Organisatie | Assen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Uitvoeringsregeling toeristenbelasting |
Citeertitel | Uitvoeringsregeling toeristenbelasting gemeente Assen |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-05-2020 | nieuwe regeling | 03-03-2020 |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Assen;
gelet op de artikelen 6, 7, 8, 13 en 14 Algemene wet inzake rijksbelastingen, artikel 31 Invorderingswet 1990, de artikelen 160 lid 1 onderdeel b, 231, lid 2, onderdeel a en lid 3 en 237 Gemeentewet en artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht;
besluit vast te stellen de volgende regeling:
Uitvoeringsregeling met betrekking tot de heffing en de invordering van toeristenbelasting in de gemeente Assen 2020
De belastingplichtige voor de toeristenbelasting aan wie niet binnen zes maanden na afloop van het belastingjaar of kalenderjaar een aangiftebiljet is uitgereikt of een aanslag is opgelegd, is gehouden binnen een maand na het verstrijken van die zes maanden bij de belastingambtenaar een schriftelijk verzoek in te dienen om uitreiking van een aangiftebiljet.
Een door de belastingambtenaar aan de belastingplichtige toegestuurd aangiftebiljet wordt door de belastingplichtige binnen twee weken na de verzenddatum hiervan volledig ingevuld en met de gevraagde stukken teruggestuurd naar de belastingambtenaar, tenzij de belastingambtenaar hiervoor een andere termijn stelt.
De bepaling van het bedrag van een voorlopige aanslag die wordt vastgesteld in het tijdvak waarover de belasting wordt geheven, danwel na het tijdstip waarop de belastingschuld is ontstaan, kan geschieden op grond van het gemiddelde dat voortvloeit uit de gegevens die hebben gediend ter vaststelling van de meest recente belastingaanslag over elk van de twee voorafgaande jaren, met dien verstande dat daarbij op benaderende wijze rekening kan worden gehouden met wijzigingen in de wettelijke bepalingen betreffende de heffing van de gemeentelijke belasting alsmede met andere wijzigingen die voor de heffing van de gemeentelijke belasting van belang kunnen zijn.