Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Haaksbergen

Nadere regels meeneembare voorzieningen Haaksbergen (4.35a)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHaaksbergen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingNadere regels meeneembare voorzieningen Haaksbergen (4.35a)
CiteertitelNadere regels meeneembare voorzieningen
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpMaatschappelijke zorg & welzijn

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Algemene wet bestuursrecht
  2. http://decentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/xhtmloutput/historie/Haaksbergen/368855/368855_1.html
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-04-2020nieuwe regeling

25-02-2020

gmb-2020-76226

4.35a

Tekst van de regeling

Intitulé

Nadere regels meeneembare voorzieningen Haaksbergen (4.35a)

Samenvatting

Deze nadere regels geven aan op welke wijze het college invulling geeft aan het verstrekken van meeneembare voorzieningen. Dit zijn hulpmiddelen die mensen met een arbeidsbeperking - voor wie

het college van Haaksbergen in het kader van de Participatiewet re-integratieverantwoordelijkheid draagt - in staat stellen om aan het werk te gaan of werk te behouden.

 

Burgemeester en wethouders van Haaksbergen;

 

Wettelijke basis:

bepalingen van de Re-integratieverordening (artikel 3) en de Algemene wet bestuursrecht.

 

Besluiten:

Vast te stellen de Nadere regels meeneembare voorzieningen.

 

 

 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze nadere regels verstaan onder meeneembare voorziening: een bijzonder hulpmiddel dat een werkgever normaal gesproken niet in zijn bedrijf heeft, zoals orthopedische schoenen, voorleesapparatuur, spraakversterkers of een aangepaste bureaustoel.

 

Artikel 2 Wettelijk kader

Het college kan een meeneembare voorziening inzetten wanneer de werkgever een werknemer in dienst neemt die behoort tot de doelgroep Participatiewet en waarbij vaststaat dat de betreffende aanpassing of hulpmiddel noodzakelijk is.

 

Artikel 3 Noodzaak

  • 1.

    Het college kan een arbeidsdeskundig advies inwinnen om de noodzaak van een meeneembare voorziening vast te stellen.

  • 2.

    Er is sprake van noodzaak wanneer de werknemer zonder de aanpassing of het hulpmiddel niet in staat is om zijn werkzaamheden te verrichten.

 

Artikel 4 Meeneembaar

De belanghebbende met een arbeidsbeperking kan deze meeneembare voorziening ook op een andere werkplek of bij een andere werkgever gebruiken.

 

Artikel 5 Drempelbedrag

Voor alle meeneembare voorzieningen geldt een drempelbedrag van € 135,50. Het college vergoedt geen meeneembare voorzieningen die onder dit drempelbedrag liggen.

 

Artikel 6 Voorwaarden

Het college kan een meeneembare voorziening aan de belanghebbende aanbieden als aan alle volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a.

    de meeneembare voorziening is naar verwachting minimaal zes maanden noodzakelijk om de belanghebbende zijn werk te kunnen laten uitvoeren; en

  • b.

    er is sprake van een dienstverband/arbeidsovereenkomst voor de duur van tenminste 6 maanden en voor minimaal 12 uur per week. Een meeneembare voorziening kan ook worden toegekend gedurende de proefplaatsing; en

  • c.

    de belanghebbende behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie als bedoeld in artikel 6, lid 1, onderdeel e, van de Participatiewet en/of heeft een structurele functionele beperking als gevolg van een ziekte of handicap/gebrek; en

  • d.

    de belanghebbende kan geen gebruik maken van een voorliggende voorziening op grond van de Zorgverzekeringswet, de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 of een andere regeling); en

  • e.

    de voorziening behoort niet tot de standaarduitrusting van de werkgever en is niet algemeen gebruikelijk in het bedrijfsleven; en

  • f.

    het gaat om de meest adequate en goedkoopste oplossing, die kwalitatief verantwoord is.

 

Artikel 7 Beoordeling

  • 1.

    Het college verstrekt alleen een meeneembare voorziening als de kosten van de meeneembare voorziening proportioneel zijn.

  • 2.

    Onder proportioneel wordt verstaan dat de investering in de werkplekaanpassing opweegt tegen de opbrengsten van uitstroom naar werk. Bij de beoordeling of de kosten proportioneel zijn, betrekt het college onder andere:

    • a.

      de kosten van de meeneembare voorziening;

    • b.

      de duur van de arbeidsovereenkomst in termen van looptijd (aantal maanden/jaren/bepaalde tijd/onbepaalde tijd);

    • c.

      de omvang van de arbeidsovereenkomst in termen van het aantal uren per week dat de belanghebbende gaat werken;

    • d.

      de opbrengsten in termen van besparing op de uitkeringslasten en eventuele andere lasten (bijvoorbeeld in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015) in relatie tot de kosten van de meeneembare voorziening.

 

Artikel 8 Bruikleen of eigendom

  • 1.

    Het college hanteert voor de meeneembare voorziening een normbedrag van € 3.595,37 voor bruikleen of eigendom.

  • 2.

    Het college verstrekt meeneembare voorzieningen onder het normbedrag in eigendom, tenzij de aard van de meeneembare voorziening of de verwachte gebruiksduur zich daartegen verzet.

  • 3.

    Het college verstrekt meeneembare voorzieningen vanaf en boven het normbedrag in bruikleen.

 

Artikel 9 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze nadere regels treden in werking op 1 april 2020.

  • 2.

    Op het moment dat deze nadere regels in werking treden, worden de op worden de op 25 maart 2014 vastgestelde Nadere regels re-integratie ingetrokken.

 

Artikel 10 Citeertitel

Deze nadere regels worden aangehaald als: Nadere regels meeneembare voorzieningen.

 

 

Haaksbergen, 25 februari 2020

 

 

M.E. Kragting

secretaris

 

 

mr. drs. R.G. Welten

burgemeester