Organisatie | Zeeland |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Regeling verplaatsingskosten 2009 |
Citeertitel | Regeling verplaatsingskosten 2009 |
Vastgesteld door | gedeputeerde staten |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | Personeel |
Is met ingang van 1 januari 2015 vervangen door Regeling verplaatsingskosten Provincie Zeeland 2015
Provinciewet, art. 158
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-12-2009 | 01-01-2009 | 01-01-2015 | Nieuwe regeling | 10-11-2009 Provinciaal Blad, 2009, 41 | 09035964 |
Gedeputeerde staten kunnen de belanghebbende, die (uitzicht op) een dienstverband heeft voor langer dan 2 jaar en die in verband met een indiensttreding of met een verplaatsing, zonder opdracht daartoe, is verhuisd en een woning heeft betrokken, op zijn verzoek een tegemoetkoming in de verhuiskosten verlenen zoals in deze regeling is bepaald, indien hij zich binnen een afstand van 10 kilometer van de standplaats heeft gevestigd of indien hij zich elders binnen de provinciegrenzen heeft gevestigd en de enkele reisafstand tussen woon- en standplaats met tenminste 10 kilometer wordt verminderd en de totale enkele reisafstand tussen woon- en standplaats met meer dan de helft korter wordt.
De eventueel verschuldigde loonheffing komt voor rekening van betrokkene.
Gedeputeerde staten verlenen de belanghebbende, die in verband met een indiensttreding of met een verplaatsing in hun opdracht is verhuisd en een woning heeft betrokken een tegemoetkoming in de verhuiskosten zoals in deze regeling is bepaald, waarbij de eventueel verschuldigde loonheffing voor rekening van de provincie komt.
De belanghebbende, die in verband met een indiensttreding is verhuisd en aan wie binnen twee jaren na de verhuizing ontslag op verzoek wordt verleend of die tengevolge van aan hem te wijten feiten of omstandigheden binnen twee jaren na de verhuizing wordt ontslagen, dient de hem toegekende tegemoetkoming in de verhuiskosten terug te betalen.
De belanghebbende, die voldoet aan de criteria, genoemd in artikel 2, lid 1 of 2 en er, ondanks alle pogingen daartoe, niet in slaagt, passende huisvesting in of nabij de plaats van tewerkstelling te verkrijgen, heeft aanspraak op een tegemoetkoming in de kosten voor het dagelijks reizen tussen de woonplaats en de plaats van tewerkstelling, zolang hij bij de verhuizing in aanmerking zou kunnen komen voor een tegemoetkoming in de verhuiskosten.
Een belanghebbende als bedoeld in het vorige lid, die naar het oordeel van Gedeputeerde Staten niet dagelijks heen en weer kan reizen, heeft, tenzij van de zijde van de provincie al dan niet tegen betaling in huisvesting wordt voorzien, aanspraak op een tegemoetkoming in de kosten van tijdelijk verblijf buiten zijn woonplaats en in of nabij de plaats van tewerkstelling. Daarnaast heeft hij aanspraak op een tegemoetkoming in de reiskosten voor ten hoogste eenmaal per week naar de woonplaats.
Een belanghebbende, die anders dan bij wijze van proef voor een periode van twee jaar of korter is benoemd of elders is geplaatst, heeft aanspraak op een tegemoetkoming in de reiskosten als bedoeld in het eerste lid, dan wel op een tegemoetkoming overeenkomstig het tweede lid, indien de belanghebbende naar het oordeel van Gedeputeerde Staten niet dagelijks heen en weer kan reizen.
Indien daartoe naar hun oordeel aanleiding is, kunnen Gedeputeerde Staten een hogere reiskostenvergoeding verlenen dan op grond van het vorige lid, met dien verstande dat de vergoeding per kilometer nooit meer mag bedragen dan het bedrag dat volgens de belastingwetgeving belastingvrij per kilometer kan worden vergoed.
Gedeputeerde Staten kunnen aan belanghebbenden, die op grond van artikel 2 niet in aanmerking komen voor een verhuiskostenvergoeding, een tegemoetkoming toekennen in de kosten, bedoeld in de hoofdstukken II en III, indien daartoe naar hun oordeel aanleiding is, onder door hen nader te bepalen voorwaarden.
In die gevallen, waarin er sprake is van een verplaatsing vanuit Nederland naar het buitenland dan wel omgekeerd treffen nemen Gedeputeerde Staten een nader besluit over de hoogte van de verhuiskostenvergoeding en van de voorwaarden, die aan toekenning zijn verbonden.
De ambtenaar, die als gevolg van het in dienst treden bij de provincie verhuist, heeft recht op een tegemoetkoming in de kosten van verhuizing, als daarbij wordt voldaan aan de in dit artikel genoemde voorwaarden. Indien bij de toekenning niet aan de fiscale bepalingen voor het toekennen van een belastingvrije vergoeding wordt voldaan, komt de verschuldigde loonheffing voor rekening van betrokkene.
Hetzelfde geldt voor de ambtenaar, die in opdracht van het provinciebestuur verhuist, met dien verstande dat er dan ook aanspraak op een verhuiskostenvergoeding bestaat, indien niet aan de eerste lid van dit artikel genoemde regels wordt voldaan. De eventueel verschuldigde loonheffing komt in dat geval voor rekening van de provincie.
Bij vertrek of ontslag binnen twee jaar is de ambtenaar gehouden de vergoeding terug te betalen. Het vierde lid beoogt het slagen van een beroep op onbekendheid met het beding te voorkomen.
Dit artikel regelt waaruit de verhuiskostenvergoeding bestaat en hoe deze moet worden aangevraagd.
Voor sommige kosten biedt de regeling geen integrale vergoeding maar een genormeerde tegemoetkoming. Bij de vaststelling van die bedragen is rekening gehouden met de normen van de belastingdienst (inrichtingskosten) en van de ter zake geldende rijksregeling (dubbele woonkosten).
In dit artikel wordt de aanspraak geregeld op een tegemoetkoming in de kosten, die worden gemaakt in afwachting van een verhuizing.
In het derde lid is de aanspraak op een reis- en/of verblijfkostenvergoeding opgenomen voor tijdelijke medewerkers.
De artikelen 6 en 7 bieden gedeputeerde staten de mogelijkheid om in bijzondere gevallen te voorzien in passende oplossingen, bestaande uit het verstrekken van bijzondere tegemoetkomingen voor reis- en verblijfkosten. Het is uiteraard niet de bedoeling dat bijzondere situaties en de tegemoetkomingen daarin blijvend worden. Reden waarom de tegemoetkomingen eerst voor 2 maanden en daarna telkens voor slechts één maand worden toegekend.
Artikel 9 biedt gedeputeerde staten de mogelijkheid om in gevallen, waarin volgens deze regeling geen aanspraak op een verhuiskostenvergoeding bestaat, toch een verhuiskostenvergoeding te verlenen (kapstokbepaling).