Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Assen

Uitvoeringsregeling toeristenbelasting

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAssen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingUitvoeringsregeling toeristenbelasting
CiteertitelUitvoeringsregeling toeristenbelasting gemeente Assen
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Algemene wet inzake rijksbelastingen
  2. artikel 31 van de Invorderingswet 1990
  3. artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht
  4. artikel 160 van de Gemeentewet
  5. artikel 237 van de Gemeentewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-05-2020nieuwe regeling

03-03-2020

gmb-2020-69977

Tekst van de regeling

Intitulé

Uitvoeringsregeling toeristenbelasting

 

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Assen;

gelet op de artikelen 6, 7, 8, 13 en 14 Algemene wet inzake rijksbelastingen, artikel 31 Invorderingswet 1990, de artikelen 160 lid 1 onderdeel b, 231, lid 2, onderdeel a en lid 3 en 237 Gemeentewet en artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht;

 

besluit vast te stellen de volgende regeling:

 

Uitvoeringsregeling met betrekking tot de heffing en de invordering van toeristenbelasting in de gemeente Assen 2020

 

Artikel 1. Algemene bepaling

  • 1.

    Deze regeling geeft uitvoering aan de artikelen 6, 7, 8, 13 en 14 Algemene wet inzake rijksbelastingen, artikel 31 Invorderingswet 1990, artikel 160 lid 1 onderdeel b Gemeentewet en artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht.

  • 2.

    Voor de toepassing van deze regeling wordt onder belastingambtenaar verstaan: de op grond van de artikel 232 lid 2 sub a en c Gemeentewet aangewezen ambtenaren. 

Artikel 2. Aangifte

  • 1.

    De belastingplichtige voor de toeristenbelasting aan wie niet binnen zes maanden na afloop van het belastingjaar of kalenderjaar een aangiftebiljet is uitgereikt of een aanslag is opgelegd, is gehouden binnen een maand na het verstrijken van die zes maanden bij de belastingambtenaar een schriftelijk verzoek in te dienen om uitreiking van een aangiftebiljet.

  • 2.

    Een door de belastingambtenaar aan de belastingplichtige toegestuurd aangiftebiljet wordt door de belastingplichtige binnen twee weken na de verzenddatum hiervan volledig ingevuld en met de gevraagde stukken teruggestuurd naar de belastingambtenaar, tenzij de belastingambtenaar hiervoor een andere termijn stelt.

  • 3.

    Overeenkomstig het bepaalde in artikel 8 Algemene wet inzake rijksbelastingen dienen de in het aangiftebiljet gevraagde gegevens duidelijk, stellig en zonder voorbehoud te worden ingevuld. Het aangiftebiljet wordt ondertekend en met de daarbij gevraagde bescheiden ingeleverd of toegezonden.

Artikel 3. Nachtverblijfregister

  • 1.

    Voor de toepassing van de Verordening toeristenbelasting en onderhavige uitvoeringsregeling wordt onder ‘nachtverblijfregister’ verstaan een gegevensverzameling waarin met betrekking tot een ieder aan wie gelegenheid tot verblijf wordt geboden, wordt bijgehouden:

    • a.

      naam en woonplaats;

    • b.

      geboortedatum;

    • c.

      datum van aankomst en datum van vertrek;

    • d.

      het aantal overnachtingen ter zake waarvan belasting is verschuldigd.

  • 2.

    Een bonnensysteem wordt niet aanvaard als eigen nachtverblijfregister.

  • 3.

    Het nachtverblijfregister dient op verzoek van de heffingsambtenaar onmiddellijk te worden overgelegd.

  • 4.

    Het nachtverblijfregister wordt niet met de aangifte meegezonden.

  • 5.

    Het nachtverblijfregister wordt door de belastingplichtige zelf bewaard.

  • 6.

    Voor zover op grond van andere wet- of regelgeving geen langere bewaartermijn geldt, geldt voor het nachtverblijfregister een bewaartermijn van 7 jaar.

Artikel 4. Voorlopige aanslag

  • 1.

    De belastingambtenaar legt een voorlopige aanslag op, indien het bedrag waarop de aanslag vermoedelijk zal worden vastgesteld, na verrekening van voorheffingen en reeds opgelegde voorlopige aanslagen, zulks naar zijn mening rechtvaardigt.

  • 2.

    De bepaling van het bedrag van een voorlopige aanslag die wordt vastgesteld in het tijdvak waarover de belasting wordt geheven, danwel na het tijdstip waarop de belastingschuld is ontstaan, kan geschieden op grond van het gemiddelde dat voortvloeit uit de gegevens die hebben gediend ter vaststelling van de meest recente belastingaanslag over elk van de twee voorafgaande jaren, met dien verstande dat daarbij op benaderende wijze rekening kan worden gehouden met wijzigingen in de wettelijke bepalingen betreffende de heffing van de gemeentelijke belasting alsmede met andere wijzigingen die voor de heffing van de gemeentelijke belasting van belang kunnen zijn.

  • 3.

    Indien geen gegevens als bedoeld in het vorige lid aanwezig zijn, wordt het bedrag bepaald op basis van een redelijke schatting.

  • 4.

    Ingeval de belastingplichtige aannemelijk maakt dat het bedrag waarop de voorlopige vordering vermoedelijk zal worden vastgesteld lager is dan het op de voet van dit artikel berekende bedrag, wordt het voorlopige gevorderde bedrag gesteld op dit lagere bedrag.

Artikel 5. Rente

Bij de invordering van de toeristenbelasting vindt de ministeriële regeling bedoeld in artikel 31 Invorderingswet 1990 overeenkomstige toepassing.

Artikel 6. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 mei 2020.

Artikel 7. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Uitvoeringsregeling toeristenbelasting gemeente Assen.

 

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van 3 maart 2020.

de secretaris, de burgemeester,