Organisatie | Zeeland |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Regeling nadeelcompensatie Verkeers- en vervoersvoorzieningen provincie Zeeland 2000 |
Citeertitel | Regeling nadeelcompensatie Verkeers- en vervoersvoorzieningen provincie Zeeland 2000 |
Vastgesteld door | gedeputeerde staten |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp | Verkeer en vervoer |
Geen.
Onbekend.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-12-2000 | 28-10-2010 | Nieuwe regeling | 27-10-2000 Provinciaal Blad, 2000, 54 | 003428/28 |
Gedeputeerde Staten van Zeeland
maken bekend dat de staten van deze provincie in hun vergadering van 27 oktober 2000, nummer 13 hebben vastgesteld de navolgende nadeelcompensatieregeling:
De staten van de provincie Zeeland
gelezen het voorstel van het college van Gedeputeerde Staten van 19 september 2000, nr. 003428/28;
besluiten vast te stellen de navolgende Regeling Nadeelcompensatie Verkeers- en Vervoersvoorzieningen provincie Zeeland 2000:
De regeling is van toepassing op aanvragen tot vergoeding van schade, voortvloeiend uit de rechtmatige uitoefening door de Provincie Zeeland of een van haar bestuursorganen van een aan het publiekrecht ontleende bevoegdheid of taak betreffende het in stand houden, en zo nodig uitbreiden van het stelsel van verkeers- en vervoersvoorzieningen.
Gedeputeerde Staten kennen degene die, als gevolg van de in artikel 2 genoemde bevoegdheden en taken, schade lijdt of zal lijden, op verzoek een vergoeding toe, voor zover deze schade redelijkerwijze niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven, en voor zover de vergoeding niet of niet voldoende anderszins is verzekerd.
Schade die valt binnen het normaal maatschappelijk risico of het normaal ondernemersrisico komt niet voor vergoeding in aanmerking.
Schade als gevolg van een schadeoorzaak als bedoeld in artikel 2, komt alleen voor vergoeding in aanmerking wanneer deze in belangrijke mate afwijkt van de schade die dientengevolge op een ieder drukt, dan wel wanneer deze schade op een naar verhouding gering aantal natuurlijke- of rechtspersonen die in vergelijkbare positie verkeren drukt.
De in het eerste lid bedoelde voorzienbaarheid kan onder meer betrekking hebben op de aard van een schadeoorzaak als bedoeld in artikel 2, het tijdstip waarop de schade kenbaar wordt, de plaats waarop ze betrekking heeft, de wijze van voltrekken of uitvoeren daarvan, alsmede de aard en omvang van de daardoor veroorzaakte schade.
Wanneer de verzoeker heeft nagelaten zijn belang te verwezenlijken toen daartoe redelijkerwijs de gelegenheid bestond, terwijl hij redelijkerwijs kon voorzien dat een maatregel genomen zou worden die het realiseren van dat belang zou kunnen blokkeren, wordt geen vergoeding toegekend.
Heeft een schadeoorzaak als bedoeld in artikel 2 voor de benadeelde naast schade tevens voordeel opgeleverd, dan moet dit voordeel bij de vaststelling van de te vergoeden schade in aanmerking worden genomen.
Als voor het indienen en het behandelen van het verzoek het inroepen van rechts- dan wel andere deskundigenbijstand redelijk te achten is, kunnen de hieraan verbonden, redelijk te achten kosten, voor vergoeding in aanmerking komen.
Een vergoeding van wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 van het Burgerlijk Wetboek maakt deel uit van de toe te kennen vergoeding. Het tijdstip waarop de wettelijke rente ingaat wordt gesteld op de datum van ontvangst van het verzoek door Gedeputeerde Staten, doch niet eerder dan vanaf het moment dat de schade zich daadwerkelijk heeft geopenbaard.
Het verzoek om schadevergoeding wordt zo spoedig als redelijkerwijs mogelijk is schriftelijk bij Gedeputeerde Staten ingediend, doch niet later dan zes maanden nadat degene die schade lijdt kennis heeft kunnen nemen van het schadeveroorzakende besluit, dan wel binnen zes maanden nadat de schade aan hem kenbaar is geworden.
Heeft de verzoeker, voordat de termijn is verstreken na verloop waarvan Gedeputeerde Staten het verzoek kunnen afwijzen, een schriftelijke mededeling aan Gedeputeerde Staten gedaan waarin hij ondubbelzinnig verklaart dat hij zich het recht voorbehoudt om een verzoek om schadevergoeding als bedoeld in artikel 3 eerste lid in te dienen, dan begint een nieuwe termijn als bedoeld in het eerste lid te lopen na aanvang van de dag, volgende op die waarop deze schriftelijke mededeling door Gedeputeerde Staten is ontvangen.
Indien naar het oordeel van Gedeputeerde Staten niet of onvoldoende is voldaan aan het bepaalde in het eerste lid, of indien de verzoeker overigens verzuimt de gegevens en bescheiden die voor de beslissing op de aanvraag nodig zijn en waarover hij redelijkerwijs de beschikking kan krijgen te verschaffen, stellen zij de verzoeker in de gelegenheid het verzuim te herstellen binnen een door Gedeputeerde Staten te stellen termijn.
Gedeputeerde Staten wijzen het verzoek zonder nader onderzoek af indien het naar hun oordeel kennelijk ongegrond is. Een verzoek is ondermeer kennelijk ongegrond wanneer:
het verzoek naar het oordeel van Gedeputeerde Staten steunt op de onrechtmatige uitoefening van een door of namens een van de bestuursorganen van de provincie Zeeland, aan het publiekrecht ontleende bevoegdheid of taak betreffende het in stand houden van, en zo nodig wijzigen van het stelsel van verkeers- en vervoersvoorzieningen;
Gedeputeerde Staten stellen de verzoeker in kennis van hun voornemen om een deskundige te benoemen. De kennisgeving bevat de naam van de deskundige, zijn beroep, en zijn vestigingsplaats. De verzoeker kan binnen twee weken na verzending van de kennisgeving bedenkingen uiten tegen de voorgenomen benoeming van de deskundige.
De deskundige brengt rapport uit over zijn bevindingen. Hij adviseert Gedeputeerde Staten over de hoogte van de uit te keren schadevergoeding en doet, indien Gedeputeerde Staten hem een daartoe strekkend verzoek hebben gedaan, voorstellen voor maatregelen of voorzieningen waardoor de schade, anders dan door een vergoeding in geld, kan worden beperkt of ongedaan gemaakt.
Alvorens de deskundige zijn definitieve advies opstelt, maakt hij een conceptadvies op. Dit conceptadvies wordt uiterlijk zes weken nadat de deskundige is aangesteld, aan de verzoeker en Gedeputeerde Staten toegezonden. Indien het niet mogelijk is om binnen de genoemde termijn van zes weken een conceptadvies op te maken, dan deelt de deskundige de verzoeker en Gedeputeerde Staten gemotiveerd mede, waarom deze termijn overschreden wordt. Hij geeft daarbij een termijn aan waarbinnen het conceptadvies aan verzoeker en aan Gedeputeerde Staten zal worden toegezonden. Deze termijn bedraagt ten hoogste zes weken.
Gedeputeerde Staten kennen de verzoeker op zijn schriftelijk verzoek een voorschot toe op zijn vergoeding als hij naar redelijke verwachting in aanmerking komt voor een vergoeding in geld als bedoeld in artikel 3, en wanneer Gedeputeerde Staten van mening zijn dat zijn belang het vordert dat aan hem een voorschot op deze vergoeding wordt toegekend. Gedeputeerde Staten beslissen op het verzoek nadat zij de deskundige hebben gehoord.
Het voorschot wordt uitsluitend verleend als de verzoeker schriftelijk verklaart hetgeen dat ten onrechte als voorschot is uitbetaald, zulks te vermeerderen met de wettelijke rente over het teveel betaalde te rekenen vanaf de datum van betaling van het voorschot, geheel en onvoorwaardelijk terug te betalen. Gedeputeerde Staten kunnen hiervoor zekerheidstelling verlangen.