Organisatie | 's-Gravenhage |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Regeling deelvoertuigen Den Haag 2020 |
Citeertitel | Regeling deelvoertuigen Den Haag 2020 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp | Regeling deelvoertuigen Den Haag 2020 |
Externe bijlage | Bijlage 1 RIS304963 |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-04-2020 | nieuwe regeling | 17-03-2020 | RIS304963 DSO/2019.939 |
In artikel 2:8 van de Algemene plaatselijke verordening voor de gemeente Den Haag is een vergunningstelsel opgenomen voor het aanbieden van deelvoertuigen. In dat artikel zijn enkele bevoegdheden bij het college neergelegd. In deze regeling wordt uitvoering gegeven aan die bevoegdheden.
Het college van burgemeester en wethouders van Den Haag,
Hoofdstuk 1 Aanwijzingen en indieningsvereisten
Als gebieden zoals bedoeld in artikel 2:8, vijfde lid van de Algemene plaatselijke verordening voor de gemeente Den Haag, worden aangewezen de gebieden zoals opgenomen in de bijlage bij deze regeling.
Artikel 2Aanwijzing voertuigtypen
Het verbod als bedoeld in artikel 2:8, eerste lid van de Algemene plaatselijke verordening voor de gemeente Den Haag geldt niet voor:
Een aanvraag voor een vergunning als bedoeld in artikel 2:8, eerste lid APV bevat in ieder geval de volgende gegevens:
Artikel 4 Maximaal aantal deelvoertuigen
Het aantal deelvoertuigen verbonden aan de vergunning wordt alleen uitgebreid, indien:
a. de aanbieder gedurende het verstreken half jaar continu gehandeld heeft volgens de vergunningvoorschriften;
b. de aanbieder de vergunningvoorschriften ten aanzien van het gebruik van de openbare ruimte met hooguit het aantal keren, gelijk aan 5% van het maximum aantal deelvoertuigen conform de vergunning, overschreden heeft; en
c. de aanbieder aan de hand van gebruikscijfers kan onderbouwen dat uitbreiding van het aantal voertuigen vanuit de behoefte van de gebruikers wenselijk is en realiseerbaar is binnen de gestelde vergunningvoorschriften.
Dit besluit treedt in werking op 1 april 2020.
In de gebieden, zoals weergeven in de bijlage is gebleken dat het vanwege de gebruiksmogelijkheden van de weg niet gewenst is dat deelvoertuigen worden aangeboden. Het college kan in de toekomst de gebieden wijzigen.
Het verbod om deelvoertuigen aan te bieden met het bijbehorende vergunningstelsel dient niet van toepassing te zijn op deelauto’s, waaronder ook de kleine elektrische auto’s (light electric vehicles).
Voor de kwaliteit van de vergunningaanvraag is het wenselijk om indieningsvereisten op te stellen.
De indieningsvereisten zijn ingedeeld in de onderstaande categorieën.
Deze categorie is opgenomen omdat de gemeente Den Haag zaken wil doen met een betrouwbare partner, die kan worden aangesproken als dat nodig blijkt.
Informatie over de kwaliteit van de dienstverlening
De kwaliteit van de dienstverlening is primair een verantwoordelijkheid voor de ondernemer zelf. Toch is een aantal minimumeisen opgenomen waarmee de kans op overlast wordt geminimaliseerd.
Informatie over het gebruik van de openbare ruimte
De deelvoertuigen worden aangeboden in de openbare ruimte. Om een onevenredige belasting van de beschikbare ruimte door deelvoertuigen te voorkomen dient de aanbieder bij zijn aanvraag informatie te geven over hoe hij overlast in de openbare ruimte door deelvoertuigen gaat voorkomen.
Informatie over data en monitoring
De aanbieder wordt gevraagd gebruiksdata te delen met de gemeente zodat handhaving, adequate monitoring en evaluatie mogelijk wordt gemaakt. De aanbieder kan hieraan voldoen door aan te sluiten op het CROW-dashboard, dat gebruik maakt van de GBFS+, Openbike of TOMP-api. Een gelijkwaardig equivalent voldoet ook.
Informatie over interoperabiliteit
Interoperabiliteit houdt in dat een aanbieder toestaat en het mogelijk maakt dat andere partijen, zo nodig onder voorwaarden, de deelvoertuigen van de aanbieder verhuren. Interoperabiliteit dient om het gebruiksgemak van de klanten van deelconcepten te vergemakkelijken en om zo optimaal mogelijk in de mobiliteitsbehoeftes van de stand te voorzien. Aan de aanbieder wordt gevraagd een plan voor zijn bijdrage aan interoperabiliteit aan te leveren.
Om grip te houden op het aantal deelvoertuigen in de stad wordt een maximum aantal van 500 voertuigen aan de vergunning van een aanvrager verbonden, met een mogelijkheid tot uitbreiding.
Er kan op verzoek van de aanbieder ieder half jaar een tussentijdse evaluatie worden uitgevoerd. Naar aanleiding van deze evaluatie kan het maximum aantal voertuigen in de vergunningvoorschriften worden aangepast. Bij positieve resultaten mag er worden uitgebreid met een maximum van 500 per half jaar.
Ten behoeve van de evaluatie levert de aanbieder een rapportage, waaruit blijkt in welke mate gedurende het verstreken half jaar aan de gestelde vergunningvoorschriften is voldaan en hoe de aangeboden voertuigen worden gebruikt. Indien de aanbieder het aantal voertuigen wil uitbreiden, dan wordt eveneens een onderbouwing voor deze uitbreiding aangeleverd en eventueel bijgestelde plannen van aanpak.
Het college levert ten behoeve van de evaluatie een rapportage over de meldingen, klachten en processen verbaal, voor zover opgemaakt door het college, over de voertuigen van de aanbieder.