Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Hof van Twente

Damoclesbeleid 2020

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHof van Twente
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingDamoclesbeleid 2020
CiteertitelDamoclesbeleid 2020
Vastgesteld doorburgemeester
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerpDamoclesbeleid 2020

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 13b van de Opiumwet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

14-01-202014-01-2020Actualisatie

14-01-2020

gmb-2020-75121

10700

Tekst van de regeling

Intitulé

Damoclesbeleid 2020

De burgemeester van de gemeente Hof van Twente;

gelet op 13b, eerste lid van de Opiumwet,

 

gelet op het sinds 2007 gevoerde coffeeshopbeleid waarbij wordt uitgegaan van de nullijn voor coffeeshop in de gemeente Hof van Twente;

 

besluit:

 

vast te stellen de volgende beleidsregels voor het toepassen van artikel 13b, eerste lid van de Opiumwet, onder de naam: Damoclesbeleid 2020

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

 

Artikel 1 definities

In deze beleidsregels wordt verstaan onder;

1 harddrugs: middelen vermeld op lijst I en lijst II behorend bij de Opiumwet, met uitzondering van softdrugs;

2 softdrugs: hasjiesj en hennep (ook stekjes) zoals omschreven in lijst II behorend bij de Opiumwet, ook wel aangeduid als hasj, marihuana, weed, wiet of stuff;

3 handel in drugs: het verkopen, afleveren of verstrekken van harddrugs of softdrugs, dan wel het daartoe aanwezig zijn daarvan; onder verkoop wordt tevens verstaan het sluiten van een mondelinge overeenkomst tot koop en verkoop van drugs, waarbij de aflevering van de drugs elders plaatsvindt;

4 horecabedrijf: een inrichting als bedoeld in artikel 2:27 lid 1 van de Algemene Plaatselijke Verordening;

5 voorbereidingshandelingen: het voorhanden hebben van een voorwerp of stof als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, onder 3, of artikel 11a van de Opiumwet;

6 horecavergunning: een vergunning als bedoeld in artikel 7 van de Drank- en Horecawet;

7 lokaal: een pand al dan niet toegankelijk voor het publiek, zoals een winkel, café, coffeeshop, loods of bedrijfsruimte.

8 woning: een woning is een pand dat in hoofdzaak dient tot woning dan wel dienstbaar is aan het wonen. Zowel koop- als huurwoningen vallen onder deze definitie.

9 coffeeshop: een voor het publiek toegankelijk lokaal ten aanzien waarvan de burgemeester de handel in softdrugs gedoogt;

8 sluiting: een sluiting met toepassing van artikel 13b, eerste lid van de Opiumwet.

 

Artikel 2 uitgangspunten

1. Handel in drugs en voorbereidingshandelingen zijn strafbare feiten op grond van de Opiumwet.

2. Indien in een woning, een lokaal of een daarbij behorend erf handel in drugs en/of het treffen van voorbereidingshandelingen plaatsvindt, maakt de burgemeester gebruik van de bevoegdheid genoemd in artikel 13b, eerste lid van de Opiumwet.

3. Indien er feitelijk tot sluiting wordt overgegaan zal de woning/lokaal voor één ieder ontoegankelijk worden gemaakt.

- Met betrekking tot de omschrijving van het “verkopen, afleveren, treffen van voorbereidingshandelingen, verstrekken dan wel daartoe aanwezig hebben” van harddrugs en softdrugs, wordt aansluiting gezocht bij het gestelde daartoe in de Aanwijzing Opiumwet. Concreet betekent dit dat er sprake is van een overtreding in de zin van dit beleid bij een aangetroffen hoeveelheid zoals die in de Aanwijzing Opiumwet is vastgelegd. De aanwijzing Opiumwet is als bijlage bij dit beleid gevoegd.

 

HOOFDSTUK 2 WONINGEN

 

Artikel 3 reacties op drugshandel of het voorbereiden of bevorderen daarvan in woningen (het voorhanden hebben van een voorwerp of stof als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, onder 3, of artikel 11a van de Opiumwet;)

De burgemeester reageert op de hierna vermelde wijze op handel in drugs in woningen:

1. Handel in harddrugs:

a. Bij een eerste overtreding van de Opiumwet volgt in beginsel sluiting van de woning voor een periode van 6 respectievelijk 12 maanden.

b. Bij een tweede overtreding alsmede elke volgende overtreding binnen 5 jaar na de vorige overtreding wordt de woning gesloten voor een dan te bepalen periode.

 

2. Handel in softdrugs:

a. Bij een eerste overtreding van de Opiumwet volgt in beginsel sluiting van de woning voor een periode van 3 respectievelijk 6 maanden.

b. Bij een tweede overtreding alsmede elke volgende overtreding binnen 5 jaar na de vorige overtreding wordt de woning gesloten voor een dan te bepalen periode.

 

Indien blijkt dat er sprake is van een hennepkwekerij in een huurwoning, huurwoonwagen of op een gehuurde woonwagenstandplaats, of daarbij behorend bijgebouw of andere onroerende of roerende zaak, dan gaat de betreffende woningcorporatie in principe over tot het opstarten van een procedure tot ontbinding van de huurovereenkomst met de huurder van de woning, respectievelijk met de huurder van de woonwagen of standplaats en/of ontruiming van de woning, woonwagen of standplaats, zo nodig inclusief verhaal van schade. Word de huurovereenkomst niet ontbonden dan zal alsnog de burgemeester haar bevoegdheid conform het Damoclesbeleid uit kunnen voeren.

 

HOOFDSTUK 3 LOKALEN NIET ZIJNDE COFFEESHOPS

 

Artikel 4 reacties op drugshandel of het voorbereiden of bevorderen daarvan in lokalen (het voorhanden hebben van een voorwerp of stof als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, onder 3, of artikel 11a van de Opiumwet;)

De burgemeester reageert op de hierna vermelde wijze op handel in drugs/treffen van voorbereidingshandelingen in lokalen:

 

1. Handel in harddrugs:

a. Bij een eerste overtreding van de Opiumwet volgt in beginsel sluiting van het lokaal voor een periode van 6 respectievelijk 12 maanden.

b. Bij een tweede overtreding alsmede elke volgende overtreding binnen 5 jaar na de vorige overtreding wordt de woning gesloten voor een dan te bepalen periode.

 

2. Handel in softdrugs:

a. Bij een eerste overtreding van de Opiumwet volgt in beginsel sluiting van de woning voor een periode van 3 respectievelijk 6 maanden.

b. Bij een tweede overtreding alsmede elke volgende overtreding binnen 5 jaar na de vorige overtreding wordt de woning gesloten voor een dan te bepalen periode.

 

HOOFDSTUK 4 OVERIGE BEPALINGEN

 

Artikel 5 Beoordeling om tot sluiting te gaan bij woningen en lokalen en/of daarbij behorende erven, niet zijnde coffeeshops

Bij de beoordeling om tot sluiting over te gaan bij woningen en lokalen en/of daarbij behorende erven worden in ieder geval de volgende omstandigheden betrokken:

1. Toeloop van leveranciers en kopers van drugs of voorwerpen of stoffen als bedoeld in artikel 11a van de Opiumwet) naar de woning of het lokaal;

2. Gevaar voor de openbare orde, de veiligheid en de gezondheid als gevolg van de drugshandel of de voorbereidingshandelingen;

3. De straat of buurt waarin de drugshandel of de voorbereidingshandelingen hebben plaatsgevonden, de aanwezigheid van actuele drugsgerelateerde activiteiten of link met het criminele circuit;

4. De mate van verwijtbaarheid bij de eigenaar/ verhuurder van de woning of het lokaal om de drugshandel of de voorbereidingshandelingen te beëindigen en te voorkomen.

 

Artikel 6 Verzwarende omstandigheden in woningen en lokalen en/of daarbij behorende erven, niet zijnde coffeeshops

1. Bij een overtreding van artikel 13b van de Opiumwet kan sprake zijn van verzwarende omstandigheden waardoor een langere sluitingstermijn wordt gehanteerd. In dat geval wordt een sluitingstermijn gehanteerd voor een dan te bepalen periode. Deze verzwarende omstandigheden gelden ook bij voorbereidingshandelingen.

 

2. Feiten en omstandigheden, die aangemerkt worden als verzwarende omstandigheden, zoals hiervoor bedoeld, zijn in ieder geval;

a. er is sprake van geweldsdelicten of andere openbare delicten;

b. er is sprake van verboden wapenbezit als bedoeld in de Wet wapens en munitie;

c. er is een vermoeden van betrokkenheid van de bewoner(s)/eigenaar/eigenaren/derden die antecedenten op naam hebben;

d. er is sprake van de aanwezigheid van een niet gebruikelijk grote som (handels)geld;

e. er is sprake van recidive, daaronder in ieder geval begrepen eerdere overtredingen van de Opiumwet en/of eerdere sluiting van eigendommen op grond van artikel 13b van de Opiumwet;

f. gevaarzetting en risico’s voor de bewoners, omwonenden en/of de omgeving;

g. overlast voor omwonenden en/of de omgeving;

h. de aannemelijkheid dat naast de woning/het lokaal en het bijbehorende erf, nog een of meer andere locaties betrokken zijn bij de drugshandel;

i. er is - blijkens politiegegevens - een vermoeden van drugshandel in georganiseerd verband;

j. er is sprake van een overtreding van de AHOJG-criteria.

 

Artikel 7 afwijkingsbevoegdheid en hardheidsclausule

De burgemeester kan gemotiveerd afwijken van zijn Damoclesbeleid.

 

Artikel 8 Citeertitel

1. Deze beleidsregel wordt aangehaald als “Damoclesbeleid Hof van Twente 2020”.

2. De beleidsregel “Damoclesbeleid 2013” wordt ingetrokken.

 

 

Aldus vastgesteld d.d. 14 januari 2020.

Burgemeester van de gemeente Hof van Twente,

drs. H.A.M. Nauta-van Moorsel MPM

Toelichting Damoclesbeleid

 

Inleiding

Op 1 november 2007 is het gewijzigde artikel 13b Opiumwet in werking getreden waarbij de burgemeester bevoegd is bestuursrechtelijk op te treden indien in woningen of lokalen dan wel in of bij woningen of zodanige lokalen behorende erven een middel als bedoeld in lijst I of II wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is. Het toepassingsbereik van dit artikel is daarmee uitgebreid tot ook de niet voor het publiek toegankelijke lokalen en woningen (voorheen slechts op voor publiek toegankelijke lokalen). Met ingang van 1 januari 2019 is de burgemeester tevens bevoegd handhavend op te treden wanneer er sprake is van handelingen ter voorbereiding of bevordering van drugshandel (voorbereidingshandelingen). Met deze bevoegdheid kan anders dan voorheen, ook worden opgetreden wanneer bijvoorbeeld een hennepkwekerij of drugslab wordt aangetroffen maar geen middelen als bedoeld in lijst I of II. Op welke wijze en wanneer de burgemeester zijn discretionaire bevoegdheid op grond van artikel 13b Opiumwet zal inzetten is vastgelegd in het Damoclesbeleid.

 

In het navolgende wordt artikelsgewijs een toelichting gegeven.

 

Artikel 1 definities

Bij de definities is zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij de wettekst van artikel 13b Opiumwet.

 

Artikel 2 Uitgangspunten

Bij de beoordeling of sprake is van een overtreding van de Opiumwet wordt aansluitging gezocht bij hetgeen uit jurisprudentie blijkt en de gedoogcriteria die in de Aanwijzing Opiumwet van het Openbaar Ministerie zijn vastgelegd.

In de bijlage is een specificatie opgenomen wat er bedoeld wordt met handelshoeveelheid drugs (alles onder deze hoeveelheden wordt aangemerkt als zijnde een gebruikershoeveelheid). Die hoeveelheden zijn overgenomen uit de Aanwijzing Opiumwet daaronder wordt het volgende verstaan:

o harddrugs: meer dan 0,5 gram. Hierbij wordt het volgende onderscheid gemaakt:

- 0,5 gram harddrugs (bijv. cocaïne/amfetamine)

- 1 pil/ tablet (bijv. XTC)

- 5 ml (bijv. 1 ampul/buisje/consumptie-eenheid GHB).

o softdrugs: meer dan 5 gram

o hennepplanten: meer dan 5 planten

 

Naast het feitelijk constateren van een handelshoeveelheid in een woning/lokaal, kan drugshandel ook blijken uit andere feiten of omstandigheden zoals voorbereidingshandelingen, dus als er geen drugs worden aangetroffen (noch verkocht, afgeleverd of verstrekt), terwijl er wel voorwerpen of stoffen aanwezig zijn die duidelijk bestemd zijn voor het telen of bereiden van drugs, zoals bepaalde apparatuur (drugslaboratorium, cocaïnewasserij), chemicaliën (APAAN, zoutzuur) en versnijdingsmiddelen. Onder het begrip verkoop valt het totaal aan handelingen dat rechtstreeks tot de overdracht van het verkochte leidt.

 

Onderscheid tussen harddrugs en softdrugs

Wat betreft de bestuursrechtelijke aanpak wordt onderscheid gemaakt tussen de aanpak van gevallen waarin softdrugs dan wel harddrugs zijn betrokken. Aan activiteiten die te maken hebben met harddrugs zijn maatschappelijk gezien grotere volksgezondheidsrisico’s verbonden en kunnen een grotere negatieve invloed hebben op het woon- en leefklimaat dan softdrugs. Bij overtredingen van lijst I (harddrugs) worden langere sluitingstijden ook noodzakelijk geacht om een einde aan de overtredingen te maken, dan wel herhalingen te voorkomen, omdat de handel meestal plaatsvindt in een harder crimineler milieu. Een langere sluitingstermijn is noodzakelijk om de situatie te normaliseren.

 

Artikel 3 reacties op drugshandel in woningen

Bij overtreding van artikel 13b van de Opiumwet zal de burgemeester zijn bevoegdheid, om bestuursrechtelijk hiertegen op te treden, bij woningen als volgt inzetten (onderscheid wordt daarbij gemaakt tussen een huur- en eigen woning):

De burgemeester zal slechts tot sluiting van een huurwoning overgaan nadat de verhuurder er op is gewezen dat de huurovereenkomst civielrechtelijk kan worden ontbonden en hieraan geen gevolg is gegeven. Dit geldt voor zowel geconstateerde harddrugshandel als softdrugshandel in een woning.

Bij een eigen woning kan al bij geconstateerde activiteiten op het gebied van harddrugshandel zonder waarschuwing tot sluiting worden overgegaan. Ook bij geconstateerde activiteiten op het gebied van softdrugshandel zal de overtreder bij een eerste overtreding al de woning moeten verlaten.

Indien een woning wordt gesloten op grond van artikel 13b Opiumwet waarbij niet alleen de overtreder de woning zal moeten verlaten, kan de gemeente voor de niet-overtreders bemiddelen bij het vinden van vervangende woonruimte.

 

Indien blijkt dat er sprake is van een hennepkwekerij in een huurwoning, huurwoonwagen of op een gehuurde woonwagenstandplaats, of daarbij behorend bijgebouw of andere onroerende of roerende zaak, dan gaat de betreffende woningcorporatie in principe over tot het opstarten van een procedure tot ontbinding van de huurovereenkomst met de huurder van de woning, respectievelijk met de huurder van de woonwagen of standplaats en/of ontruiming van de woning, woonwagen of standplaats, zo nodig inclusief verhaal van schade. Word de huurovereenkomst niet ontbonden dan zal alsnog de burgemeester haar bevoegdheid conform het Damoclesbeleid uit kunnen voeren.

 

Indien het betreffende pand wordt verhuurd door een woningcorporatie, maakt de burgemeester gebruik van zijn bevoegdheid bij voorkeur na overleg met de woningcorporatie. Indien de burgemeester tot sluiting overgaat, zal de verhuurder in beginsel de huurovereenkomst op de voet van artikel 7:231 lid 2 BW buitengerechtelijk ontbinden.

 

Artikel 4 reacties op drugshandel in lokalen

Indien de overtreder een andere is dan de eigenaar/uitbater/exploitant/huurder zal de burgemeester slechts overgaan tot sluiting van het lokaal nadat de eigenaar/uitbater/exploitant/huurder er schriftelijk op is gewezen dat in zijn of haar lokaal sprake is van overtreding van de Opiumwet. Bij een eerste constatering van drugshandel kan de burgemeester tot sluiting van het lokaal overgaan.

Indien de eigenaar/uitbater/exploitant/huurder zelf als overtreder kan worden aangemerkt dan zal de burgemeester onmiddellijk tot sluiting overgaan.

 

Artikel 5 - 6 Beoordeling/verzwarende omstandigheden in woningen en lokalen en/of daarbij behorende erven, niet zijnde coffeeshops

 

Beoordeling om tot sluiting te gaan bij woningen en lokalen en/of daarbij behorende erven, niet zijnde coffeeshops

Bij de beoordeling om tot sluiting over te gaan wordt in ieder geval volgende omstandigheden betrokken:

 

1. Er is sprake van toeloop van leveranciers en kopers van drugs naar het pand of er vinden voorbereidingshandelingen plaats, waardoor overlast voor andere bewoners in de nabije omgeving van het pand wordt veroorzaakt. Het pand staat bekend als drugspand en tast het woon- en leefklimaat in de omgeving aan.

2. Er is sprake geweest van ernstig gevaar voor de openbare orde, de veiligheid en de gezondheid die een grote impact op het woon- en leefklimaat heeft. Te denken valt aan verontreiniging als gevolg van (illegale) stoffen/chemicaliën, brand- of instortingsgevaar, aanwezigheid van wapens.

3. De woning of het lokaal waarin de drugs zijn aangetroffen of voorbereidingshandelingen hebben plaatsgevonden is gelegen in een straat of buurt waar meerdere drugspanden zijn, waar actuele druggerelateerde activiteiten zijn geconstateerd of waar een link met het criminele circuit is. Een zichtbare sluiting van de woning heeft in dat geval een te onderscheiden functie ter voorkoming van verdere overtredingen, namelijk het signaal aan bij het pand betrokken drugscriminelen en buurtbewoners dat de overheid optreedt tegen drugscriminaliteit in dat pand.

4. Bij de afweging om tot sluiting over te gaan wordt ook de mate van verwijtbaarheid bij de rechthebbende op de woning of het lokaal (de eigenaar/verhuurder) betrokken. Daarbij wordt beoordeeld of hij zelf de overtreder is, dan wel of hem verwijt kan worden gemaakt van het niet beëindigen en voorkomen van de overtreding.

 

Verzwarende omstandigheden in woningen en lokalen en/of daarbij behorende erven, niet zijnde coffeeshops

Bij een overtreding van artikel 13b van de Opiumwet kan sprake zijn van verzwarende omstandigheden waardoor een langere sluitingstermijn wordt gehanteerd. In dat geval wordt een sluitingstermijn gehanteerd voor een dan te bepalen periode. Deze verzwarende omstandigheden gelden ook bij voorbereidingshandelingen.

 

Feiten en omstandigheden, die aangemerkt worden als verzwarende omstandigheden, zoals hiervoor bedoeld, zijn in ieder geval;

a. er is sprake van geweldsdelicten of andere openbare delicten;

b. er is sprake van verboden wapenbezit als bedoeld in de Wet wapens en munitie;

c. er is een vermoeden van betrokkenheid van de bewoner(s)/eigenaar/eigenaren/derden die antecedenten op naam hebben;

d. er is sprake van de aanwezigheid van een niet gebruikelijk grote som (handels)geld;

e. er is sprake van recidive, daaronder in ieder geval begrepen eerdere overtredingen van de Opiumwet en/of eerdere sluiting van eigendommen op grond van artikel 13b van de Opiumwet;

f. gevaarzetting en risico’s voor de bewoners, omwonenden en/of de omgeving;

g. overlast voor omwonenden en/of de omgeving;

h. de aannemelijkheid dat naast de woning/het lokaal en het bijbehorende erf, nog een of meer andere locaties betrokken zijn bij de drugshandel;

i. er is - blijkens politiegegevens - een vermoeden van drugshandel in georganiseerd verband;

j. er is sprake van een overtreding van de AHOJG-criteria.

 

 

Toelichting AHOJG-criteria

Indien een overtreding in een lokaal tevens een overtreding betekent van de genoemde gedoogcriteria voor een coffeeshop, dan zal de burgemeester hiertegen optreden zoals onder artikel 4 lid 2 onder b is aangeven. Dit betekent een langere sluitingsperiode.

De gedoogcriteria betreffen:

A: geen affichering

H: geen harddrugs (is al opgenomen in artikel 4 lid 1)

O: geen overlast

J: geen toegang en verkoop aan jeugdigen onder de 18 jaar

G: geen grote transacties (meer dan 5 gram)

 

Geen last onder dwangsom maar sluiting

Bij het toepassen van bestuursrechtelijke herstelsancties kan het bestuursorgaan – in dit geval de burgemeester – kiezen tussen een last onder dwangsom en een last onder bestuursdwang. Bij de keuze speelt de effectiviteit van de sanctie om de overtreding zo snel mogelijk te beëindigen een rol.

Bij het opleggen van een dwangsom is er geen zekerheid dat de overtreder de overtreding op korte termijn feitelijk beëindigt en is hier dus geen geschikt middel. Een bevel van de burgemeester tot sluiting van een inrichting als bedoeld in artikel 13b Opiumwet strekt tot uitoefening van bestuursdwang.

 

Op het sluitingsbevel is dan ook afdeling 5.3.1 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna te noemen: Awb) van toepassing en uit jurisprudentie blijkt dat in het sluitingsbevel – in beginsel – een begunstigingstermijn moet worden opgenomen. De last onder bestuursdwang is een directer middel dat het bestuursorgaan de zekerheid geeft dat het op korte termijn tot feitelijke beëindiging van de overtreding zal leiden.

De last onder bestuursdwang bestaat in dit geval in een tijdelijke sluiting van de woning of het lokaal. Met deze maatregel wordt beoogd overtredingen te beëindigen, dan wel herhalingen van de overtredingen te voorkomen.

 

Voorbereiding van het besluit tot bestuursdwang

Ter voorbereiding van een besluit tot het opleggen van een last onder bestuursdwang, wordt het voornemen bekend gemaakt waartegen zienswijzen, hetzij schriftelijk, hetzij mondeling, kunnen worden ingediend (artikel 4:8 en 4:9 Awb). Hiervan wordt afgezien indien de vereiste spoed zich daartegen verzet (artikel 4:11, onder a Awb).

 

Omvang van de bestuursdwang

De last onder bestuursdwang inhoudende de sluiting, wordt bekend gemaakt aan diegene die bevoegd is de last uit te voeren. De last houdt in dat het pand ontoegankelijk is en blijft gedurende de termijn van sluiting en dat een aankondiging van de sluiting duidelijk zichtbaar moet worden aangebracht op het betreffende pand. De last zal een concrete omschrijving inhouden van wat moet worden gesloten en gesloten moet worden gehouden en in voorkomend geval een nadere aanduiding van de betreffende ruimten dan wel de erven. Indien de overtreder geen gevolg geeft aan de last, zal de burgemeester tot feitelijke sluiting overgaan en zal de woning, het lokaal of gebouw ontoegankelijk worden gemaakt. Ook de eigenaar kan gedurende de sluiting niet over zijn eigendom beschikken ook al heeft de eigenaar zelf de overtreding van de Opiumwet niet begaan.

De APV Hof van Twente bevat in artikel 2:41 een verbodsstelsel m.b.t. het betreden van gebouwen die zijn gesloten op grond van artikel 13b van de Opiumwet.

 

Begunstigingstermijn

In een last onder bestuursdwang moet, krachtens jurisprudentie, in de regel een begunstigingstermijn worden opgenomen. Begunstiging houdt in dat de overtreder de gelegenheid krijgt zelf aan het bevel te voldoen. Deze termijn moet zodanig zijn dat in redelijkheid de overtreder de gelegenheid heeft gevolg te geven aan het bevel.

De begunstigingstermijn wordt gesteld op 2 dagen of er wordt maatwerk toegepast. Alleen in het uitzonderlijke geval van onmiddellijk gevaar, zal gekozen worden voor toepassing van spoedeisende bestuursdwang. In dat geval wordt tot onmiddellijke sluiting overgegaan en wordt het bevel vervolgens schriftelijk bekend gemaakt aan de overtreder (artikel 5:31 Awb).

 

Aanzegging tot kostenverhaal

In het besluit tot het opleggen van een last onder bestuursdwang zal tegelijk een aanzegging tot kostenverhaal plaatsvinden in geval het bestuursorgaan de last dient uit te voeren. Dit is het geval wanneer de last niet binnen de in het besluit aangegeven begunstigingstermijn geheel wordt uitgevoerd. De kosten van bestuursdwang worden op basis van het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht op de overtreder(s) verhaald. De overtreder is in de regel de eigenaar. Ingeval het een huurder betreft op basis van een met de eigenaar gesloten huurovereenkomst, zal deze als overtreder worden aangemerkt, ook wanneer sprake is van zgn. onderverhuur waarbij de feitelijke huurder tevens als verhuurder van de onderhuurder optreedt. De verhuurder zal voor een aanzegging tot kostenverhaal van de sluiting in aanmerking komen wanneer de verhuurder redelijkerwijs bekend kan worden geacht met het gemeentelijk beleid.

 

Bekendmaking en registratie van het besluit

Het besluit zal aangetekend worden verzonden en uitgereikt aan de eigenaar en ingeval van verhuur zowel aan de huurder als de eigenaar. De sluiting van het pand zal door of vanwege de gemeente worden bekendgemaakt op de in de gemeente gebruikelijke wijze. Op grond van de Wet Kenbaarheid Publiekrechtelijke Beperkingen Onroerende Zaken (WKPB) moet een bestuursorgaan dat publiekrechtelijke beperkingen mag opleggen (bijvoorbeeld een sluiting) hiervan een registratie (beperkingenregister) bijhouden. Daarnaast is het bestuursorgaan verplicht de gegevens over kadastrale objecten waarop een beperking rust te melden aan de zogenaamde Landelijke Voorziening. Dit betekent dat elk besluit dat op basis van artikel 13b Opiumwet wordt genomen centraal binnen de gemeente wordt geregistreerd waarna de melding aan de Landelijke Voorziening wordt verzorgd. Iedereen kan op deze wijze kennis nemen van eventueel van kracht zijnde of eerdere sluiting(en) van een pand of perceel.

 

Artikel 7 afwijkingsbevoegdheid

De bevoegdheid van de burgemeester om bij geconstateerde drugshandel of voorbereidingen ervan in woningen en lokalen en of de daarbij behorende erven bestuursrechtelijk op te treden betreft een discretionaire bevoegdheid. De burgemeester moet niet, maar kan optreden. Op welke wijze en wanneer de burgemeester zijn bevoegdheid zal inzetten is vastgelegd in het Damoclesbeleid. In beginsel sluit de zwaarte van de maatregel aan op de aard en de frequentie van de overtreding, teneinde te bereiken dat de overtreding ongedaan wordt gemaakt, dan wel herhaling wordt voorkomen. Bij herhaling van een overtreding is een langere sluitingstijd conform het bepaalde in de artikelen 3,4,5 en 6 van het beleid nodig om overtredingen te beëindigen, dan wel herhalingen van de overtredingen te voorkomen.

 

Inherent aan de bevoegdheid is de mogelijkheid verbonden om in een concreet geval te kunnen afwijken van het vastgestelde beleid. Dat zal de burgemeester doen bij bijzondere omstandigheden die vasthouden aan het beleid niet rechtvaardigen.