Organisatie | Zeeland |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Wegenverordening Zeeland 1994 |
Citeertitel | Wegenverordening Zeeland 1994 |
Vastgesteld door | provinciale staten |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp | Verkeer en vervoer |
Geen.
Provinciewet, art. 145; Wegenwet, art. 57; Wegenverkeerwet, art. 5
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
30-12-1994 | 01-10-2010 | Nieuwe regeling | 13-12-1994 Provinciaal Blad, 1994, 53 | 9412005/35 |
ingeval geen bermsloot aanwezig is, op 3 meter uit de zijkant van de verkeersbaan of verkeersbanen en op 3 meter uit de onderkant van taluds bij wegen die in ophoging liggen, dan wel zoveel minder dan 3 meter als uit overeenkomsten voortvloeit of uit de kadastrale begrenzing van het wegperceel volgt.
In deze verordening wordt verstaan onder:
beheer. de verantwoordelijkheid voor de instandhouding van de weg en voor het door die weg vervullen van zijn functie of functies van algemeen nut, met inbegrip van de bevoegdheid tot het treffen van maatregelen en het al dan niet toestaan van handelingen van derden of gedogen van situaties die van invloed zijn op de toestand of het gebruik van de weg;
Het voornemen om krachtens een zakelijk recht beplanting op een weg aan te brengen of aanwezige beplanting te snoeien of te verwijderen, wordt door de zakelijk gerechtigde ten minste vier weken voordat deze daartoe overgaat, meegedeeld aan het bestuursorgaan. Het bestuursorgaan kan, ter bescherming van de weg en het veilige gebruik ervan, voorschriften geven waaraan de zakelijk gerechtigde zich bij de uitvoering van het voornemen dient te houden.
Het bepaalde in het eerste en tweede lid geldt niet voor middelen, gebruikt voor het openbaren van gedachten of gevoelens, bedoeld in artikel 7 van de Grondwet, mits deze middelen door hun plaats, omvang, vormgeving of constructie geen gevaar opleveren voor de bruikbaarheid van de weg en de veiligheid van het verkeer op de weg.
Het is verboden op terreinen langs een weg:
binnen een afstand van 5 meter uit de buiteninsteek van bermsloten die niet staan aangegeven in een legger als bedoeld in artikel 78, tweede lid, van de Waterschapswet, beplanting, grondwallen of andere zaken aan te brengen die het onderhouden van die sloot met machines vanaf de landzijde belemmeren, indien op de wegberm aanwezige beplanting of andere obstakels verhinderen zulk onderhoud vanaf de weg uit te voeren;
Eigenaren en gebruikers van erven of gronden die grenzen aan wegen zijn verplicht personen en werktuigen op hun erf of grond toe te laten voor het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden ingevolge de Wegenwet of deze verordening, door of namens het bestuursorgaan, indien die werkzaamheden in redelijkheid niet vanaf de weg zijn uit te voeren. Schade die daarbij aan erven of gronden ontstaat wordt door het bestuursorgaan vergoed.
Het is verboden op en langs wegen buiten de bebouwde kom bouwwerken, wallen, beplanting, gewassen, terreinafscheidingen en andere uitzichtbelemmerende voorwerpen te hebben dan wel te maken, respectievelijk aan te brengen, tot een grotere hoogte dan 0,75 meter boven de kruin van de weg, binnen een strook die begrensd wordt door de as van de hoofdverkeersbaan en een denkbeeldige lijn tussen twee willekeurige punten van die as op een onderlinge afstand van maximaal
De onderscheiden afstanden zijn afstanden gemeten over de as van de betrokken verkeersbaan.
Het verbod in het eerste lid, aanhef, geldt eveneens binnen gebieden bij kruisingen en aansluitingen van wegen buiten de bebouwde kom, die worden begrensd door denkbeeldige lijnen die de hierna omschreven punten van de samenkomende wegen onderling verbinden:
bij kruisingen en aansluitingen van zijwegen met autowegen, de punten in de as van de hoofdverkeersbaan van de autoweg op een afstand van 300 meter ter weerszijden van het snijpunt van de assen van de hoofdverkeersbanen van de samenkomende wegen en een punt in de as van de hoofdverkeersbaan van de zijweg op 10 meter afstand uit het zoëven genoemde snijpunt, met inachtneming van het gestelde in het derde lid en onverminderd het bepaalde in het vierde lid;
bij kruisingen en aansluitingen van zijwegen met wegen waarop het verkeer voorrang heeft, de punten in de as van de hoofdverkeersbaan van de voorrangsweg op een afstand van 200 meter ter weerszijden van het snijpunt van de assen van de hoofdverkeersbanen van de samenkomende wegen en een punt in de as van de hoofdverkeersbaan van de zijweg op 10 meter afstand uit het zoëven genoemde snijpunt, met inachtneming van het gestelde in het derde lid en onverminderd het bepaalde in het vierde lid;
Ten aanzien van parallelwegen of fietspaden die deel uitmaken van autowegen of wegen waarop het verkeer voorrang heeft, is het tweede lid, aanhef, van overeenkomstige toepassing voor gebieden die worden begrensd door denkbeeldige lijnen tussen punten op de buitenzijkant van de parallelweg of het fietspad, op een afstand van 75 meter ter weerszijden van het snijpunt van die buitenzijkant met de as van de van de hoofdverkeersbaan van de zijweg en een punt in die as op 5 meter buiten het zoëven genoemde snijpunt.
Aan een ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden, waaronder een termijn waarbinnen werken, waarvoor de ontheffing is verleend, moeten zijn voltooid en eventueel termijnen die betrekking hebben op de tijdsduur dat de ontheffing van kracht zal zijn, dan wel verband houden met beslisgronden voor ambtshalve intrekking van de ontheffing.
Indien belanghebbenden door het geven, weigeren, wijzigen of intrekken van een ontheffing ingevolge deze verordening schade lijden die redelijkerwijs niet of niet geheel voor hun rekening behoort te blijven en waarvan de vergoeding niet of niet voldoende op andere wijze is verzekerd, kent het bestuursorgaan hen op aanvraag bij afzonderlijke beschikking een naar billijkheid te bepalen schadevergoeding toe. De aanvraag moet worden ingediend binnen vier weken nadat de beschikking waaruit de schade voortvloeit onherroepelijk is geworden.