelautomatenhallen Rijswijk 2020' wordt de vergunningstermijn verlengd van 10 jaar naar 15 jaar. De verlenging van de geldigheidsduur heeft met diverse aspecten te maken. Bij het bepalen van de geldigheidsduur wordt de termijn die de vergunninghouder nodig heeft voor het terugverdienen van zijn investeringen in acht genomen.
Waar in het verleden een geldigheidsduur van 10 jaar afdoendeleek, is de praktijk weerbarstiger gebleken.
In het, in opdracht van de gemeente Amsterdam, door het Bureau voor Economische Argumentatie (BEA), uitgevoerde onderzoek "Gokken met beleid" wordt op basis van diverse ontwikkelingen geconcludeerd dat een geldigheidsduur van 15 jaar passend is. Het onderzoek noemt met name ontwikkelingen zoals de invoering van het Centraal Register Uitsluiting kansspelen (CRUKS) en daarmee gepaarde hoge kosten, een (destijds aanstaand, inmiddels ingevoerd) volledig rookverbod, het legaliseren van de online-kansspelmarkt waardoor de bezoekersaantallen in speelautomatenhal/en teruglopen en sluitingen vanwege het corona-tijdperk als invloeden op het verdienvermogen van speelautomatenhal/en.
Een termijn moet daarentegen niet te kort zijn, dat de ondernemer (of ondernemers) afzien van het doen van de noodzakelijke en gewenste investeringen. Het afzien van dergelijk investeringen, zeker wanneer die zien op de preventie van gokverslaving, heeft nadelige consequenties. Een periode van 15 jaar is redelijke termijn waarbij investeringen in apparatuur die bijdraagt aan het voorkomen van gokverslaving, en training en opleiding van de medewerkers en bedrijfsleiders, kunnen worden 'afgeschreven' en er redelijke winst gemaakt kan worden.
De belastingdienst hanteert minimale afschrijvingstermijnen voor:
Elektronische apparatuur en inventaris (5 jaar) Goodwill (10 jaar)
Een ondernemer kan, bij de indiening van zijn aanvraag en bij het opstellen van zijn ondernemingsplan, rekening houden met de termijn die in deze verordening gesteld wordt.
In het algemene deel van de toelichting onder 1.7, wordt tekst toegevoegd en luidt als volgt:
Ten aanzien van het aantal speelautomatenhal/en inde gemeente, wijzigt de verordening niet. Bij de bepaling van het maximum is de omvang en het inwoneraantal mede bepalend. Hiervoor is ook gekeken naar het beleid van omliggende (grotere) gemeenten. In Amsterdam geldt een maximum van 21 speelautomatenhal/en. Dit komt neer op één speelautomatenhal per ca. 39.000 inwoners. In Rotterdam is er één speelautomatenhal per ca. 51.000 inwoners. Zoetermeer kent één speelautomatenhal per ca. 42.000 inwoners, Dordrecht één per 29.000 en Den Haag één per ca. 81.000 inwoners.
Naast dat het een vorm van entertainment is, die de aantrekkelijkheid van je stad kan vergroten, staat het ook op gespannen voet met het restrictieve overheidsbeleid dat o.a. gericht is op de beheersing van de kansspelverslaving.
In artikel 2 van de verordening is een beperking opgenomen voor de locatie in de gemeente Rijswijk, waar een speelautomatenhal gevestigd (en geëxploiteerd) kan worden. Op de kaart in de bijlage, die onderdeel uitmaakt van deze regeling, zijn de gebieden gebied ingetekend, waarbinnen een speelautomatenhal gevestigd kan worden.
Overwegingen met betrekking tot de beperking van de locaties
Deze locaties zijn beperkt om de woonwijken te beschermen tegen de te verwachten effecten van een speelautomatenhal. De te verwachten effecten zijn onder meer ((enige) overlast door) bezoekers, risico’s met betrekking tot verstoring van de openbare orde en veiligheid en de uitstraling die een speelautomatenhal heeft of kan hebben. Daarnaast is de locatie beperkt met het oog op een effectieve handhaving van openbare orde en veiligheid. Met het oog op die doelen is de locatie beperkt tot meer centraal gelegen percelen.
De beperking is daarnaast ingegeven vanuit bescherming van kwetsbare groepen tegen gokverslaving en voorkoming van criminaliteit. Een zichtbare en centrale locatie kan daaraan bijdragen. Een meer afgelegen locatie zou ongewenste associaties mee kunnen brengen van anonimiteit en heimelijkheid. Het is aannemelijk dat deze associaties bijdragen aan crimineel en ander problematisch gedrag.
De locaties zijn niet gelegen in de nabije omgeving van een instelling voor verslavingszorg. Deze instellingen zijn wel te vinden in de omringende gemeenten (Den Haag en Delft), maar niet binnen de gemeentegrenzen.
In de nabije omgeving van het station en in de winkelgebieden zijn wel kwetsbare groepen te identificeren, met name middelbare scholieren. Door een correcte toepassing van het toegangsbeleid, waarbij minderjarigen de toegang tot de speelautomatenhal wordt ontzegd, kunnen de negatieve effecten van de aanwezigheid van een speelautomatenhal beperkt worden. Onder die voorwaarde is een speelautomatenhal in de omgeving van middelbare scholen toelaatbaar.
Samenhang met de Ruimtelijke ordening
Een speelautomatenhal wordt geclassificeerd als zware horeca. Het locatiebeleid op grond van deze vergunning laat onverlet dat de (te vestigen) speelautomatenhal moet voldoen aan het beleid inzake de ruimtelijke ordening. Er zal dus bij de locaties die nu worden toegevoegd nog een omgevingsvergunning aangevraagd en verkregen moeten worden voor de functie van zware horeca.
Er vindt op het moment van inwerkingtreding van deze verordening (rechtmatig) exploitatie plaats op basis van een vergunning die verleend is onder de Speelautomatenhal-verordening.
Deze verordening treedt in werking terwijl de vergunning nog geldig is. Met het oog daarop moet overgangsrecht opgenomen worden, om de rechtspositie van de huidige uitbater helder te maken.
Het overgangsrecht bestaat erin dat de vergunning die onder de (oude) Verordening speelautomatenhallen Rijswijk is afgegeven, wordt beschouwd als een vergunning die is afgegeven onder deze verordening. De geldigheid van deze vergunning loopt af met ingang van 7 december 2020.
Continuïteit van de onderneming
De wet, het vergunningstelsel en deze verordening hebben mede tot doel om te voorkomen dat de inwoners illegale gok-methoden op zoeken, omdat er geen legaal aanbod is. Met het oog daarop is het ook wenselijk om een zekere mate van continuïteit te bevorderen, althans niet te belemmeren. Een langere overgangstermijn betekent tevens dat het legale aanbod op gecontroleerde wijze kan worden voortgezet, zonder al te grote schokken, die de continuïteit op onaanvaardbare wijze in gevaar zouden brengen. Inwerkingtreding van deze verordening zonder overgangsrecht, zou inhouden dat de voortzetting van de huidige verordening uiterst onzeker zou zijn geworden. Deze onzekerheid zou ertoe leiden dat de ondernemer maatregelen neemt om zijn investeringen te beschermen die de publieke belangen schaden, zoals het uitblijven van investeringen of wijzigingen in de normale bedrijfsvoering.
Op welke wijze de ondernemer maatregelen neemt, is niet aan de gemeente om te beoordelen. De gemeente kan wel bijdragen door rechtszekerheid te bieden voor de periode die de ondernemer resteert. Daartoe is het overgangsrecht opgenomen, dat inhoudt dat de verleende vergunning wordt beschouwd als een vergunning verleend onder de nieuwe verordening, met een beperkte geldigheidsduur.
Door het opstellen van overgangsrecht wordt de mededinging beperkt. Deze beperking is erin gelegen dat het moment waarop de vergunning in concurrentie beschikbaar wordt, uitgesteld wordt. Dit uitstel beperkt de kansen van andere ondernemers om een speelautomatenhal te exploiteren, omdat er, zowel onder het huidige recht, als onder het nieuwe recht, een maximum van één is, voor het aantal exploitatievergunningen.
De beperking van de mededinging is evenredig, gelet op de belangen van potentiele gegadigden. Deze gegadigden kunnen na afloop van het overgangsrecht meedingen naar de vergunning. De balans tussen de rechtszekerheid van de huidige exploitant wordt afgewogen tegen de gerechtvaardigde belangen van te verwachten geïnteresseerde ondernemers.
Overwegingen over de duur van de overgangsperiode
Voor de duur van het overgangsrecht geldt, in verband met deze evenredigheid, ook dat deze niet buitensporig lang mag zijn. De duur van deze overgangsrechtelijke situatie is gekozen opdat de huidige ondernemer maatregelen kan nemen om zich aan te passen aan de nieuwe situatie, waarbij hij enig risico loopt dat zijn vergunning niet verlengd wordt. De ondernemer kan de investeringen en goodwill gedaan tot het moment van inwerkingtreding van deze verordening, afschrijven binnen de daarvoor door de belastingdienst gehanteerde minimum-termijnen (10 jaar).
In artikel 1 worden de begrippen gedefinieerd, zoals deze gelden in de Verordening en de beleidsregels die daaronder opgenomen worden.
Onderdeel c bevat de definitie van ondernemer. Zoals uit de definitie blijkt kan dat zowel een natuurlijk persoon als een rechtspersoon zijn. De ondernemer wordt ook wel de exploitant genoemd.
In onderdeel d wordt bedrijfsleider gedefinieerd en in onderdeel e de beheerder. In een speelautomatenhal kan sprake zijn, en is er vaak sprake, van meerdere bedrijfsleiders of beheerders. Deze functionarissen binnen de onderneming moeten natuurlijke personen zijn. Het is niet mogelijk, binnen een speelautomatenhal, een rechtspersoon (bijv. een BV) te belasten met de leiding of het toezicht.
In artikel 2, eerste lid, is het verbod opgenomen om, zonder daartoe strekkende vergunning, een speelautomatenhal te vestigen of te exploiteren.
Het verbod heeft als grondslag 149 jo. 154 van de Gemeentewet. Door opname van het gebod en strafbaarstelling (in artikel 12) in deze verordening is handhaving ook mogelijk door toezichthouders die door de gemeente zijn aangewezen. De aanwijzing van de toezichthouders vindt plaats op grond van artikel 13 van de verordening.
Het tweede lid bevat de beperking dat de burgemeester bevoegd is om één vergunning te verlenen. Art. 30c, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wet op de kansspelen opent de mogelijkheid dat de gemeentelijk wetgever het exploiteren van speelautomatenhallen in zijn geheel verbiedt dan wel in beperkte mate met vergunning vande burgemeester toestaat. Van deze mogelijkheid gebruik maken en daarbinnen één vergunning toestaan is niet in strijd met deze wet. De mogelijkheid scheppen bij verordening om vergunning te verlenen houdt ook in de mogelijkheid om ten hoogste één vergunning te verlenen. Voor de overwegingen ter bepaling van dit maximum, zie het algemeen deel van de toelichting
De duur van de geldigheid van de vergunning is gewijzigd. De vergunning is vijftien jaar geldig. Voor de overwegingen ter bepaling van deze termijn, zie het algemeen deel van de toelichting.
Deze vergunning, bedoeld in dit artikel, afgegeven door de burgemeester, is de gemeentelijke exploitatievergunning. Deze is te onderscheiden van de vergunningen die door de Kansspelautoriteit worden verleend.
De locatie waar de speelautomatenhal binnen de gemeente gevestigd kan zijn is beperkt. De locatie is beperkt tot de op de kaart ingetekende gebieden.
Artikel 3 lndieningsvereisten exploitatievergunning
Dit artikel regelt welke documenten bij een vergunningaanvraag dienen te worden overgelegd. Het betreft naast de reguliere contactgegevens, legitimatiebewijzen ook enkele documenten en aanvullende informatie die hieronder toegelicht worden.
Onderdeel f heeft betrekking op bewijs over de mogelijkheid om over de ruimte te beschikken. Dat kan zijn in de vorm van een bewijs van eigendom, een (voorlopige) huurovereenkomst, of anderszins.
Onderdeel g wordt verlangd met het oog op voorkomen van criminaliteit. De verklaring omtrent gedrag voor rechtspersonen (VOG RP) kan worden overgelegd in plaats van een individuele VOG per persoon. Voorwaarde daarbij is wel dat bij de VOG RP ook alle relevante (natuurlijke) personen worden betrokken bij de beoordeling.
Onderdeel h heeft betrekking op een bewijs van de kennis van de bedrijfsleider(s) en beheerder(s) op het terrein van kansspel-verslaving. Deze personen moeten de kennis hebben die is neergelegd in het Besluit werving, reclame en verslavingspreventie kansspelen in artikel 6 van dat besluit. Deze eisen zijn weer verder uitgewerkt in Regeling werving, reclame en verslavingspreventie kansspelen. In de regeling wordt als bewijsstuk aangewezen het "GGZ Nederland certificaat verslavingsproblematiek voor speelautomatencentra". Dit is het bewijsstuk dat overgelegd moet worden.
Onderdeel i betreft een aanvraagformulier voor de BIBOB-toets. Deze BIBOB-toets wordt uitsluitend uitgevoerd voor de aanvrager aan wie de gemeente voornemens is de vergunning te verlenen. Om tijdverlies te voorkomen, wordt het passend geacht om de aanvraagformulieren voor de toets al bij de aanvraag te laten overleggen.
Het tweede lid is nieuw. Het bepaalt dat de ondernemer bij zijn inschrijving ook de plannen voor de preventie van gokverslaving moet overleggen net als de plannen voor het voorkomen van overlast, verstoring van het leefklimaat en verstoring van de openbare orde. Deze plannen worden betrokken bij het stellen van de voorschriften aan de vergunning. Daarbij worden de plannen gebruikt voor de beoordeling in het selectieproces.
Deze vier aanvullende documenten die integraal deel uitmaken van de aanvraag zijn nader toegelicht in nadere regels (Besluit van de burgemeester van de gemeente Rijswijk houdende nadere regels omtrent beoordeling aanvraag vergunning Speelautomatenhal'). Een verwijzing naar de nadere regels wordt voldoende geacht.
Artikel 4 is nieuw, het bevat de voorschriften voor een selectieproces, indien er meerdere aanvragen ontvangen worden, tijdens de indieningstermijn. Het formele gelijkheidsbeginsel stelt ook eisen aan het toepassen van de selectie- of verdelingscriteria. :
Het bestuur moet de verdelingscriteria voor schaarse vergunningen gelijkelijk toepassen op alle aanvragen en mag daarvan in het individuele geval niet afwijken, ook niet als deze criteria zijn geformuleerd in een beleidsregel.
Als het bestuur de keuze voor een bepaalde verdelingsprocedure bekend heeft gemaakt, is het overstappen op een andere verdelingsprocedure niet meer mogelijk.
De te hanteren criteria moeten voldoende richtinggevend zijn, zodat de potentiele gegadigden hun inschrijving daarop aan kunnen passen. Daarbij kan ruimte blijven bestaan voor ondernemers om zelf inhoud en vorm te geven aan de aanvraag en met innovatieve ideeën te overtuigen.
De burgemeester van Rijswijk heeft nadere regels vastgesteld. Aanvragen voor de vrijgekomen vergunning worden beoordeeld op basis van de criteria en het beoordelingsmechanisme zoals opgenomen in deze nadere regels ('Besluit van de burgemeester van de gemeente Rijswijk houdende nadere regels omtrent beoordeling aanvraag vergunning Speelautomatenhal'). In de nadere regels omtrent de beoordeling van de aanvragen staat beschreven wat de aanvraagprocedure omvat, binnen welke termijn er een aanvraag ingediend kan worden, welke informatie er aangeleverd moet worden en op welke wijze. Tenslotte is aangegeven hoe de ingediende aanvragen worden beoordeeld en geselecteerd.
Artikel 5 is nieuw. Dit artikel stelt de beslistermijn vast, die korter is, als er geen selectie hoeft plaats te vinden. De termijn, opgenomen in het tweede lid, bij meerdere gegadigden is maximaal 39 weken. Bij de bekendmaking op grond van artikel 3, derde lid, zou uitgegaan moeten worden van deze termijn.
Artikel 6 Tenaamstelling en voorschriften
Artikel 6 regelt de tenaamstelling van de vergunning en bepaalt welke vergunningsvoorschriften ten minste moeten worden opgenomen.
Het eerste lid bepaalt dat de vergunning op naam van de ondernemer wordt gesteld. Het is daarbij aannemelijk dat de ondernemer een rechtspersoon is, hoewel dat geen voorwaarde is. De vergunning is ook locatie-gebonden. Als de locatie van de speelautomatenhal wijzigt, dan vervalt de vergunning. Het is niet mogelijk de vergunning te wijzigen voor wat betreft de locatie.
Het tweede lid bepaalt dat de namen van de bedrijfsleiders en beheerders opgenomen worden in de vergunning. Indien de bedrijfsleiders en beheerders wijzigen, moet de vergunning worden aangepast. In dat geval vindt er een wijziging van de vergunning plaats, waarbij het einde van de geldigheid van de vergunning niet wijzigt.
Het derde lid bevat de aanduiding van de voorschriften die in ieder geval door de burgemeester aan de vergunning kunnen worden verbonden.
Het vierde lid omvat de mogelijkheid om voorschriften en beperkingen te wijzigen, aan te vullen of in te trekken. Dat kan de burgemeester doen op verzoek van de vergunninghouder, maar ook op eigen initiatief. Enkele elementen van de vergunning lenen zich niet voor wijziging op grond van dit lid. Dat betreffen in ieder geval de rechtspersoon of de persoon van de ondernemer (behoudens de overdracht van de vergunning in geval van overlijden), de termijn van geldigheid en de locatie waar de speelautomatenhal wordt geëxploiteerd.
Als de aanvraag alle indieningsvereisten bevat, wordt beoordeeld of deze geweigerd moet worden op grond van het eerste lid van artikel 7.
In het eerste lid van artikel 7 zijn de weigeringsgronden opgenomen
Artikel 8 Vervallen vergunning
Dit artikel regels het van rechtswege vervallen van een vergunning. Het eerste lid bevat de gronden waardoor van rechtswege verval intreedt.
Artikel 9 Intrekken vergunning
Artikel 9 bevat de gronden waarop de burgemeester kan beslissen tot intrekken van de vergunning.
Artikel 10 Overlijden ondernemer
Artikel 10 bevat een bijzondere regeling ingeval de ondernemer natuurlijk persoon is, en komt te overlijden. Deze regeling is niet relevant indien de ondernemer een rechtspersoon is.
Artikel 11 Bekendmaking van beschikbaarheid
Artikel 34 van de wet bepaalt dat met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij (rechtstreeks in de wet) of krachtens (in deze verordening) titel VA, paragraaf 2, van de wet de bij besluit van de burgemeester aangewezen ambtenaren en personen zijn belast. Van dit besluit wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.
Artikel 14 Verval oude verordening
De overgangsrechtelijke termijn wordt gelijkgetrokken met de geldigheidsduur van 15 jaar voor een exploitatievergunning, zoals bepaald in artikel 2 van deze verordening.
Ten aanzien van de duur van het overgangsrecht zijn de volgende uitspraken meegewogen.
“Gezien de redelijke afbouwfase heeft de raad op voldoende zorgvuldige wijze de belangen van de exploitant doen waarborgen (zorgvuldigheidsbeginsel). De exploitant heeft niet voldoende duidelijk gemaakt dat de gedoogtermijn niet reeds een adequate compensatie zou kunnen vormen voor de schade die hij zonder die termijn door beëindiging van de exploitatie door het vervallen van de vergunning zou hebben geleden. Hieruit volgt dat ook geen sprake is van strijd met het evenredigheidsbeginsel.”
Hof Amsterdam 12 augustus 1993, Gemeentestem. 1993, nr. 6998/8
“Het staat de gemeentelijke wetgever vrij om bij verordening bedoeld in art. 30c lid 1 aanhef en onder c Wet op de kansspelen het aantal te exploiteren speelautomatenhallen te beperken tot één. Alleen als hij, zoals in de APV 1992 was gebeurd, in de verordening een besluit in een concreet geval neemt, treedt hij buiten de grenzen van zijn regelgevende bevoegdheid. De nieuwe regeling is op dit punt in overeenstemming met de wet en overigens niet wegens strijd met enig voorschrift van hogere orde onverbindend.
De burgemeester heeft aan de belangen van het recreatiecentrum te Heijen bij voortgezette exploitatie van de speelautomatenhal meer gewicht toegekend dan aan appellantes belangen bij de exploitatie van een nieuwe speelautomatenhal te Gennep. Bij haar is niet enig rechtens te honoreren vertrouwen gewekt dat haar aanvraag na de wijziging van de APV 1992 zou worden gehonoreerd. Belangenafweging is redelijk.
Noch de wet, noch de Verordening speelautomatenhal Gennep biedt enig aanknopingspunt voor het oordeel dat voor een speelautomatenhal slechts een exploitatievergunning kan worden verleend indien deze hal aan een ieder gelijkelijk toegang biedt.”
CBB 26 januari 2000, AB 2000, 372
Met het oog op het gewenste onderscheid tussen de beide speelautomatenhallenverordeningen van de gemeente Rijswijk is gekozen om aan de nieuwe verordening het jaartal (2020) toe te voegen.