Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Boxmeer

Beleidskader samenscholing gemeente Boxmeer

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBoxmeer
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidskader samenscholing gemeente Boxmeer
CiteertitelBeleidskader Samenscholing Boxmeer
Vastgesteld doorburgemeester
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerpSamenscholing

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

https://decentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/XHTMLoutput/Historie/Boxmeer/626090/CVDR626090_1.html

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

27-03-2020Nieuw besluit

09-03-2020

gmb-2020-79603

Z/19/697195 D/19/825576

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidskader samenscholing gemeente Boxmeer

 

 

In de Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Boxmeer (verder afgekort tot APV) wordt in artikel 2:1 het begrip samenscholing gehanteerd.

 

Artikel 2:1 Samenscholing en ongeregeldheden

1. Het is verboden op een openbare plaats deel te nemen aan een samenscholing, onnodig op te dringen te vechten of door uitdagend gedrag aanleiding te geven tot ongeregeldheden.

2. Degene die op een openbare plaats

a. aanwezig is bij een voorval waardoor ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan;

b. aanwezig is bij een gebeurtenis die aanleiding geeft tot toeloop van publiek waardoor ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan; of

c. zich bevindt in of aanwezig is bij een samenscholing;

is verplicht op bevel van een ambtenaar van politie zijn weg te vervolgen of zich in de door hem aangewezen richting te verwijderen.

3. Het is verboden zich te begeven naar of te bevinden op openbare plaatsen die door het bevoegd bestuursorgaan in het belang van de openbare veiligheid of ter voorkoming van ongeregeldheden zijn afgezet.

4. De burgemeester kan ontheffing verlenen van het in het verbod, bedoeld in het derde lid.

5. Dit artikel is niet van toepassing op betogingen, vergaderingen en godsdienstige en levensbeschouwelijke samenkomsten als bedoeld in de Wet openbare manifestaties.

Artikel 2:1 APV biedt de politie de mogelijkheid om bij enig voorval, waardoor wanordelijkheden ontstaan of dreigen te ontstaan of ingeval van een samenscholing, betrokkenen te gelasten hun weg te vervolgen dan wel zich in een bepaalde richting te verwijderen. Dit kan in de vorm van een individueel of algemeen bevel.

De term ‘samenscholing’ (en daarmee de delictomschrijving) heeft een zekere mate van vaagheid. Dit lijkt op gespannen voet te staan met de rechtszekerheid die eist dat de burger moet kunnen weten voor welke gedragingen hij kan worden gestraft (het zogenoemde bepaaldheidgebod). Ondanks de vaagheid van de term ‘samenscholing’ is hier geen sprake van ontoelaatbare onduidelijkheid van de norm. Dit omdat de plaats van de bepalingen in de APV de context van het samenscholingsverbod aangeeft. Hierdoor is het verbod niet zodanig onbepaald dat het voor de burger niet meer duidelijk zou zijn van welk gedrag hij zich heeft te onthouden. Ook van de bepaling in de Boxmeerse APV is de context voldoende duidelijk. De bepaling is opgenomen in hoofdstuk 2 ‘openbare orde’, afdeling 1 ‘bestrijding van ongeregeldheden’. Daarnaast geeft artikel 186 Wetboek van Strafrecht (volksoploop) en het gewone spraakgebruik hier ook richting aan.

In dit beleidskader gaat het niet om samenscholing voor zover dit voldoende bepaald is. Hierbij kan gedacht worden aan samenscholing in algemene zin waartegen opgetreden kan worden zonder aanzien des persoons. Denk hierbij bijvoorbeeld aan volksoplopen, incidenten of een noodsituatie, waarbij het verbod dient ter voorkoming van plunderingen, rellen enz.

Het mag duidelijk zijn dat dit beleidskader niet ziet op het gangbare en normale ‘samenscholen’ van mensen, omdat bijvoorbeeld een voorstelling in bioscoop, theater e.d. is afgelopen en mensen huiswaarts keren. Uiteraard ziet het ook niet op het bijeen zijn van mensen in het kader van een betoging, manifestatie, vergadering, enz.. In het onderstaande wordt aangegeven wanneer in ieder geval sprake is van samenscholing zoals bedoeld in de APV.

 

Gericht samenscholingsverbod.

In algemene zin kan op grond van artikel 2:1 zonder aanzien des persoons worden opgetreden tegen bijvoorbeeld volksoplopen, incidenten of een noodsituatie. Hierbij dient het verbod ter voorkoming van plunderingen, rellen, enzovoort. In meer specifieke zin is er behoefte om het samenscholingsverbod nadrukkelijker te handhaven voor bepaalde groepen overlastveroorzakers of verstoorders van de openbare orde. Er zijn echter situaties waarbij een algemeen samenscholingsverbod disproportioneel is, omdat verstoring van de openbare orde of overlast veroorzaakt wordt door bepaalde groepen of een samenstel van personen. Het gaat dan om gebieden die kwetsbaar zijn als het gaat om openbare orde. De overlast wordt vaak al langere tijd ervaren en neemt veelal toe, wordt structureel en neemt ernstigere vormen aan. Deze groepen, de sleutelfiguren daarin en de eventuele randfiguren of meelopers zijn vaak bekend bij politie, maar soms moeilijk grijpbaar op individueel overtredend gedrag binnen de groep. Leden van deze groepen zijn gewoonlijk verantwoordelijk voor het veroorzaken van overlast, het verstoren van de openbare orde. Vaak gaat dit ook gepaard met vormen van criminaliteit en neigt het steeds meer naar straat- en buurtterreur. Groepsoverlast of verstoring van de openbare orde wordt regelmatig en structureel in het gebied ervaren. Het gevolg van dit alles is dat gevoelens van onveiligheid bij bewoners/bezoekers van het gebied waarin deze groepen opereren ontstaan. Verloedering slaat toe met alle gevolgen van dien. Bewoners en bezoekers gaan zich na verloop van tijd al onveilig voelen door enkel de aanwezigheid van dergelijke groepjes, waardoor de groep/groepjes zich nog meer heer en meester van de straat voelen. De beheersbaarheid van de handhaving van de openbare orde in een dergelijk gebied is zonder meer in het geding. Een samenscholingsverbod specifiek gericht op de doelgroep die bekend staat als de (mede)veroorzakers van de overlast is dan een proportionele maatregel.

Met een gericht samenscholingsverbod kan ook groepsvorming worden voorkomen, waardoor het zich laten meeslepen door de groep een halt kan worden toegeroepen. Een dergelijk samenscholingsverbod kan echter nooit een doel op zich zijn, maar moet in een breder beleidskader geplaatst worden en samengaan met andere maatregelen om de problemen aan te pakken, bijvoorbeeld in een plan van aanpak waarvan het gerichte samenscholingsverbod een onderdeel vormt.

 

Voorwaarden.

In dit beleidskader wordt vastgelegd wanneer er in elk geval handhavend wordt opgetreden vanwege samenscholing, zoals bedoeld in artikel 2:1 van de APV, te weten:

Dat de openbare orde onder druk staat in het betreffende gebied moet blijken uit politierapportages, berichten van bewoners/wijk- en/of dorpsraden of deskundigen.

Het moet gaan om een bepaalde groep (bijvoorbeeld jongeren, alcoholverslaafden e.d.).

Overige middelen bieden (tot nu toe) onvoldoende soelaas.

Naast handhavend optreden moet er sprake zijn van een breder beleidskader dat gericht is op het openbare orde probleem. Het moet duidelijk zijn welke maatregelen er nog meer worden genomen of welk flankerend beleid er is bijvoorbeeld op gebied van jongerenwerk.

Handhavend optreden vindt plaats na overleg in de driehoek (gemeente, Openbaar Ministerie en politie).

De begrenzing van het gebied moet zijn vastgelegd door middel van een tekening waarop dit duidelijk is vastgelegd. Deze tekening dient te zijn voorzien van een handtekening van de burgemeester.

Het handhavingsbeleid wordt beperkt in periode (bijvoorbeeld voor een periode van drie maanden of een half jaar intensief handhaven) en evt. beperkt in tijd (op die tijdstippen of dagdelen dat de overlast zich veelal voordoet).

Het handhavingsbeleid wordt geëvalueerd (dit voor eventuele bijstelling), na afloop van de gehele periode (voor de beoordeling van de effectiviteit) en voorafgaand aan een eventuele verlenging van de periode (dit ter beoordeling van de noodzakelijkheid van de verlenging).

Gericht handhavend optreden op grond van artikel 2:1 van de APV vindt alleen dan plaats indien het gaat om het samenscholen van meer dan drie mensen.

Het moet duidelijk zijn dat wanneer er sprake is van overtreding van het samenscholingsverbod of het geven van een verwijderingsbevel (bijvoorbeeld het zich na verspreiding of verwijdering binnen korte tijd weer bij elkaar bevinden in nagenoeg hetzelfde gebied of indien onvoldoende verplaatst is omdat de groep of personen in kwestie zich nog steeds in het gebied bevinden maar nu op een andere plek of zich slechts over een geringe afstand heeft verplaatst e.d.. Ook moet duidelijk zijn wanneer wel of niet is voldaan aan een gegeven bevel tot verwijdering).

Overtreding dient gevolgd te worden door lik op stuk beleid.

Bekendmaking is noodzakelijk. Bekendmaking kan eventueel nog verder worden aangevuld door middel van:

- aanplakken op notoire overlastplekken of plaatsen waar de groep(en) samenkomen;

- waarschuwingen aan personen / groepen door de politie;

- het waarschuwen van ouders van minderjarigen (jonger dan 18 jaar) middels een brief.

 

Bekendmaking

Dit beleidskader wordt aangehaald alsBeleidskader Samenscholing Boxmeer’.

Dit beleidskader wordt conform artikel 3:42 van de Algemene wet bestuursrecht bekend gemaakt in het elektronische gemeenteblad van de gemeente Boxmeer en wordt tevens bekendgemaakt in De MaasDriehoek.