Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Venlo

Beleidsregel omgevingsvergunning activiteit inrit 2020

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieVenlo
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregel omgevingsvergunning activiteit inrit 2020
CiteertitelBeleidsregel omgevingsvergunning activiteit inrit 2020
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

N.v.t.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

31-03-2020nieuwe regeling

24-03-2020

gmb-2020-82365

1571287

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel omgevingsvergunning activiteit inrit 2020

Burgemeester en wethouders van de gemeente Venlo;

gezien het voorstel van 24-03-2020;

gelet op artikel 4:81 Algemene bestuursrecht en mede gelet op artikel 2:12 Algemene Plaatselijke Verordening Venlo,

 

besluiten:

  • 1.

    De ‘Beleidsregeling omgevingsvergunning activiteit inrit 2016’ in te trekken.

  • 2.

    De ‘Beleidsregel omgevingsvergunning activiteit inrit 2020’ vast te stellen.

Beleidsregel omgevingsvergunning activiteit inrit 2020.

1. Inleiding

In de Algemene Plaatselijke Verordening Venlo wordt in artikel 2:12 bepaald dat het verboden is om zonder vergunning een in- of uitweg (inrit) naar de openbare weg te maken, dan wel deze te veranderen. Vervolgens worden in het derde lid een viertal weigeringsgronden genoemd. Een omgevingsvergunning voor de activiteit inrit/uitweg (hierna: uitweg) kan namelijk worden geweigerd in het belang van:

  • a.

    de bruikbaarheid van de weg;

  • b.

    het veilig en doelmatig gebruik van de weg;

  • c.

    de bescherming van het uiterlijk aanzien van de omgeving;

  • d.

    de bescherming van groenvoorzieningen in de gemeente.

Aangezien deze weigeringsgronden algemeen geformuleerd zijn, wordt in het navolgende aangegeven wanneer een weigering van de vergunning in ieder geval aan de orde is of kan zijn.

In het navolgende wordt verstaan onder:

  • Aaneengesloten bebouwing: blok van meer dan twee aaneengesloten woningen.

  • Perceelbreedte: de totale breedte van een perceel/de percelen behorende bij en of dat ten dienste staat van een woning of bedrijf.

  • Bedrijven op een bedrijventerrein: Bedrijventerreinen zoals deze zijn vastgelegd in de REBIS (Ruimtelijk Economisch Bedrijventerreinen Informatie Systeem van de Provincie Limburg).

2. Toetsingskader aanvragen uitwegvergunning

Bruikbaarheid en veilig en doelmatig gebruik van de weg (artikel 2:12, lid 3, sub a en b)

  • 1.

    Een uitweg wordt ten aanzien van de doorstroming van het verkeer en de verkeersveiligheid geweigerd indien deze uitkomt op:

    • 1.

      een (hoofd)ontsluitingsweg (conform het door de gemeentraad vastgesteld Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan)

    • 2.

      een hoofdfietsroute (conform het door de gemeenteraad vastgesteld Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan) waardoor kruisen van deze hoofdfietsroute noodzakelijk is;

    • 3.

      een kruispunt (binnen 5 meter van de verlening van de naast bijgelegen rand van de dwarsrijbaan);

    • 4.

      minder dan 50 meter afstand van verkeerslichten

    • 5.

      opstelstroken dan wel voorsorteervakken

    • 6.

      een bushalte

    • 7.

      en/of ten koste gaat van een parkeerplaats in openbaar gebied waar de huidige/toekomstige parkeerdruk dit niet toelaat (dubbelgebruik is dan immers niet meer mogelijk)

  • 2.

    In alle overige gevallen kan een uitweg worden geweigerd indien het uitzicht vanaf de uitweg op andere weggebruikers en omgekeerd, onvoldoende is en/of de overige weggebruikers worden belemmerd.

Bescherming van het uiterlijk aanzien van de omgeving (artikel 2:12 lid 3 sub c)

Woningen en bedrijven niet op een bedrijventerrein

  • 1.

    Een uitweg wordt geweigerd indien:

    • a.

      geparkeerd gaat worden aan de voorzijde van een woning bij aaneengesloten bebouwing met een bebouwingsbreedte van 8 meter of minder;

    • b.

      op eigen terrein niet voldoende ruimte voor pakeren aawezig is (een parkeerplaats moet minimaal 5 bij 2,5 meter bedragen).

  • 2.

    Bij een perceelbreedte die grenst aan de openbare ruimte tot en met 10 meter, is één uitweg toegestaan van 3 meter breed.

  • 3.

    Bij een perceelbreedte die grenst aan de openbare ruimte groter dan 10 meter is/zijn:

    • a.

      één uitweg toegestaan van minimaal 3 meter breed en maximaal 30% van de perceelbreedte dat grenst aan de openbare ruimte, maar niet breder van 6.00 meter.

    • b.

      twee uitwegen toegestaan, indien:

      • I.

        elke uitweg minimaal 3 meter en maximaal 6 meter breed is, met achtneming van onderdeel II:

      • II.

        de totale breedte van twee uitwegen niet meer bedraagt dan 30% van de perceelbreedte dat grenst aan de openbare ruimte, en tot een maximum vna 9 meter, en:

      • III

        de ruimte tussen twee uitwegen minimaal 3 meter bedraagt.

  • 4.

    Van lid 1 onder a kan in een bijzondere situatie worden afgeweken indien het woningtype dit noodzakelijk maakt ten aanzien van de bereikbaarheid van een interne parkeervoorziening.

Woningen en bedrijven op een bedrijventerrein

  • 1.

    Bij bedrijven op een bedrijventerrein is één uitweg toegestaan van maximaal 8 meter breed.

  • 2.

    Bij een perceelbreedte dat grenst aan de openbare ruimte:

    • a.

      groter dan 25 meter, zijn twee uitwegen toegestaan tot in totaal 8 meter breed en de ruimte tussen de uitwegen moet minimaal net zo breed zijn als de grootste uitweg;

    • b.

      groter dan 50 meter, zijn twee uitwegen toegestaan tot in totaal 16 meter breed en de ruimte tussen beide uitwegen moet minimaal net zo breed zijn als de grootste uitweg;

    • c.

      groter dan 100 meter, zijn drie uitwegen toegestaan tot in taal 24 meter breed en de ruimte tussen de drie uitwegen moet minimaal net zo breed zijn als de grootste uitweg van minimaal 8 meter.

  • 3.

    Een uitweg kan verbreed worden tot maximaal 50% van de maximaal toegestane breedte van een uitweg, indien dit noodzakelijk is om verantwoord in- en uit te kunnen rijden.

  • 4.

    Indien de verkeersveiligheid van het verkeer op de openbare weg in gevaar komt en/of dit minimaal nodig is voor het in- en uitdraaien van een perceel met noodzakelijk verkeer, kan van lid 2 worden afgeweken (maatwerk).

Bescherming van groenvoorzieningen in de gemeente (artikel 2:12, lid 3 sub d)

  • 1.

    Een uitweg wordt met inachtneming van het op dat moment geldende groenbeleid geweigerd, indien deze:

    • a.

      ten koste gaat van cultuurhistorische-, landschappelijke, ecologische waarden en beeldbepalende groenelementen waaronder houtwallen, monumentale of als waardevol aangemerkte bomen;

    • b.

      ten koste gaat van functionele groen(blauwe) elementen waaronder een wadi, infiltratievoorzieninge, of een beek of een sloot;

    • c.

      leidt tot een versnippering van de aanwezige groenstrook.

  • 2.

    Van lid 1 onder c, kan worden afgeweken indien er een dringende noodzaak bestaat tot het aldaar hebben van een uitweg en hiervoor geen alternatieve locatie bestaat.

3. Opschortende voorwaarden vergunning activiteit uitweg

Indien vergunningverlening passend is binnen deze beleidsregel, wordt vergunning verleend onder de volgende voorwaarden:

  • 1.

    De uitweg wordt gerealiseerd in opdracht van de gemeente door een erkend civieltechnisch aannemingsbedrijf. Dit ter waarborging van de technische kwaliteit en een uniforme uitvoering van het werk in het betreffende gebied.

  • 2.

    De gemeente bepaalt per aanvraag welke materialen worden toegepast.

  • 3.

    De uitweg wordt gerealiseerd op kosten van de aanvrager en aanvrager dient in te stemmen met een prijsopgave.

  • 4.

    De uitweg wordt gerealiseerd nadat de factuur is voldaan en de aansluiting op eigen terrein gereed is.

4. Kostenverhaal van de aanleg van uitwegen

Bedrijven:

Voor de realisatie van een bedrijfsmatige uitweg worden de werkelijke aanlegkosten en eventuele bijkomende kosten voor aanpassingen in de openbare ruimte² , in rekening gebracht bij de aanvrager.

Particulieren:

  • Voor de realisatie van de eerste uitweg en eventuele bijkomende kosten voor aanpassingen in de openbare ruimte (aanpassingen in de openbare ruimte kunnen bijvoorbeeld zijn het verplaatsen van een lichtmast, het verplaatsen van een schakelkast nutsbedrijven en aanpassingen vna een kolk), wordt (onder andere) een maximum tarief in rekening gebracht dat zo nodig door het College van Burgemeester en Wethouders van Venlo wordt vastgesteld (Het college van Burgemeester en Wethouders heeft in haar B&W overleg van 1 oktober 2013 de tariefstelling vastgesteld).

  • Indien de aanlegkosten inclusief eventuele bijkomende kosten voor aanpassingen in de openbare ruimte (aanpassingen in de openbare ruimte kunnen bijvoorbeeld zijn het verplaatsen van een lichtmast, het verplaatsen van een schakelkast nutsbedrijven en aanpassingen van een kolk), bij de realisatie van een eerste uitweg lager zijn dan het vastgestelde maximum tarief, worden de werkelijke kosten in rekening gebracht.

  • Bij aanpassingen van een bestaande uitweg evenals bij realisatie van een tweede, of meerdere hiervan, worden de werkelijke aanlegkosten van de uitweg en eventuele bijkomende kosten voor aanpassingen in de openbare ruimte in rekening gebracht.

Tarieventabel

Soort

Aard

Max. breedte 3,0 meter

Breder dan 3,0 meter

Aanpassingen in openbare ruimte

Particulier / woning

Eerste uitweg

Werkelijke aanlegkosten tot aan maximum tariefstelling

Werkelijke aanlegkosten tot aan maximum tariefstelling

Werkelijke aanlegkosten tot aan maximum tariefstelling

Particulier / woning / Bedrijfsmatig

Alle overige (aanpassingen) uitwegen

Werkelijke (aanleg)kosten+bijkomende kosten voor eventuele aanpassingen in de openbare ruimte.

In uitzonderlijke situaties is het college bevoegd ten aanzien van aanpassingen in de openbare ruimte af te wijken van de tariefstelling.

5 Overgangsrecht en overige.

  • Op aanvragen die zijn ingediend vóór inwerkingtreding van deze beleidsregel is deze (nieuwe) beleidsregel van toepassing.

  • Met ingang van inwerkingtreding van deze beleidsregel, vervalt de ‘Beleidsregel omgevingsvergunning activiteit inrit 2016.’

Venlo, 24 maart 2020

Burgemeester en wethouders van Venlo

de secretaris, de burgemeester

Twan Beurskens, Antoin Scholten