Organisatie | Ouder-Amstel |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Integraal Beleidsplan Openbare Ruimte |
Citeertitel | Integraal Beleidsplan Openbare Ruimte |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Geen
N.v.t.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
18-03-2020 | 27-02-2030 | Nieuwe regeling | 27-02-2020 |
Het ‘Integraal Beleidsplan Openbare Ruimte’ (verder: ‘IBOR’) beschrijft de lijnen waarlangs de gemeente Ouder-Amstel, samen met de gebruikers van de openbare ruimte zoals bewoners en bedrijven, de komende jaren de openbare ruimte in stand wil houden en ontwikkelen. Dit plan vormt het kader voor alle maatregelen die nodig zijn om de openbare ruimte op het gewenste niveau te brengen en in stand te houden. Het IBOR vertaalt de uitgangspunten uit de ‘Visie 2030’, het coalitieakkoord 2018-2022 en de ‘structuurvisie gemeente Ouder-Amstel 2007’ naar doelstellingen voor het onderhoud, inrichting en gebruik van de openbare ruimte. Het IBOR vormt vervolgens weer de basis voor de uitwerking naar de sectorale beheerplannen.
Figuur 1 Maatschappelijke thema’s waaraan de openbare ruimte bijdraagt
De openbare ruimte werd de laatste tien jaar beheerd vanuit de visie van beeldkwaliteit, op dat moment het beste instrument om de ambities van de gemeenteraad te vertalen naar beheermaatregelen. Deze beeldkwaliteit verdient gezien de huidige ontwikkelingen aanvullingen. Denk hierbij aan klimaatadaptatie, energietransitie en biodiversiteit. Daarnaast speelt dat de openbare ruimte de komende jaren veroudert en aan vervanging toe is. Deze vervangingsopgave leidt tot het vervangen en vaak ook herinrichten van de openbare ruimte. Dit wil Ouder-Amstel op een slimme manier aanpakken zodat de kapitaalgoederen in de openbare ruimte bijdragen aan alle gewenste maatschappelijke doelen. Dit is de kerngedachte van deze IBOR (zie figuur 1). De komende jaren wordt bovendien de ontwikkeling van de Omgevingswet ingezet. Dit IBOR vormt een onderdeel van de latere uitwerking van de Omgevingswet voor het onderdeel openbare ruimte. Het IBOR heeft een looptijd van tien jaar en kan indien nodig tussentijds geactualiseerd worden.
De openbare ruimte heeft een waarde voor gebruikers. De openbare ruimte is het fysieke bindmiddel van de gemeenschap. Het is de ondergrond waarop de gemeenschap van Ouder-Amstel functioneert. De openbare ruimte is de plek waar mensen zich (voort)bewegen, verplaatsen, ontspannen, buiten kunnen zijn en elkaar ontmoeten. Het gaat hierbij om direct gebruiksgemak zoals het kunnen zitten op een bankje of kunnen rijden over de weg om van A naar B te komen, maar ook om de lange termijn zoals een goed leefklimaat.
De blik op het beheer van de openbare ruimte is de laatste jaren fundamenteel veranderd waarbij nu expliciet wordt ingezet op de waarde van de openbare ruimte voor de lange termijn. Dit Integraal Beleidsplan Openbare Ruimte (IBOR) geeft weer hoe Ouder-Amstel zorgt voor instandhouding en ontwikkeling van de gehele openbare ruimte gedurende de gehele beheercyclus van aanleg tot renovatie.
Figuur 2 Rijksstraatweg in Duivendrecht
De openbare ruimte ligt er niet zomaar. Alle onderdelen van de openbare ruimte zijn aangelegd met een bepaald doel: een weg ligt er om verplaatsing door gebruikers mogelijk te maken, een trapveld ligt er om mensen te laten bewegen, verlichting om een veilig verblijf mogelijk te maken enzovoort. De openbare ruimte is aangelegd voor langdurig maatschappelijk nut voor een grote diversiteit aan gebruikers. De openbare ruimte moet bijdragen aan het behalen van de doelstelling van de gemeente:
“Onze eigenheid, ons unieke en diverse karakter als gemeente behouden en versterken omdat daarin onze kracht zit. Hiermee onderscheiden we ons, ook in de regio. We willen de sociale en fysieke verbinding tussen onze inwoners en tussen de leefgebieden van de gemeente stimuleren, de verbinding met de regio goed vasthouden en daar waar dit toegevoegde waarde heeft intensiveren. Daarnaast erkennen we dat elk leefgebied binnen de gemeente Ouder-Amstel zijn eigen unieke kenmerken en dynamiek heeft en benutten we deze kenmerken en eigenheid en zetten dit in daar waar mogelijk.” (uit: Visie 2030)
Deze lange termijn doelstelling heeft de gemeente Ouder-Amstel voor de openbare ruimte uitgewerkt in het coalitieakkoord 2018-2022:
“Aan het eind van deze collegeperiode is de kwaliteit van het groen in Ouder-Amstel verbeterd, specifiek op beeldbepalende plekken in onze gemeente. In de directe leefomgeving wordt gestreefd naar meer groen. Stimulering van biodiversiteit in het groenbeheer heeft daarbij prioriteit, net als klimaatadaptie in het beheer van de openbare ruimte. De buitenruimte nodigt uit tot beweging of ontmoeting.”
De gemeente voert beheer uit op alle objecten (kapitaalgoederen) in de openbare ruimte. Dit beheer stelt eeuwigdurende instandhouding centraal en draagt samen met inrichting en gebruik bij aan de waarde van de openbare ruimte. Beheer betekent aanleg, dagelijks onderhoud en planmatig onderhoud. Onderstaand zijn deze termen verder beschreven. Deze definities worden gebruikt zoals in de Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV).
Na nieuwe aanleg is in eerste instantie dagelijks onderhoud voldoende om (een onderdeel van) de openbare ruimte schoon, heel en veilig te houden voor normaal gebruik. Na een bepaalde periode, die afhankelijk is van de functie en gebruiksdruk van een gebied, moet er groot onderhoud worden gedaan als dagelijks onderhoud niet meer afdoende is. Daarna is het gebruiksniveau weer op voldoende niveau. Wanneer ook met groot onderhoud het niveau niet meer op voldoende niveau gerealiseerd kan worden zal overgegaan worden tot vervanging, reconstructie of herinrichting. Al deze beheermaatregelen samen heten de cyclus van beheer (zie ook figuur 3) en worden uitgevoerd binnen de methodiek van assetmanagement (zie paragraaf 1.3). De cyclus van beheer heeft een lange doorlooptijd. De openbare ruimte wordt aangelegd voor een periode van minimaal 40 jaar of zelfs langer. Vanwege deze lange gebruiksperiode is het extra van belang goed na te denken over de gewenste maatschappelijke bijdragen van de openbare ruimte.
Ouder-Amstel werkt binnen de cyclus van beheer met de methode assetmanagement. Assetmanagement heeft tot doel waarde te realiseren uit assets en assetsystemen. Waarde wordt gedefinieerd als een gezonde balans tussen prestaties, risico’s en kosten. Assetmanagement biedt de mogelijkheid om onderbouwde adviezen voor besluitvorming voor te leggen aan het bestuur en te sturen op deze gezonde balans. Kenmerkend voor assetmanagement is dat de beheerder op elk moment inzicht heeft in zowel het functioneren van het systeem als in de omvang, aard en onderhoudstoestand van de arealen en objecten.
Het beheer van die middelen is van groot belang: pas als het beheer goed wordt vormgegeven kan optimaal aan de organisatiedoelen worden bijgedragen. Bij het bepalen van het juiste beheer gaat assetmanagement uit van een integrale afweging van prestaties, risico’s en kosten, zoals in figuur 4.
Bij het toepassen van assetmanagement staan 2 principes centraal:
Deze principes worden onderstaand toegelicht.
Principe 1: kapitaalgoederen zijn een middel, geen doel
Kapitaalgoederen zijn middelen om bij te dragen aan de belangrijke maatschappelijke effecten als veiligheid of gezondheid. In de beoordeling van de kapitaalgoederen en het maken van beheerafwegingen staan deze doelen dan ook centraal. Het gaat dus niet primair om de technische staat van de kapitaalgoederen, maar om de mate waarin de technische staat deze doelen ondersteunt (of schaadt).
Principe 2: beheer is effectgestuurd
Vanuit assetmanagement wordt bij het maken van beheerafwegingen de vraag gesteld:
“Wanneer is goed, goed genoeg?”
Met andere woorden: “Hoeveel beheerinspanning moet een organisatie leveren om te borgen dat een middel de gevraagde prestaties kan leveren?”. Te weinig inspanning of geld levert te hoge risico’s, te veel inspanning of geld is te kostbaar.
Er is een verkenning uitgevoerd van de huidige beleidsstukken binnen de gemeente die raakvlakken hebben met de openbare ruimte. Daarnaast is voor alle maatschappelijke thema’s afzonderlijk een sessie gehouden met diverse ambtenaren en enkele betrokken bewoners om te bepalen welke ambities er zijn binnen de openbare ruimte, welke effecten nagestreefd worden en hoe deze ambities en algemene effecten bereikt kunnen worden. Ook zijn de meldingen over de openbare ruimte van bewoners en gebruikers geanalyseerd aan de hand van de thema’s. Uiteindelijk zijn al deze resultaten gebundeld in het IBOR.
In het IBOR komen verschillende bestaande beleidslijnen en visies bij elkaar. Er zijn nieuwe speerpunten opgenomen voor alle maatschappelijke thema’s. In het uitvoeringsprogramma zijn zaken opgenomen waarvan de ambities verder uitgewerkt dienen te worden en waarbij de lijn tussen strategisch beleid en uitvoering niet helder is.
De volgende beleidsstukken zijn bij het opstellen van het IBOR betrokken. Enerzijds hebben deze beleidsstukken input geleverd of zijn mede bepalend geweest voor de speerpunten. Anderzijds kunnen ze ook een functie hebben als uitwerking van onderdelen van het IBOR.
Daarnaast zijn ook de stukken van de grote ontwikkelingsprojecten, zoals de Samenwerkingsovereenkomst De Nieuwe Kern, de visie Amstel Business Park Zuid (ABPZ) en de richtlijnen ABPZ geraadpleegd.
Er is bij het opstellen van het IBOR uitgegaan van de huidige budgetten voor het totale beheer van de openbare ruimte (van aanleg tot vervanging) in lijn met het huidige beleid en de huidige doelstellingen uit het coalitieakkoord.
Met de huidige beschikbare budgetten wordt aan de ambities en speerpunten zoveel mogelijk bijgedragen. Er zijn altijd meer ambities dan budget om al die ambities te realiseren. Concrete afwegingen worden gemaakt door het bestuur door middel van het vaststellen van beheerplannen en binnen ruimtelijke projecten. Omdat dit IBOR een breder scala aan ambities met zich meebrengt dan in het verleden, en er vooralsnog geen aanvullende middelen voorzien zijn, wordt het maken van scherpe keuzes bij gelijkblijvende budgetten noodzakelijker. Dit IBOR zelf draagt geen financiële consequenties met zich mee, maar vormt een brede strategie voor de toekomst.
Na een gebiedsomschrijving in hoofdstuk 2 volgt in hoofdstuk 3 wat Ouder-Amstel belangrijk vindt: de beheerstrategie en de maatschappelijke thema’s. In hoofdstuk 4 beschrijft hoe Ouder-Amstel haar doelen gaat realiseren. De ambities in het IBOR worden verder uitgewerkt en concreet gemaakt in de LIOR en de beheerplannen. In de bijlagen is informatie opgenomen over de uitwerking van dit IBOR.
2. Wat is de openbare ruimte in Ouder-Amstel?
2.1 De openbare ruimte van Ouder-Amstel
De gemeente Ouder-Amstel ligt in de provincie Noord-Holland en bestaat uit de kernen Duivendrecht, Ouderkerk aan de Amstel en buurtschap Waver. Duivendrecht ligt in het grootstedelijk gebied van Amsterdam, Ouderkerk aan de Amstel en het buurtschap Waver liggen binnen de zogenaamde Amstelscheg, het groene en landelijke gebied. Onderdeel van die Amstelscheg is een groot buitengebied, de Ronde Hoep. Een ander groot groengebied binnen de gemeente is de Ouderkerkerplas, wat beheerd wordt als recreatiegebied.
De gemeente heeft ruim 14.000 inwoners en heeft een oppervlakte van 26,15 km². De gemeente Ouder-Amstel ligt tussen Amstelveen en Stadsdeel Amsterdam Zuidoost. Verder grenst de gemeente in het oosten aan Diemen en Amsterdam, in het noorden aan Amsterdam, in het zuiden en zuidoosten aan de gemeente De Ronde Venen. Historisch is Ouder-Amstel het deel van Amstelland aan de rechteroever van de Amstel en Amstelveen aan de linkeroever (Nieuwer-Amstel).
Ouder-Amstel kenmerkt zich door het overwegend groene en landelijke karakter en een centrale ligging in een stedelijke regio met een goede bereikbaarheid.
2.2 Aanwezige kapitaalgoederen
Door de specifieke ligging als onderdeel van het stedelijk weefsel van de regio Amsterdam heeft de gemeente direct en indirect te maken met (groot)stedelijke ontwikkelingen. Deze spelen met name in en nabij de kern Duivendrecht en de nieuw te ontwikkelen gebieden De Nieuwe Kern en Amstel Business Park Zuid, maar hebben ook invloed op Ouderkerk aan de Amstel en de groene en landelijke gebieden van de gemeente.
De openbare ruimte van Ouder-Amstel bestaat uit verschillende onderdelen: de kapitaalgoederen. In de tabel op pagina 14 is uitgewerkt welke kapitaalgoederen de gemeente heeft en in welke hoeveelheid (peiljaar 2019).
2.4 Kenschets bestaande kernen
In Ouder-Amstel is sprake van een diversiteit in woonkernen. De kernen Ouderkerk aan de Amstel en Duivendrecht worden niet benaderd met eenzelfde blik en er wordt rekening gehouden met de eigenheid van elke buurt. Er wordt niet eenduidig ingezet op dezelfde doelgroepen en voorzieningen.
Figuur 6 Irene plantsoen in Ouderkerk aan de Amstel
De kern Ouderkerk aan de Amstel is grofweg te verdelen in de volgende delen:
Het centrum is het oudste gedeelte van de kern. Gezien de waarde van dit gebied met de historische bebouwing en de Portugees-Israëlitische begraafplaats is de oude kern door het Rijk aangewezen als beschermd dorpsgezicht. Kenmerkend voor het centrum is dat de bebouwing is georiënteerd op de straten. Langs de openbare weg staat een vrijwel aaneengesloten straatwand met afwisselend (historische) woningen en winkels. De openbare ruimte bestaat uit wegen, trottoirs, plein, parkeerruimte en in mindere mate openbaar groen. De kwaliteit van de openbare ruimte is voldoende. Er zijn ontwikkelplannen aanwezig, mogelijk zal hier een herinrichting plaatsvinden.
Het gebied Koninginnebuurt (Wilhelminalaan en omstreken) bestaat voornamelijk uit woningbouw vanaf de jaren twintig tot zestig van de vorige eeuw. De meeste bebouwing in het gebied bestaat uit woningen van één of twee lagen met kap in korte rijen in open strokenverkaveling. De openbare ruimte bestaat uit wegen, trottoirs en openbaar groen. De openbare ruimte is anno voorjaar 2020 in onvoldoende goede staat, waardoor de komende jaren groot onderhoud noodzakelijk en gepland is.
De wijk Benning is een recente uitbreidingswijk van Ouderkerk aan de Amstel en in de jaren negentig gerealiseerd. De wateras in de wijk is het bindende element. De wijk is opgedeeld in een aantal clusters en herbergt een gevarieerd aantal woningtypen. In deze wijk is groen en water voornamelijk langs de randen gesitueerd. De openbare ruimte in de wijk is ernstig verzakt en is anno voorjaar 2020 in onvoldoende goede staat, waardoor in de komende tien jaar groot onderhoud noodzakelijk is. Er zullen eerst analyses worden gemaakt van de gehele wijk alvorens een planning voor de werkzaamheden te maken.
De kern Duivendrecht is grofweg te verdelen in de Rijksstraatweg en de uitbreidingswijken.
De Rijksstraatweg/bomenbuurt vormt het oude dorpslint van de kern en loopt vanaf station Duivendrecht tot de Weespertrekvaart. De as bepaalt als stedenbouwkundig element de algemene uitstraling van de wijk. De woningen zijn uitgevoerd in rijenwoningen en twee-onder-één-kap en stammen over het algemeen uit de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw. Binnen tien jaar is de zetting (verzakking) in dit gebied zodanig dat er grootschalig onderhoud moet plaatsvinden aan de openbare ruimte.
De uitbreidingswijken van Duivendrecht bestaan voornamelijk uit industrieel opgezette woningbouw uit de jaren zestig, zeventig en tachtig van de vorige eeuw. De wijken zijn qua ontsluiting en uitstraling naar binnen gekeerd, maar zijn groen opgezet met afwisselende moderne bebouwing. Via een hoger gelegen weg, de Van der Madeweg, zijn de uitbreidingswijken verbonden met Amsterdam Zuidoost en Diemen. In het gebied staat laagbouw, afgewisseld met vrijstaande middelhoog- en hoogbouw. Tussen deze eenheden staan verscheidene complexen als een winkelcentrum en scholen. In deze wijken is de kwaliteit van de openbare ruimte nog op voldoende niveau.
De komende jaren worden Amstel Business Park Zuid en De Nieuwe Kern ontwikkeld als hoogstedelijke gebieden met zowel woon- als werkfunctie. Deze gebieden zijn nog niet opgenomen in bovenstaande beschrijving omdat deze nog in de planontwikkelingsfase zitten.
3. Wat vindt Ouder-Amstel belangrijk?
3.1 Uitgangspunten voor onze beheerstrategie
Bij het beheer van de openbare ruimte is een strategie nodig waaraan de gemeente Ouder-Amstel zich committeert gedurende alle activiteiten die worden uitgevoerd binnen de beheercyclus. Dit is de beheerstrategie. De volgende uitgangspunten binnen de beheerstrategie zijn leidend:
3.2 Ambities binnen maatschappelijke thema’s
De openbare ruimte is het fysieke bindmiddel in onze samenleving: het is de plek waar mensen elkaar ontmoeten of zich verplaatsen. Daarmee is de openbare ruimte een belangrijk werkterrein van de gemeente. De gemeente wil met de openbare ruimte expliciet bijdragen aan de maatschappelijke uitdagingen van deze tijd.
De negen thema’s op de volgende pagina staan hoog op de landelijke en gemeentelijke agenda. Deze waren in het voorgaande beleidsplan openbare ruimte (Beeldkwaliteitsplan openbare ruimte gemeente Ouder-Amstel, 2011), waarin volledig gefocust werd op beeldkwaliteit, niet opgenomen. Het beheer wordt uitgevoerd volgens het huidige gemeentelijk beleid. De lijn tussen het beleid en de uitvoering van beheer is voor de nieuwe thema’s nog niet geborgd. De thema’s moeten een plek krijgen binnen de organisatie van de openbare ruimte. Gedegen beheer van de openbare ruimte draagt (integraal) bij aan het behalen van de doelstellingen van deze thema’s. Voor de meeste thema’s heeft de gemeente al langjarig consequent aandacht. Dat loopt goed. Voor wat betreft de onderwerpen biodiversiteit, klimaatadaptatie en circulaire economie geldt dat nog niet en zal inzet gepleegd moeten worden om de gewenste maatschappelijke bijdrage te gaan realiseren.
In figuur 7 op pagina 19 is beschreven hoe de kapitaalgoederen in de openbare ruimte moet bijdragen aan de negen maatschappelijke thema’s. Door bij ieder thema een algemeen effect te beschrijven wordt de waarde van de openbare ruimte voor de maatschappelijke uitdagingen helder voor iedereen. De algemene effecten dienen als kapstok voor de beheerstrategie. In deze paragraaf worden de thema’s verder kort beschreven. Tevens worden de belangrijkste speerpunten (niet limitatief) benoemd die verder uitgewerkt zijn naar beheermaatregelen in de waar nodig te actualiseren beheerplannen openbare ruimte.
Figuur 7 Het algemene effect per maatschappelijk thema waar de openbare ruimte aan bij kan dragen
De openbare ruimte draagt bij aan de fysieke en mentale gezondheid van de gebruikers
De openbare ruimte speelt een belangrijke rol bij de fysieke en mentale gezondheid van de gebruikers. Dit vraagt onder andere om ruimte die uitdaagt om te bewegen en te spelen, maar ook om beleefbaar groen in de nabijheid van de inwoners en goede mogelijkheden tot het verzamelen en inleveren van afval. Dit draagt bewezen bij aan de (mentale) gezondheid van de inwoners en gebruikers.
De openbare ruimte is fysiek en sociaal veilig en draagt bij aan een veilig gevoel van en veilig gebruik bij de gebruikers
Het gaat binnen dit thema om letterlijke veiligheid, zoals goede wegen zonder gaten en goede verlichting, maar ook om het gevoel van veiligheid. Dit kan bijvoorbeeld door zichtbaar te zijn in de handhaving en reiniging en door de openbare ruimte netjes en schoon te houden, dus zonder zwerfafval en ongewenste graffiti. Ook donkere hoekjes bevorderen een onveilig gevoel en moeten worden voorkomen.
De openbare ruimte draagt bij aan behoud en verhogen van diversiteit in flora en fauna
De biodiversiteit staat wereldwijd onder druk. Voor onze leefbaarheid en om de ecosystemen in balans te houden, is het belangrijk dat de biodiversiteit zo hoog mogelijk is; ook in de bebouwde omgeving. Om de biodiversiteit zo hoog mogelijk te houden is het noodzakelijk om zowel de kwaliteit als de kwantiteit van groen zo hoog mogelijk te houden. De bebouwde omgeving is steeds belangrijker voor het overleven van planten en dieren en in het bijzonder bijen en andere insecten. Met een goed ontwerp en (ecologisch) beheer is de waarde van groen voor de biodiversiteit snel te vergroten. Dit vraagt een andere manier van beheren, zeker ook in het licht van klimaatverandering (andere soorten) en nieuwe ziektes en plagen en de wens om zoveel mogelijk duurzaam (en zonder bestrijdingsmiddelen) te beheren. Ook het belang van bomen wordt steeds duidelijker: grote inheemse bomen met een groot kroonoppervlakte bieden veel meer toegevoegde waarde aan biodiversiteit maar ook aan het reduceren van hittestress dan kleine (uitheemse) bomen. Dit vraagt om ontwerp en beheer dat erop gericht is bomen tot volle wasdom te laten komen en de juiste boom op de juiste plek te zetten. Voor de toekomst is het belangrijk biodiversiteit te behouden en als goed rentmeester om te gaan met de natuurlijke omgeving.
De openbare ruimte wordt uiterlijk in 2050 volledig beheerd zonder energie uit fossiele bronnen en biedt ruimte voor opwekking en levering van energie
De openbare ruimte vervult een rol in de energietransitie waarbij de overstap van fossiele brandstoffen naar duurzame hernieuwbare energiebronnen plaatsvindt. De openbare ruimte biedt kansen om hieraan een bijdrage te leveren. Vrijkomend groenafval kan gebruikt worden als biobrandstof en ook uit riool- en oppervlaktewater kan mogelijk energie worden gehaald. Daarnaast zal de openbare ruimte er steeds meer uitzien als een ‘energielandschap’: er komen meer elektrische laadpalen, zonnepanelen en windmolens; ook kunnen mogelijk wegen of fietspaden worden ingezet voor het opwekken en opslaan van energie. Het energiegebruik in het beheer van de openbare ruimte kan ook toe met minder CO2 door bijvoorbeeld slimme en zuinige straatverlichting en de inzet van duurzame elektrische voertuigen, machines en werktuigen. Ouder-Amstel doet mee aan Greendeal Zero Emissie Stadslogistiek waarbij ingezet wordt op zoveel mogelijk emissievrij beleveren binnen de gemeente. Woonwijken loskoppelen van het gas heeft mogelijk grote gevolgen voor de openbare ruimte; dit biedt kansen om de hele fysieke leefomgeving slim, duurzaam en toekomstbesteding in te richten. Echter, het levert naar verwachting ook spanning op in de beschikbare ondergrondse ruimte door aan te leggen warmtenetten en/of warmte- en koudeopslag. Op een goede wijze (ver)bergen en inpassen van nutsvoorzieningen voor de toekomstige energie-infrastructuur is dan ook een aandachtspunt.
De openbare ruimte legt zo min mogelijk beslag op nieuwe grondstoffen en zet in op gebruik van bestaande grondstoffen
Een economie waarbij geen afval meer bestaat, grondstoffen blijvend en hoogwaardig in de keten blijven en er duurzaam wordt omgegaan met mens en milieu. Deze transitie heeft grote gevolgen voor beheer van de openbare ruimte. Slim beheer kan een deel van de oplossing zijn. Op de eerste plaats moet de gedachte van afvalinzameling naar reststroominzameling worden ingepast in de openbare ruimte. Dit heeft invloed op de kwaliteit van de buitenruimte. De openbare ruimte is zelf ook een bron van waardevolle grondstoffen en in diezelfde openbare ruimte kunnen ook veel circulaire materialen en afgedankte producten worden toegepast. Groenafval kan bijvoorbeeld worden gebruikt om bankjes en speelaanleidingen van te maken (samengeperst bermafval of boomstammen). De buitenruimte wordt zo niet alleen een kostenpost maar juist een plek waar waardevolle grondstoffen vrijkomen en secundaire materialen worden toegepast in de vorm van upcycling (creatief hergebruik van materialen).
Figuur 10 voorbeeld biobased bankje (bron: Rijkswaterstaat, bankjes bij verzorgingsplaats Westkop)
Speerpunten circulaire economie
De openbare ruimte is bestand tegen een toenemende gebruiksdruk en de gebruikers voelen zich verbonden met de (woon)omgeving om in te verblijven en te wonen
In Ouder-Amstel wordt de komende jaren ingezet op de ontwikkeling van nieuwe stedelijke gebieden. De Nieuwe Kern, Entrada en Amstel Business Park Zuid worden ontwikkeld tot hoog stedelijke woongebieden. Ouder-Amstel zal hierdoor groeien in bewonersaantal met vermoedelijk meer dan 50% in de komende 15 jaar. Nieuwe inwoners betekent meer gebruik van de openbare ruimte en een uitdaging om mensen zich ook verbonden te laten voelen met hun omgeving.
Dit heeft gevolgen voor het beheer. Er vinden steeds meer evenementen plaats in parken, pleinen en straten. Dit leidt tot een levendige omgeving maar ook tot meer druk op de openbare ruimte. De openbare ruimte moet hierop worden ingericht. Goed beheer levert een belangrijke bijdrage aan de vitaliteit van de gemeente en winkel- en centrumgebieden.
Figuur 11 Luchtfoto Amstel Business Park
De openbare ruimte nodigt uit om samen te komen en activiteiten te ondernemen
De openbare ruimte is een plek om samen te komen en mee te doen. Ook kunnen verschillende groepen elkaar ontmoeten en zingeving vinden. Hierbij speelt de openbare ruimte een belangrijke rol, zoals in de toegankelijkheid voor alle gebruikers, waaronder ook mensen met een fysieke beperking.
Beheer van de openbare ruimte kan bijdragen aan meer betrokkenheid van bewoners en daarmee aan meer cohesie, begrip, tevredenheid en diversiteit. Gemeenten moeten nadenken over hoe ze dit bevorderen en faciliteren en in hoeverre ze verschillen nastreven tussen wijken en buurten. Bij de invoering van de Omgevingswet wordt uitgegaan van het steeds vaker actief betrokken zijn bij het beheer van de openbare ruimte door bewoners, buurten en bedrijven, zowel in de planvorming als de uitvoering. Voor het beheer betekent dit het zoeken naar de juiste partij om het beheer uit te voeren en een goede afstemming tussen de verschillende partijen.
Werkgelegenheid in de openbare ruimte kan een bijdrage leveren om iedereen mee te laten doen in de samenleving. Er zijn mensen die structureel buiten de boot vallen als het gaat om werk en participatie. Idealiter kan iedereen op zijn of haar eigen manier toch een bijdrage leveren aan de samenleving. Het werk in de openbare ruimte is geschikt voor de inzet van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Wanneer mensen samen aan de slag gaan in de openbare ruimte en elkaar ontmoeten, is effect van verbinding met anderen nog sterker.
3.2.8 Mobiliteit en toegankelijkheid
De openbare ruimte en voorzieningen zijn vrij toegankelijk en bereikbaar voor iedereen, zijn aantrekkelijk en nodigen uit om gebruik van te maken
De openbare ruimte moet voor iedereen goed toegankelijk en bereikbaar zijn. In de huidige samenleving is meer vergrijzing: meer ouderen, die steeds langer in hun eigen omgeving blijven wonen. De openbare ruimte moet hiervoor geschikt zijn, evenals voor mensen met een fysieke beperking. Voor het beheer betekent dit enerzijds het voorkomen of wegnemen van obstakels, trottoirs toegankelijk houden en veilige routes creëren en anderzijds een buitenruimte die uitnodigt om naar buiten te gaan en elkaar te ontmoeten. Ook op hoger schaalniveau speelt mobiliteit een belangrijke rol. Een grotere druk op de bebouwde omgeving vraagt veel van de bereikbaarheid.
Bij vervoer zien is een verschuiving van bezit naar gebruik. De verwachte ontwikkeling van deelauto’s en in de verre toekomst zelfrijdende auto’s betekent iets voor het verkeer op de weg, maar ook voor de parkeerbehoefte. De behoefte aan parkeerplaatsen en parkeervoorzieningen neemt naar verwachting op de langere termijn af, variërend per gebied. Anno 2020 is de parkeerbehoefte erg groot, maar als bovenstaande ontwikkeling zich doorzet betekent dat wat voor de voorzieningen die daarvoor zijn gecreëerd. Bij de ontwikkeling van deze voorzieningen dient hierop geanticipeerd te worden.
Speerpunten mobiliteit en toegankelijkheid
De openbare ruimte is afdoende bestand tegen toekomstige extreme weersinvloeden en draagt bij aan reductie van wateroverlast, hittestress en droogtestress
Het klimaat verandert. Steeds extremer weer: denk aan meer hevige buien, langere perioden van droogte en hogere temperaturen. De fysieke leefomgeving moet hierop aangepast worden. De openbare ruimte biedt daarbij belangrijke kansen. Door straten en pleinen slim in te richten kan regenwater sneller in de bodem infiltreren, opgevangen worden of afgevoerd. Meer groen zorgt voor het beperken van wateroverlast en demping van hitte. Minder verharding vraagt ander beheer en plekken voor waterberging en waterafvoer moeten dusdanig beheerd worden dat ze hun werk goed kunnen doen, dus vrij van zwerfvuil en andere obstakels. De Klimaatstresstest die elke gemeente moet uitvoeren, maakt duidelijk welke gebieden in een gemeente het meest kwetsbaar zijn. Ook hier moet het beheer op worden aangepast: wellicht moeten sommige delen van een gemeente vaker gereinigd worden zodat het water goed weg kan of moet er een ander type verhardingsprofiel worden toegepast om het water op te kunnen vangen.
3.3 Onze ambities per functiegebied
De ambities binnen de negen thema’s zoals beschreven in paragraaf 3.2 gelden veelal voor de gehele openbare ruimte. Toch zal niet in ieder gebied evenveel aan iedere ambitie kunnen worden bijgedragen. Dit heeft te maken met de verschillende gebruikers van de verschillende gebieden binnen Ouder-Amstel. Binnen de openbare ruimte zijn zeven gebieden te onderscheiden met een karakteristiek gebruik van de openbare ruimte: woongebied, multifunctioneel gebied, centrumgebied, recreatiegebied en sportterrein, agrarisch gebied, bedrijventerrein/werkgebied en hoofdwegen. Zowel de inrichting als het onderhoud van deze gebieden zal verschillen omdat deze gebieden op een andere manier en met een ander doel gebruikt worden. De verschillende beheermaatregelen zorgen dan ook voor een gedifferentieerd beeld van de openbare ruimte. Er wordt altijd voldaan aan de minimale eisen van veiligheid. Beheer en onderhoud beïnvloed naast inrichting en gebruik de wijze waarop bewoners en gebruikers de openbare ruimte ervaren.
Bijlage 2 beschrijft de zeven functiegebieden en de ambities voor deze gebieden.
Figuur 12 Functiegebieden binnen Ouder-Amstel (deze kaart is in groot formaat opgenomen in bijlage 3)
4. Hoe realiseert Ouder-Amstel haar doelen?
In de cyclus van beheer komen verschillende beleid- en beheerplannen aan de orde (zie figuur 13):
IBOR: hierin staat de beheerstrategie en de uitwerking van de ambities in de vorm van algemene effecten die in de openbare ruimte bereikt moeten worden gedurende de gehele beheercyclus van aanleg tot vervanging. Het IBOR beschrijft de ambitie op hoofdlijnen. Deze hoofdlijnen komen uit reeds bestaand beleid of zijn nieuw geformuleerd en zijn gekoppeld aan negen maatschappelijke thema’s. In het IBOR is ook een uitwerking naar functiegebieden opgenomen. Het IBOR zal ook nieuwe sectorale beleidsplannen voeden. Denk bij sectorale beleidsplannen aan het mobiliteitsplan en beleid rondom duurzaamheid.
LIOR: hierin staan de (voornamelijk technische) eisen die de gemeente stelt aan de inrichting van de openbare ruimte. Deze gelden zowel bij nieuwe aanleg als bij vervanging van (onderdelen van) de openbare ruimte. Deze eisen vormen in deze uitwerking een bijdrage aan de doelstellingen die geformuleerd zijn in het IBOR.
Beheerplannen: hierin zijn de algemene effecten en speerpunten vanuit het IBOR uitgewerkt naar praktische uitgangspunten en een financiële uitwerking. Dagelijks en planmatig onderhoud worden beide beschreven in de beheerplannen. In beheerplannen wordt rekening gehouden met de gedefinieerde ambitieniveaus binnen de ruimtelijke projecten. Binnen de (sectorale) beheerplannen zijn hiervoor de volgende onderdelen uitgewerkt:
Beeldkwaliteit: deze geeft aan op welk beeldkwaliteitsniveau de openbare ruimte onderhouden dient te worden binnen dagelijks onderhoud om een bepaalde bijdrage aan het algemene effect te bereiken (zoals de bespeelbaarheid van het gras). Het IBOR geeft aan welke speerpunten binnen de negen thema’s bereikt moeten worden. De speerpunten worden vertaald in beeldkwaliteitslatten voor het dagelijks onderhoud.
Risicomatrix: deze matrix dient als hulpmiddel om de prioritering van planmatig onderhoud te maken en als onderbouwing bij de begrotingscyclus. Aan de hand van de negen thema’s wordt de risicomatrix ingevuld. De thema’s vormen een onderdeel van de afwegingsmethode voor het prioriteren van planmatig onderhoud.
Bovenstaande beleid- en beheerplannen zijn verder toegelicht in bijlage 1.
Om de cyclus van beheer optimaal te kunnen uitvoeren zijn verschillende fases te onderscheiden die allemaal bijdragen aan het borgen van de kwaliteit van het beheer van de openbare ruimte. Deze fases zijn hiernaast in figuur 14 schematisch weergegeven. Het IBOR bevindt zich in het blok “visie en strategie”, het is de beheerstrategie voor de openbare ruimte waarin thema’s, gebruikersdoelen, bestuurlijke doelen en wet- en regelgeving zijn opgenomen. De methode die Ouder-Amstel hanteert om de gehele cirkel uit te voeren is assetmanagement.
In figuur 14 zijn de verschillende onderdelen binnen de cyclus van beheer beschreven. Algemeen geldt dat binnen het beheer:
Effectgestuurd beheer wordt bij alle objecten in de openbare ruimte toegepast. Dit betekent dat:
De openbare ruimte in de meeste gevallen zolang mogelijk gebruiken en pas wanneer ze niet meer veilig is vervangen (hierop kunnen uitzonderingsgevallen zijn vanwege specifieke doelen van een bepaald object). Hierbij wordt het ambitieniveau als maatstaf gehanteerd voor de verschillende functiegebieden.
(Her)inrichten bij onvoldoende doelrealisatie. In de loop van de tijd kunnen inzichten wijzigen, wensen van bewoners en gemeente kunnen wijzigen en nieuwe innovaties in het beheer kunnen op de markt komen. Deze kunnen leiden tot nieuwe mogelijkheden. Dit soort veranderingen inventariseert en analyseert Ouder-Amstel en zet zij in bij het (her)inrichten van de openbare ruimte.
4.2 Bestuurlijke verantwoording
Binnen de gemeentelijke organisatie en Duo+ wordt uitgedragen wat het IBOR is en hoe hiermee gewerkt wordt. Ieder plan dat betrekking heeft op openbare ruimte wordt in het begin van het planproces getoetst aan de IBOR-ambities. De centrale vraag is hierbij: wat draagt het plan of project bij aan de thema’s en effecten in het IBOR?
Richting het bestuur wordt intern gerapporteerd door middel van:
De gemeente heeft separaat participatiebeleid. Dit participatiebeleid is leidend bij het uitvoeren van projecten. Binnen projecten in de openbare ruimte heeft participatie specifiek tot doel:
Wanneer met bewoners wordt gecommuniceerd over projecten in de openbare ruimte is het belangrijk de functiegebieden en maatschappelijke thema’s helder te benoemen en uit te dragen. Dit is de kapstok waaraan maatregelen worden opgehangen. Hierbij moet de openbare ruimte als geheel benaderd worden aangezien bewoners niet naar de afzonderlijke kapitaalgoederen of onderdelen van de openbare ruimte kijken maar naar hoe zij de ruimte als geheel beleven.
De afwegingen die in de openbare ruimte worden gemaakt moeten transparant zijn met een duidelijke argumentatie. Bewoners kunnen bij deze afwegingen betrokken worden. Hierbij is leidend dat participatie het algemeen belang van de openbare ruimte dient.
Bijlage 1 Beschikbaar gereedschap beheercyclus
De thema’s zijn alle van belang om op te pakken binnen de stappen van de cyclus van beheer. Uit ervaring blijkt dat niet alle stappen zich lenen voor een even grote bijdrage aan de thema’s. Hieronder is de verwachting schematisch weergegeven per stap wat de bijdrage kan worden. Dagelijks onderhoud, planmatig onderhoud en vervangingen worden beschreven in de beheerplannen. Bij aanleg zoals nieuwe wijken moeten de thema’s opgenomen worden in de documenten die bij de verschillende planfases van het betreffende project horen.
Het is nodig om onszelf en derden duidelijkheid te geven over hoe dit IBOR vertaald moet worden naar concrete eisen voor nieuwe aanleg en aanleg bij vervanging en herinrichting. Het college moet hiertoe een LIOR hebben en actualiseren wanneer nodig.
De LIOR is een gestructureerde verzameling van eisen en oplossingen die voortkomen uit wet- en regelgeving, gemeentelijk beleid en praktische kennis en ervaring, en beschrijft de gewenste kwaliteit van de inrichting van de openbare ruimte. De LIOR geeft uitgangspunten voor het inrichten van de openbare ruimte bij nieuwe aanleg en vervanging van objecten. Denk hierbij aan integraal aanpakken van straten of het aanleggen van een woonwijk.
De insteek van de LIOR is voornamelijk technisch. Het is een dynamisch document wat snel bijgesteld kan worden zodra ambities aanleiding geven tot een verfijning of bijstelling van de LIOR. Binnen de LIOR is de mogelijkheid tot maatwerk (afwijken). Echter met de LIOR ontstaat een duidelijker kader voor maatwerk (afwijken), met daarbij een sterke regie voor de gemeente op het proces van de inrichting van de openbare ruimte en minder kans op willekeur per project.
Bij elk nieuwbouw-, herinrichting- of onderhoudsproject binnen de gemeentegrenzen, waarvan het toekomstige beheer in handen komt van de gemeente, dient de opdrachtnemer zich aan de LIOR te houden. De opdrachtnemer kan ook de eigen gemeentelijke buitendienst zijn.
De gemeente is verantwoordelijk voor het toetsen en vaststellen van de project specifieke uitgangspunten en randvoorwaarden. De initiator is verantwoordelijk voor een goede vertaling van de gestelde uitgangspunten en randvoorwaarden in de uiteindelijke inrichting. In de LIOR zijn eisen genoemd die niet in de externe regelgeving of wettelijke kaders beschreven zijn, hiervan afwijken, of hier een aanvulling op zijn. De initiator kan ook de eigen gemeentelijke dienst zijn, bijvoorbeeld ruimtelijke ontwikkeling.
Speelruimte in de LIOR zit veelal in maatschappelijke thema’s als duurzaamheid, circulaire economie en het klimaatbestendig maken van de buitenruimte. Thema’s als biodiversiteit, droogte, hitte en wateroverlast vragen mogelijk om een andere inrichting van de buitenruimte, waarbij afgeweken kan worden van de LIOR. Daarnaast neemt de ontwikkeling van methoden en inrichtingsmogelijkheden in de openbare ruimte op deze thema’s een vlucht waardoor afwijking van de LIOR in sommige gevallen juist wenselijk is. Mocht er afgeweken worden dan zal de initiator de afwijking goed moeten motiveren en schriftelijk voorleggen aan de gemeente. De gemeente moedigt bij het gebruik van de LIOR het zoeken naar verbeteringen en innovaties in de inrichting van de openbare ruimte aan.
Na vaststelling van dit IBOR zal de LIOR worden geactualiseerd aan de hand van de negen thema’s en speerpunten.
Dagelijks onderhoud: Beeldkwaliteit
Het is nodig om onszelf en derden duidelijkheid te geven over hoe dit IBOR vertaald moet worden naar concrete eisen voor het dagelijks onderhouden van de openbare ruimte. Het college moet hiertoe werkzaamheden uit laten voeren door de eigen gemeentelijke buitendienst of derden aan de hand van bestekken.
Het dagelijks onderhoud dat wordt uitgevoerd, zoals maaien en vegen, gaat aan de hand van beeldkwaliteit. Na vaststelling van het IBOR zullen de beheerplannen en te hanteren beeldkwaliteiten waar nodig geactualiseerd worden. De maatregelen in de beheerplannen worden uitgewerkt naar beeldkwaliteit aan de hand van de beeldkwaliteit meetlatten van de CROW. Vervolgens worden de werkzaamheden middels beeldbestekken op de markt gezet of uitgevoerd door de eigen dienst.
Beeldkwaliteit is een middel om te communiceren met derden over de maatregelen die uitgevoerd worden en hoeveel deze uitgevoerd worden. Ook wordt beeld gebruikt om de controles van de aannemers uit te voeren. Hierbij worden de volgende categorieën aangehouden:
Planmatig onderhoud en vervanging: Risicomatrix
Het is nodig om onszelf en derden duidelijkheid te geven over hoe dit IBOR vertaald moet worden naar concrete eisen voor de prioritering van (planmatig) onderhoud en vervanging. Het college moet hiertoe een risicomatrix hebben en actualiseren wanneer nodig.
Voor een transparante afweging van de te leveren beheerinspanning, is het van belang dat risico’s op een uniforme, zo objectief mogelijke, manier worden beoordeeld. Het bepalen van de beheerinspanning op basis van subjectieve inschattingen (hoe goed bedoeld ook) levert slechts meer discussie op. Bij een uniforme, objectieve beoordelingswijze is veel beter uitlegbaar waarom bepaalde keuzen zijn gemaakt. Dit bevordert het overleg op ambtelijk niveau en tussen ambtelijk en bestuurlijk niveau.
Voor het borgen van uniformiteit wordt gebruik gemaakt van een risicomatrix. Hierin wordt voor elk van de algemeen vastgestelde maatschappelijk effecten aangegeven welk risiconiveau als acceptabel laag wordt gezien en welk risiconiveau als onacceptabel hoog. Het format is algemeen geldend binnen assetmanagement en is door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ouder-Amstel vastgesteld in 2019. Het is voor toekomstige beheerplannen mogelijk de risicomatrix aan te passen indien opgebouwde ervaring daartoe aanleiding geeft. Belangrijk nu echter is dat de risicoanalyse wordt toegepast op alle assets in de gemeente, zodat een concreet en consistent beeld ontstaat van de impact op het beheer.
Een risico bestaat altijd uit twee componenten:
De omvang van een risico wordt dus bepaald door de combinatie van:
Kans en effect vormen beide een as op de risicomatrix en voor beide is een schaal van klein naar groot. Op de effect-as zijn vijf kolommen opgenomen met in elke kolom een maatschappelijk effect/waarde. Deze maatschappelijke effecten/waarden worden aangepast na vaststelling van dit IBOR om de negen thema’s te borgen. Per waarde is in elke effectcategorie een korte beschrijving opgenomen van het effect dat daarbij past. Voor bijvoorbeeld veiligheid gaat dit van “schram/bult” via een aantal stappen naar “dodelijk ongeval of blijvende invaliditeit”.
Op deze manier is voor elk risico (bijv. valrisico als gevolg van uitval van de verlichting) de plek in de matrix te bepalen. Als dit is gedaan, is ook meteen te zien hoe het risico wordt beoordeeld:
Groen: acceptabel laag risico;
Oranje: acceptabel laag risico, maar kritisch blijven kijken of het risico niet naar rood doorschuift;
Rood: onacceptabel hoog risico.
Effectgestuurd beheer / Financieel proces
De raad heeft op 4 juli 2019 ingestemd met de methodiek van effectgestuurd beheer en het jaarlijks bijstellen van de plannen. B&W stelt jaarlijks in de begroting voor welke budgetten nodig zijn voor uitvoering van het beheer van de openbare ruimte. De raad stelt dit budget beschikbaar of stelt de ambities bij. Bij verandering van ambities wordt dit verwerkt in de beheerplannen met benodigde wijziging van budget. Indien externe invloeden op de budgetten zijn zoals schaarste aan grondstoffen of personeel met kostenverhoging tot gevolg zal dit in de begroting verwerkt worden met uitleg. Voor innovaties is binnen de huidige budgetten mondjesmaat ruimte en zal dit per project beoordeeld moeten worden. Indien ontwikkelingen in de markt leiden tot aanpassingen van bijvoorbeeld gebruikte materialen en daarmee tot significante aanpassingen van het budget zal dit door de raad moeten worden vastgesteld.
In 2019 is een reserve planmatig onderhoud openbare ruimte door de raad ingesteld. Ook is toen een onderbouwing van een meerjarenplanning voor alle assets gemaakt in de beheerplannen. Jaarlijks worden nu de plannen bijgesteld en verwerkt in de nieuwe begrotingen binnen de begrotingscyclus. Deze cyclus volgt het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV).
Het is nodig om onszelf en derden duidelijkheid te geven over hoe dit IBOR vertaald moet worden naar concrete eisen voor het beheer van de openbare ruimte. Het college moet hiertoe beheerplannen hebben voor alle assets en actualiseren wanneer nodig.
De algemene effecten en speerpunten die in hoofdstuk 3 zijn uitgewerkt vormen hét uitgangspunt voor uitvoeringsplannen en beheerplannen. De wettelijke eisen, maatschappelijke thema’s, gebruikerswensen en politieke doelen zijn de hogere kaders van waaruit de algemene effecten zijn afgeleid en de speerpunten als opstap naar de uitvoering zijn bepaald. De bovenstaande algemene punten worden in alle (beheer)plannen uitgewerkt.
Om een vertaling van de gewenste algemene effecten naar beheerplannen te maken is effectgestuurd beheer ontwikkeld. Het voordeel van het opstellen van beheerplannen aan de hand van effectgestuurd beheer is dat naar meerdere facetten gekeken wordt en niet alleen naar de technische staat van onderhoud. Veiligheid, leefbaarheid, gevolgschade en imago spelen allen een belangrijke rol bij de prioritering van het benodigd onderhoud aan de openbare ruimte.
Per asset wordt een beheerplan opgesteld met daarin een lijst waardoor inzichtelijk is welke wegen, kunstwerken etc. de grootste risico’s hebben. De risicomatrix wordt gebruikt om planmatig onderhoud (groot onderhoud en vervanging) te prioriteren voor de komende vier jaar, met een doorkijk naar tien jaar. Op termijn zal de risicomatrix ook gebruikt gaan worden om het dagelijks onderhoud te prioriteren. De prioritering krijgt een plek in de integrale meerjarenplanning planmatig onderhoud die onderdeel is van de begrotingscyclus. De gekozen maatregelen vormen daarmee het beheerplan voor de komende vier jaar. Jaarlijks wordt gekeken of de meerjarenplannen nog bijgesteld moeten worden zowel financieel als inhoudelijk.
Beheerplannen worden opgesteld om de algemene effecten en speerpunten verder uit te werken in concrete maatregelen voor de korte en middellange termijn. Hierin worden duidelijke richtlijnen geformuleerd voor de uitvoerende partijen in het beheer van de openbare ruimte. Een onderdeel van de richtlijnen zal beeldkwaliteit zijn voor bepaalde onderdelen van de openbare ruimte. Dit wordt vervolgens in beeldbestekken op de markt gezet en getoetst door middel van schouwen. Een mogelijkheid is om bij het schouwen van de openbare ruimte bewoners te betrekken.
Alle beheerplannen zijn opgesteld in 2019. Een aantal zal mogelijk moeten worden bijgesteld nadat het IBOR is vastgesteld. Met het IBOR is een werkwijze vastgesteld waarbij bij alle op te stellen (beheer)plannen medewerkers vanuit de sectoren veiligheid, ruimtelijke ordening en sociaal domein worden betrokken om zo de totale integraliteit in kaart brengen en maximaal bij te dragen aan de effecten op de verschillende maatschappelijke thema’s.
In de beheerplannen worden ook de daadwerkelijke financiële consequenties inzichtelijk gemaakt. Indien extra financiële middelen noodzakelijk zijn om bijdragen aan het realiseren van de speerpunten en algemene effecten te realiseren wordt de raad dit voorgelegd ter afweging, inclusief de risicomatrix.
In de beheerplannen wordt ook financieringsmethodiek beschreven en gekoppeld aan de begroting en de BBV (Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten) eisen. Ook wordt in de beheerplannen opgenomen welke kritieke prestatie indicatoren worden voorgesteld om de beheermaatregelen te monitoren en beoordelen.
Bijlage 2 Omschrijving functiegebieden
Een tweetal kenmerken geldt voor alle gebieden en ambities:
Deze zaken: schoon, heel en veilig, zijn vooral van belang in het dagelijks onderhoud van de openbare ruimte.
Daarnaast beïnvloeden functionaliteit, herkenbaarheid (de eigenheid van een bepaalde buurt) en representativiteit de wijze waarop de openbare ruimte wordt ervaren. Deze drie aspecten worden vooral meegenomen tijdens de inrichting van een gebied en leiden tot een bepaalde mate en wijze van gebruik.
De begraafplaatsen zijn niet apart beschreven. Voor deze gebieden gelden eigen ambities gezien de zeer specifieke functie. Deze zijn opgenomen in het beleids- en beheerplan begraafplaatsen en worden separaat aan het bestuur aangeboden.
Het grootste deel van de openbare ruimte van de gemeente Ouder-Amstel ligt in de woongebieden binnen Ouderkerk aan de Amstel en Duivendrecht. De openbare ruimte is hier van grote betekenis voor de eigen buurtbewoners en maar beperkt voor anderen. In woongebieden gaat het om de buitenruimte waar bewoners graag komen en zich thuis voelen. Hier ligt de nadruk op een openbare ruimte waar iets te beleven valt voor jong en oud, van uitdagende speelplekken tot een rustige plek om uit te rusten. Recreatieve kwaliteit, stimuleren van bewegen in de buitenlucht en buurtactiviteiten zijn doelstellingen die horen bij het woongebied. Er is een hoge gebruiksintensiteit wat betekent dat alle gebruikers een plek moeten hebben in de openbare ruimte.
De kernen Duivendrecht en Ouderkerk aan de Amstel hebben allebei een dorpse structuur. In de kernen van de gemeente ligt de nadruk op de woonfunctie. Er zijn voldoende voorzieningen in de openbare ruimte, bijvoorbeeld speelplekken en bankjes, om aan de lokale behoefte te voldoen.
De komende jaren worden er drie nieuwe gebieden ontwikkeld binnen Ouder-Amstel: De Nieuwe Kern, Entrada en Amstel Business Park Zuid. Deze gebieden worden ingericht als hoogstedelijke gebieden met woon- en werkfunctie. Er wordt in deze gebieden een combinatie van functies gerealiseerd wat bepalend zal zijn voor het gebruik en de benodigde inrichting en het benodigde onderhoud van de openbare ruimte. Het beheer van het huidige areaal in deze gebieden wordt momenteel uitgevoerd door de gemeente Amsterdam. In de toekomst zal de openbare ruimte binnen De Nieuwe Kern overgenomen worden door Ouder-Amstel inclusief het nog nieuw aan te leggen areaal. Voor de openbare ruimte binnen ABPZ en Entrada is hierover nog geen besluit genomen.
Ambitie multifunctioneel gebied
Binnen Ouder-Amstel gaat het om het dorpscentrum en het Sluisplein in Ouderkerk aan de Amstel en het dorpscentrum in Duivendrecht. Van deze gebieden maken veel mensen gebruik. Ook zijn hier speciale activiteiten en evenementen. Hier is vaak een hoogwaardige, representatieve inrichting te vinden met specifieke voorzieningen. Kenmerkend is de hoge gebruiksdruk die leidt tot de noodzaak voor meer onderhoudsinspanningen.
Dorpscentrum Ouderkerk aan de Amstel
Recreatiegebied en Sportterrein
Dit zijn de grotere groengebieden waar vooral recreatief gebruik van wordt gemaakt, zoals de parken en recreatiegebieden (zoals de Ouderkerkerplas) maar ook de sportparken. De nadruk ligt in deze gebieden op verblijven en sociale activiteiten. Tevens vormen deze gebieden ook een plek waar natuurlijke ontwikkeling van flora en fauna kan plaatsvinden.
De Ouderkerkerplas is een recreatiegebied waarvan het beheer is uitbesteed aan Groengebied Amstelland.
Oude Waver in polder de Ronde Hoep
Ambitie recreatiegebied en sportterrein
In de gemeente Ouder-Amstel zijn drie bedrijventerreinen: de Molenkade bij Duivendrecht, bedrijventerrein Ambachtenstraat in Ouderkerk aan de Amstel en het Amstel Business Park in Amsterdam-Duivendrecht. Het Amstel Business Park wordt op dit moment niet door de gemeente beheerd maar door gemeente Amsterdam. In het Amstel- en Kauwgomballenkwartier (voorheen het noordelijk deel van het Amstel Business Park) is de gemeente Amsterdam op dit moment met planvorming bezig voor transformatie naar een gemengd woon-werkgebied. In het zuidelijk deel van het Amstel Business Park buigt de gemeente Ouder-Amstel zich over de transformatie naar een gemend woon-werkgebied, de zogeheten ‘Werkstad OverAmstel’.
Daarnaast zijn binnen de gemeente ook individuele bedrijven gevestigd buiten de bedrijventerreinen. Hierbij moet per geval specifieke worden bekeken hoe de situatie zo verkeersveilig en bereikbaar mogelijk gemaakt kan worden.
Ambitie bedrijventerrein/werkgebied
Het agrarisch buitengebied omvat het gebied buiten de bebouwde kom. Het grootste gedeelte van het buitengebied heeft het karakter van open polders met her en der woningen. Hier is dan ook sprake van een sterke oriëntatie op landbouw, recreatie en natuur. Het buitengebied is ten opzichte van de andere gebieden een beperkt gedeelte, 8,6%, ‘openbare ruimte’ in eigendom en beheer van de gemeente Ouder-Amstel.
Het agrarisch gebied bestaat uit polders de Ronde Hoep, de Holendrechter polder, de Bullewijkerpolder (waarin de Ouderkerkerplas is gelegen) en de Duivendrechtse polder. Tezamen maken deze deel uit van de zogenaamde Amstelscheg, die weer onderdeel uitmaakt van het nationaal landschap het Groene Hart. De Amstelscheg is onderdeel van de groene lobbenstructuur van Amsterdam en is kenmerkend voor de ontwikkelingsgeschiedenis en ruimtelijke structuur van het Amstelland. Het groene en natuurlijke karakter van de Amstelscheg in het midden van stedelijkheid is bijzonder. De soortenrijkdom van broedvogels in de Amstelscheg is mede te danken aan het feit dat er een variatie aan gebieden voorkomt: weide, water, moeras, struweel en bos. De Amstelscheg herbergt ook relatief veel zeldzame diersoorten. Het gemeentelijk beleid richt zich al lange tijd op behoud en consolidatie van de Amstelscheg. Ook vanuit de agrariërs wordt meegewerkt aan het behoud van de Amstelscheg.
De openbare ruimte is met name bedoeld voor het verplaatsen van A naar B. Het gaat dan om bereikbaarheid en toegankelijkheid, om verplaatsen ten opzichte van verblijven. Het gaat om verbindingen naar andere gebieden, toegankelijkheid binnen de bebouwde kom, verkeersveiligheid en aandacht voor oversteekbaarheid van grote wegen en fietsverbindingen.
Agrarisch gebied in Ouder-Amstel
Hier gaat het om de belangrijkste verkeersaders die zorgen voor een efficiënt verbindingsnetwerk binnen de gemeente en naar de omliggende gebieden voor de verschillende categorieën gebruikers. Deze wegen liggen zowel binnen als buiten de bebouwde kom en zijn in beheer van de gemeente.
De belangrijkste hoofdwegen, gebiedsontsluitingswegen, in eigendom en beheer van de gemeente Ouder-Amstel zijn:
Binnen Ouder-Amstel liggen ook hoofdwegen die niet in eigendom zijn van de gemeente, zoals de rijkswegen A2 en A9 die van het Rijk zijn. Daarnaast is er de Burgemeester Stramanweg, in beheer bij de provincie Noord-Holland. De Spaklerweg en Holterbergweg zijn in eigendom van gemeente Amsterdam. Voor deze laatste wegen geldt dat gemeente Ouder-Amstel juridisch wegbeheerder is en vanuit die rol kan aansturen op een bepaald beheer van de wegen. De gemeente voert het beheer echter niet zelf uit.
De metrostations zijn niet apart opgenomen binnen de functiegebieden. De directe omgeving van metrostations behoort meestal bij multifunctioneel gebied. De metrostations zelf horen bij hoofdwegen. Echter omdat de metrostations niet in eigendom en beheer zijn van de gemeente Ouder-Amstel worden deze hier verder buiten beschouwing gelaten.