Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Zeeland

Ontgrondingenverordening Zeeland

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieZeeland
OrganisatietypeProvincie
Officiële naam regelingOntgrondingenverordening Zeeland
CiteertitelOntgrondingenverordening Zeeland
Vastgesteld doorprovinciale staten
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerpNatuur en Landschap

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Wijziging titel

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Provinciewet; Ontgrondingenwet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

20-07-201107-11-2018Art 1, 2, 3, 4, 5, 7, 8, 9, 10 en 11

08-07-2011

Provinciaal Blad, 2011, 26

RMW-003
01-12-200220-07-2011Nieuwe regeling

20-09-2002

Provinciaal Blad, 2002, 72 en 76

RMW-631

Tekst van de regeling

Intitulé

Ontgrondingenverordening Zeeland

Provinciale staten van Zeeland

  • -

    gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten van Zeeland d.d. 2 juli 2002 nr. 026856/16;

  • -

    gelet op de Ontgrondingenwet en de Provinciewet;

besluiten vast te stellen de volgende “Ontgrondingenverordening Zeeland 2002” .

Hoofdstuk 1
Vrijstellingen
Artikel 1

Geen vergunning, als bedoeld in artikel 3, eerste lid, Ontgrondingenwet is vereist voor:

  • a.

    het aanleggen, onderhouden, wijzigen of opruimen van waterstaatswerken, uit te voeren door of in opdracht van overheidslichamen;

  • b.

    het aanleggen, onderhouden, verruimen of verdiepen van greppels, sloten, grachten of andere watergangen door of in opdracht van overheidslichamen;

  • c.

    het aanleggen, onderhouden, verruimen of verdiepen van greppels, sloten, grachten of andere watergangen anders dan bedoeld onder b, voorzover deze een bovenbreedte hebben of krijgen van niet meer dan 5 m, een bodembreedte van niet meer dan 1,50 m en een diepte van niet meer dan 1 m beneden het vastgestelde zomerpeil of, bij gebreke daarvan, 2,50 m beneden de gemiddelde hoogteligging van het aangrenzende terrein;

  • d.

    het door of in opdracht van overheidslichamen aanleggen, wijzigen of opruimen van parkeerterreinen, vliegvelden, industrieterreinen, vuilstortplaatsen, bouwterreinen, sportterreinen, parken, plantsoenen en soortgelijke voorzieningen, waarvoor het ter plaatse geldende ruimtelijke besluit ingevolge de Wet Ruimtelijke Ordening geen belemmering vormt;

  • e.

    de normale uitoefening van het land-, tuin- of bosbouwbedrijf;

  • f.

    het uitvoeren van ontgrondingen, waarbij niet meer dan 1000 m3 wordt ontgraven en waarvoor het ter plaatse geldende ruimtelijk besluit ingevolgde de Wet Ruimtelijke Ordening geen belemmering vormt;

  • g.

    het maken, onderhouden, wijzigen of opruimen van bouwwerken krachtens een daartoe door het bevoegde bestuursorgaan verleende vergunning;

  • h.

    het doen van archeologische opgravingen door een rijksdienst, provinciale dienst, instelling voor wetenschappelijk onderwijs of een gemeente die daarvoor een vergunning heeft ingevolge de Monumentenwet;

  • i.

    de uitvoering van werken in gebieden die vallen onder de werking van de Natuurbeschermingswet;

  • j.

    het uitvoeren van ontgrondingen op grond van een door Gedeputeerde Staten vastgesteld natuurontwikkelingsproject.

Hoofdstuk 2
Vergunningen
Paragraaf 1 - Algemeen
Artikel 2

Een aanvraag tot verlening van een vergunning wordt met behulp van een door Gedeputeerde Staten vastgesteld aanvraagformulier ingediend.

De daarbij behorende bijlagen dienen in enkelvoud te worden overgelegd.

Artikel 3

Bij een verzoek tot wijziging of intrekking van een vergunning worden in ieder geval de volgende gegevens en bescheiden overgelegd:

  • a.

    het kenmerk van de verleende vergunning;

  • b.

    indien het een verzoek tot wijziging betreft, een omschrijving en motivering van de gewenste wijziging;

  • c.

    indien van toepassing: een tekening waarop de gewenste wijziging duidelijk is aangegeven.

Artikel 4

Gedeputeerde staten kunnen een aanvraag buiten behandeling laten, indien de aanvrager niet de eigenaar is van één of meer de ontgronden percelen, waarvoor hij de vergunning aanvraagt en het aanvraagformulier niet door de eigena(a)r(en) mede is ondertekend.

Paragraaf 2 - Adviserende bestuursorganen en instanties
Artikel 5
  • 1.

    Gedeputeerde Staten stellen de betrokken gemeenten en het waterschap in de gelegenheid advies uit te brengen met betrekking tot het nemen van een besluit betreffende de verlening, weigering, wijziging of intrekking van een vergunning.

  • 2.

    Gedeputeerde Staten kunnen ook andere daarvoor in aanmerking komende instellingen in de gelegenheid stellen tot het uitbrengen van een advies als bedoeld in het eerste lid.

Hoofdstuk 3
Schadevergoeding
Artikel 6

In of bij een beschikking betreffende verlening, weigering, wijziging of intrekking van een vergunning wijzen Gedeputeerde Staten op het bepaalde in de artikelen 26 en 28 van de Ontgrondingenwet.

Hoofdstuk 4
Citeertitel
Artikel 7

Deze verordening kan worden aangehaald onder de titel “Ontgrondingenverordening Zeeland”.

Aldus vastgesteld in de vergadering van provinciale staten van 20 september 2002.

Gedeputeerde Staten voornoemd,

drs. W. T. VAN GELDER, voorzitter.

mr. drs. L. J. M. VERDULT, griffier.

Uitgegeven 1 oktober 2002.

De griffier der Staten,

mr. drs. L. J. M. VERDULT