Organisatie | Loon op Zand |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Loon op Zand houdende regels omtrent bestuurlijke boete (Beleidsregels bestuurlijke boete Wet basisregistratie personen gemeente Loon op Zand) |
Citeertitel | Beleidsregels bestuurlijke boete Wet basisregistratie personen gemeente Loon op Zand |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
artikel 4.17 van de Wet basisregistratie personen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
12-03-2020 | 01-01-2020 | nieuwe regeling | 03-03-2020 |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Loon op Zand;
gelezen het voorstel van 18 februari 2020 met kenmerk 2019.33634,
gelet op het bepaalde in artikel 4.17 van de Wet basisregistratie personen;
overwegende dat het wenselijk is om de uitvoering van het handhavingsinstrument van de bestuurlijke boete uit artikel 4.17 van de Wet basisregistratie personen voor de gemeente Loon op Zand in een beleidsregel vast te leggen;
De bestuurlijke boete heeft ten doel de burger te bewegen alsnog te voldoen aan zijn verplichtingen, zoals genoemd in artikel 4.17 van de wet.
Er is in ieder geval geen sprake van hetzelfde feit, indien uitsluitend sprake is van de situatie waarin de overtreder:
eerder een boete is opgelegd, vanwege de overtreding van de verplichting tot het verstrekken van informatie door een ander dan ingezetene of ingeschrevene aan de gemeente ten behoeve van de bijhouding in de basisregistratie personen, als het een andere persoon betreft dan wel als het een andere overtreding ten aanzien van dezelfde persoon betreft.
Omstandigheden die op zichzelf niet leiden tot een vermindering van de mate van verwijtbaarheid zijn in ieder geval aanwezig als de overtreder:
stelt langere tijd niet in staat te zijn geweest zijn belangen te behartigen, doordat hij tijdelijk niet op het adres heeft verbleven. Hieronder wordt ook begrepen tijdelijk verblijf in het buitenland, tijdelijk verblijf in een instelling voor de gezondheidszorg, instelling op het gebied van kinderbescherming of penitentiaire instelling;
aangemerkt wordt als gelegenheidsgever in de zin van sub f van dit artikel en stelt dat de andere persoon niet langer op het adres woont, terwijl hij niet aantoont dat de andere persoon recentelijk verhuisd of vertrokken is naar het buitenland en daarvan nog niet binnen de wettelijke termijn als bedoeld in artikel 2.39 en 2.43 van de wet aangifte heeft gedaan.