Organisatie | Leiden |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leiden houdende regels omtrent financiën (Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning Leiden 2020) |
Citeertitel | Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning Leiden 2020 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling bevat de vroegst mogelijke datum van inwerkingtreding.
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
19-03-2020 | 01-01-2021 | nieuwe regeling | 17-12-2019 |
Hoofdstuk 2 Bedragen persoonsgebonden budget voor maatwerkvoorzieningen WMO
Artikel 2 Bedragen voor het persoonsgebonden budget voor Huishoudelijke Ondersteuning
De bedragen voor het persoonsgebonden budget voor Huishoudelijke ondersteuning basis, speciaal en thuisondersteuning luiden per periode van vier weken:
* Om de hoogte van het pgb voor Huishoudelijke ondersteuning basis en basis intensief per 2020 (minimaal) gelijk te laten zijn aan 2019 wordt - positief afwijkend van de verordening - bij het non-professionele tarief een percentage van 58% gehanteerd (in plaats van 55%) en bij het zzp tarief 72,5% gehanteerd (in plaats van 70%).
Indien via het persoonsgebonden budget meerdere typen van ondersteuners (informeel en/of zzp en/of instelling) worden ingehuurd, dan wordt de hoogte van het persoonsgebonden budget maximaal vastgesteld op het bedrag dat past bij de totale benodigde ingeschatte product en de zwaarste type ondersteuner waarvan de cliënt gebruik wil maken.
Artikel 3 Bedragen voor het persoonsgebonden budget voor Begeleiding Individueel
De bedragen voor het persoonsgebonden budget voor Individuele begeleiding luiden per periode van vier weken:
Indien via het persoonsgebonden budget meerdere typen van ondersteuners (informeel en/of zzp en/of instelling) worden ingehuurd, dan wordt de hoogte van het persoonsgebonden budget maximaal vastgesteld op het bedrag dat past bij de totale benodigde ingeschatte product en de zwaarste type ondersteuner waarvan de cliënt gebruik wil maken.
Artikel 4 Bedragen voor het persoonsgebonden budget voor Begeleiding groep (*)
De bedragen voor het persoonsgebonden budget voor groepsbegeleiding luiden per periode van vier weken:
(*) Bij PGB voor Begeleiding groep vervalt het onderscheid dat in zorg in natura gemaakt wordt tussen A en B omdat het prijsverschil tussen 1 dagdeel A en 1 dagdeel B zeer beperkt is. Bij begeleiding groep wordt de hoogte van het PGB berekend door het in de Verordening artikel 11 vijfde lid genoemde percentage te nemen van het (gewogen) dagdeeltarief in natura en dit te vermenigvuldigen met het midden van de bandbreedte van de gehanteerde intensiteit.
Artikel 5 Bedragen voor het persoonsgebonden budget voor beschermd wonen (scheiden wonen en zorg)
De bedragen voor het persoonsgebonden budget voor beschermd wonen luiden per etmaal:
Artikel 6 Bedragen voor het persoonsgebonden budget voor beschut wonen
De bedragen voor het persoonsgebonden budget voor beschut wonen luiden per etmaal:
Artikel 7 Bedragen voor het persoonsgebonden budget overige maatwerkvoorzieningen
De bedragen voor het persoonsgebonden budget voor overige maatwerkvoorzieningen luiden:
*De tarieven voor Maaltijdvoorziening en kindverzorging zijn gebaseerd op de uurtarieven van HO speciaal, omdat het werkinhoudelijk het meeste op elkaar lijkt.
Indien met de bedragen genoemd in artikel 2, 3 en 4 niet het gewenste resultaat bereikt wordt binnen de maximaal gestelde uren/dagdelen, kan op basis van individueel maatwerk tot een oplossing worden gekomen. Hiervoor worden de pgb tarieven verhoogd (tot maximaal het resultaatbedrag in Zorg in Natura voor het betreffende product) met de volgende tarieven per uur/dagdeel:
*Voor de aanvullende tarieven bij huishoudelijke ondersteuning Speciaal en Thuisondersteuning is voor het informele en zzp tarief aangesloten bij het tarief van Huishoudelijke ondersteuning basis. Voor het aanvullend tarief bij Huishoudelijke ondersteuning Basis informeel is gekozen voor een tarief vergelijkbaar met 114% van het wettelijk minimumloon inclusief vakantiegeld en -uren.
Artikel 8 Omvang van het persoonsgebonden budget bij koop en huur van hulpmiddelen
Het persoonsgebonden budget bedraagt, rekening houdend met de kosten voor verzekering en onderhoud voor de gehele gebruiksjaren, ten hoogste:
Voor hulpmiddelen geldt een aantal gebruiksjaren van 7 jaar. Voor een sportrolstoel is dit 3 jaar.
Indien de inwoner het persoonsgebonden budget aanwendt voor het huren van een hulpmiddel ontvangt hij per kalenderjaar het in het eerste lid genoemde totaalbedrag, gedeeld door het aantal gebruiksjaren.
De restwaarde van het hulpmiddel kan worden teruggevraagd en wordt als volgt bepaald:
Hoofdstuk 3 Bedragen voor het persoonsgebonden budget beschermd wonen thuis
Artikel 9. Overgangsregeling persoonsgebonden budget beschermd wonen thuis
Voor nieuwe cliënten, gelden de volgende pgb bedragen:
Indien geen of slechts gedeeltelijke professionele zorg/ondersteuning wordt ingezet bij de overgangsregeling beschermd wonen thuis, zal een korting worden toegepast op de in lid 2 genoemde bedragen, die kan oplopen tot 20%. Dit is afhankelijk van de mate waarop professionele hulp wordt ingezet.
Hoofdstuk 4 Bedragen voor vervoer en voor verhuiskosten.
Artikel 10. Bedragen Collectief Vraagafhankelijk Vervoer
De vergoeding voor het Collectief Vraagafhankelijk Vervoer (CVV) is gebaseerd op 2000 kilometer. Het voor vervoer vrij besteedbaar bedrag is gebaseerd op een kilometerprijs van € 0,28. Dit bedraagt op jaarbasis in principe:
Personen die een maatwerkvoorziening ontvangen in de vorm van het CVV moeten een een bijdrage betalen in het CVV in de vorm van een opstaptarief en een tarief per zone. Het tarief voor reizigers tot 65 jaar bedraagt € 0,80, voor reizigers van 65 jaar en ouder € 0,67.
Artikel 11. Bedragen individueel vervoer
De vergoeding voor verschillende maatwerkvoorzieningen voor individueel vervoer bedragen op jaarbasis maximaal:
De hoogte van de bedragen wordt voor inwoners tot 16 jaar gesteld op een percentage van de in het eerste lid genoemde bedragen op:
Voor zover echtgenoten of partners beiden in aanmerking komen voor een maatwerkvoorziening vervoer dan wel voor het CVV en tenminste één van hen kan geen gebruik maken van het CVV, wordt aan elk van hen een percentage (25, 50% dan wel 75%, of anders afhankelijk van de gezamenlijke vervoersbehoefte) van het maximumbedrag voor het individueel vervoertoegekend.
Partners zijn personen die meerderjarig zijn en getrouwd of geregistreerd partner zijn of een door een notaris opgemaakt samenlevingscontract met een wederzijdse zorgverplichting hebben afgesloten of allebei op hetzelfde adres staan ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente of een vergelijkbare administratie buiten Nederland.
Voor zover echtgenoten of partners beiden geen gebruik kunnen maken van het regulier openbaar vervoer, maar wel van het CVV wordt aan hen ieder maximaal toegekend:
Voor zover echtgenoten of partners beiden geen gebruik kunnen maken van het regulier openbaar vervoer, maar wel van het CVV, en één van hen kiest voor de financiële tegemoetkoming voor het gebruik van de eigen auto, wordt aan ieder van hen maximaal 50% toegekend van het maximumbedrag voor het gebruik van de eigen auto.
Indien belanghebbende gebruik maakt van een andere maatwerkvoorziening zoals een scootmobiel, dan wel een eigen verplaatsingsmiddel, kunnen de zones en bedragen van artikel 10 en 11 met 50% worden verlaagd, afhankelijk van de mate waarin het andere verplaatsingsmiddel in de vervoersbehoefte voorziet.
Indien om andere redenen, zoals het nog gedeeltelijk gebruik kunnen maken van het openbaar vervoer, de vervoersbehoefte afwijkt, kunnen de bedragen in artkel 10 en 11 met 50% worden verlaagd, afhankelijk van de mate waarin in de vervoersbehoefte reeds wordt voorzien.
Hoofdstuk 5 Bijdrage in de kosten van een voorziening
Artikel 13. Bijdrage voor maatwerkvoorzieningen
De hoogte van de bijdrage voor een maatwerkvoorziening wordt vastgesteld overeenkomstig het van toepassing zijnde Uitvoeringsbesluit maatschappelijke ondersteuning, zoals jaarlijks aangepast door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, en bedraagt nooit meer dan:
De termijn van de oplegging van bijdrage voor een maatwerkvoorziening is:
De eigen bijdrage voor een maatwerkvoorziening gaat in op de datum van indicatie die in de beschikking staat plus 2 weken. Dit geldt ook voor het Pgb. Voor woningaanpassingen en hulpmiddelen geldt de datum van levering als ingangsdatum van de eigen bijdrage. De eigen bijdrage stopt op datum van einde voorziening, in het geval van kortdurende, tussentijdse onderbrekingen loopt de eigen bijdrage door. De eigen bijdrage stopt in principe ook wanneer de ondersteuning langer dan drie maanden onderbroken wordt.
De oplegging van de bijdrage voor een maatwerkvoorziening stopt te allen tijde bij het overlijden van belanghebbende of bij beëindiging van de maatwerkvoorziening.
De hoogte van de bijdrage in de kosten voor verblijf in de opvang wordt vastgesteld en geïnd door de opvanginstellingen. De instellingen die opvang verlenen zijn Stichting De Binnenvest, Stichting Vrouwenopvang Rosa Manus en Stichting Uitgeprocedeerde Vluchtelingen. Het uitgangspunt is dat voor de cliënt in ieder geval de norm voor zak- en kleedgeld, zoals genoemd in artikel 23 van de Participatiewet, beschikbaar blijft.
Hoofdstuk 7 Overige bepalingen
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager afwijken van de bepalingen in dit
Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning Leiden 2020, indien toepassing daarvan zou leiden tot onbillijkheden van overwegende aard.