Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Zeeland

Tijdelijke verordening stimulering Voordelta Zeeland

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieZeeland
OrganisatietypeProvincie
Officiële naam regelingTijdelijke verordening stimulering Voordelta Zeeland
CiteertitelTijdelijke verordening stimulering Voordelta Zeeland
Vastgesteld doorprovinciale staten
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpSubsidie

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De verordening vervalt zes jaar na de datum van inwerkingtreding.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Provinciewet art.145; Algemene wet bestuursrecht art. 4:23

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

24-09-200815-09-200815-09-2014Nieuwe regeling

27-06-2008

Provinciaal Blad, 2008, 34

E&M-062

Tekst van de regeling

Intitulé

Tijdelijke verordening stimulering Voordelta Zeeland

Provinciale Staten van Zeeland

  • -

    gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten van Zeeland, nr. 08016690/92/23;

  • -

    gezien het advies van de Commissie Economie en Mobiliteit, nr. E&M-072;

  • -

    overwegende dat het wenselijk is regels te stellen met betrekking tot subsidieverstrekking ter stimulering van de sector recreatie & toerisme in de Voordelta;

  • -

    gelet op artikel 145 van de Provinciewet jo. artikel 4:23 Algemene wet bestuursrecht;

besluiten vast te stellen de navolgende Tijdelijke verordening stimulering Voordelta.

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    beleidsthema: een door Provinciale Staten Zeeland in de programmabegroting en de vigerende beleidsnota Provinciaal Sociaal Economisch Beleidsplan, hierna te noemen PSEB, vastgestelde doelstelling van het beleid van de Provincie Zeeland;

  • 2.

    Bestuurlijk Overleg Voordelta: het op de ontwikkelingen in de Voordelta gerichte overleg tussen de ministeries van Verkeer en Waterstaat en van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, de provincies Zuid-Holland en Zeeland, het Havenbedrijf Rotterdam, de gemeenten Goedereede, Hellevoetsluis, Westvoorne, Schouwen-Duiveland, Noord-Beveland, Veere en Vlissingen, de waterschappen Hollandse Delta en Zeeuwse Eilanden en Groenservice Zuid-Holland;

  • 3.

    onderneming: organisatorisch verband, gericht op duurzame deelneming aan het economisch verkeer;

  • 4.

    prestatiebewijs: een op basis van deze verordening dan wel in de beschikking waarbij de subsidie wordt verleend als zodanig aangeduid geheel van bewijsmiddelen waarmee onweerlegbaar wordt aangetoond dat en in hoeverre het met de subsidie beoogde doel is bereikt;

  • 5.

    subsidieregio Zeeland: het binnen de provincie Zeeland gelegen deel van het bodembeschermingsgebied Voordelta alsmede het binnen de provincie Zeeland gelegen grondgebied grenzend aan het bodembeschermingsgebied Voordelta zoals aangegeven op de in bijlage 1 bij deze verordening behorende kaart;

  • 6.

    SMART: Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdgebonden;

  • 7.

    Voordelta: het binnen de provincies Zeeland en Zuid-Holland gelegen deel van het bodembeschermingsgebied Voordelta alsmede het binnen de provincies Zeeland en Zuid-Holland gelegen grondgebied grenzend aan het bodembeschermingsgebied Voordelta zoals aangegeven op de in bijlage 1 bij deze verordening behorende kaart.

Artikel 2

Subsidie kan worden verstrekt voor een activiteit ter stimulering van de sector recreatie & toerisme, die plaatsvindt in de subsidieregio Zeeland en bijdraagt aan de realisering van tenminste het in het PSEB genoemde beleidsthema:

  • a.

    duurzaamheid;

  • b.

    innovatie en kennistransfer, of

  • c.

    promotie en imagoverbetering.

Artikel 3

Gedeputeerde Staten zijn bevoegd tot:

  • a.

    toepassing van deze verordening en titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht,

  • b.

    het verstrekken van de subsidie,

  • c.

    het aan de subsidieontvanger opleggen van verplichtingen als bedoeld in de artikelen 4:38 en 4:39 van de Algemene wet bestuursrecht,

  • d.

    het verlenen van voorschotten op het subsidiebedrag.

Artikel 4
  • 1.

    Subsidie wordt slechts verleend aan ondernemingen en publiekrechtelijke instellingen of combinaties daarvan.

  • 2.

    Geen subsidie wordt verleend aan natuurlijke personen.

  • 3.

    Geen subsidie wordt verleend voor een activiteit die op het moment van de aanvraag reeds is gerealiseerd.

  • 4.

    Geen subsidie wordt verleend indien daarmee de de-minimis-grens wordt overschreden als bedoeld in Vo 1998/2006, dd 15-12-2006.

Artikel 5
  • 1.

    Het subsidieplafond voor de Voordelta bedraagt € 9.000.000,- voor de looptijd van deze verordening.

  • 2.

    De subsidie bedraagt per activiteit ten hoogste € 4.500.000,- en ten minste € 10.000,-.

  • 3.

    het bepaalde in lid 2 van dit artikel laat onverlet dat aanvrager (indien relevant) inlichtingen doet verstrekken ter beoordeling van de drempel voor de-minimissteun door invulling van de de-minimis-verklaring (Bijlage 2).

  • 4.

    Per activiteit wordt slechts eenmaal een subsidie verleend.

Artikel 6

Subsidie wordt slechts verstrekt indien:

  • 1.

    de behoefte aan de activiteit is aangetoond,

  • 2.

    een zodanige werkwijze wordt toegepast dat redelijkerwijs mag worden verwacht dat het beoogde doel kan worden bereikt,

  • 3.

    uit de begroting blijkt, dat, met inbegrip van de subsidie, de benodigde financiële middelen beschikbaar zijn om het gestelde doel te realiseren, en

  • 4.

    wordt voldaan aan de criteria gesteld bij of krachtens deze verordening.

Artikel 7

Om in aanmerking te kunnen komen voor een subsidie moet een activiteit voldoen aan de volgende voorwaarden:

  • -

    de activiteit dient tenminste plaats te vinden in de subsidieregio Zeeland,

  • -

    de activiteit dient een directe relatie te hebben met het bodembeschermingsgebied Voordelta,

  • -

    de activiteit dient zowel economische als ecologische ontwikkelingen te stimuleren danwel het imago van de subsidieregio te versterken,

  • -

    de activiteit moet aansluiten op de visie Zicht op de Grevelingen of Economische Visie Brouwersdam, voorzover van toepassing voor de subsidieregio,

  • -

    de investeringen in de activiteit moeten voldoen aan cofinanciering van minimaal 50%, waarbij de eigen financiering dan wel de bankfinanciering minimaal 10% bedraagt, en

  • -

    de exploitatie van de activiteit, voor zover van toepassing, moet na afloop van de subsidieperiode zonder verdere overheidsbijdrage voortgezet kunnen worden.

Artikel 8

Teneinde een nadere afweging tussen ingediende aanvragen voor een subsidie te kunnen maken worden initiatieven die volgens bovenstaande criteria in aanmerking komen voor een bijdrage uit de Tijdelijke verordening Stimulering Voordelta, naast de in artikel 2 genoemde criteria, gewogen aan de hand van onderstaande wegingscriteria en wordt aan deze criteria een score toegekend:

  • -

    Versterking van het economisch klimaat,

  • -

    Verbetering van de omgevingskwaliteit of natuurwaarden,

  • -

    Versterking van het imago van de subsidieregio,

  • -

    Relatie van de activiteit met het bodembeschermingsgebied van de Voordelta,

  • -

    Samenwerking met ketenpartijen c.q. andere partijen binnen en buiten de sector,

  • -

    Bijdrage aan kwaliteitsverbetering,

  • -

    Bijdrage aan het duurzaamheidsstreven,

  • -

    Innovativiteit van het project,

  • -

    Maatschappelijk belang, brede betekenis en/of spin-off van het project, en

  • -

    De hoogte van de gevraagde bijdrage uit de stimuleringsregeling in relatie tot de overige bijdragen.

Artikel 9
  • 1.

    Geen subsidie wordt verleend voor beheer of onderhoudswerken.

  • 2.

    Overhead en personeelskosten zijn subsidiabel:

     

    • a.

      indien deze aantoonbaar zijn toe te rekenen aan de activiteit en daartoe een door de accountant bij de instelling controleerbare urenadministratie wordt toegepast,

    • b.

      tegen een uurtarief dat overeenkomt met ten hoogste één en tweetiende procent van het betreffende bruto maandsalaris, in welk uurtarief worden geacht te zijn verwerkt: vakantiegeld, bijzondere uitkeringen, werkgeverslasten, feestdagen, verlof, improductieve uren, alle kosten van of in verband met overhead, indirecte uren, opslagen en overige directe of indirecte personeelskosten, ingeval van een deeltijdbetrekking om te rekenen naar een maandsalaris bij een volledige dienstbetrekking, en

    • c.

      tot een maximum van de in de begroting opgenomen personeelskosten.

  • 3.

    Gedeputeerde Staten kunnen, in een individueel geval op schriftelijk, gemotiveerd verzoek van de aanvrager, uiterlijk bij de beslissing op de aanvraag besluiten, dat kan worden afgeweken van het in het tweede lid genoemde percentage.

Hoofdstuk 2. Verlenen en vaststellen van de subsidie
Artikel 10
  • 1.

    De aanvraag voor een subsidie wordt voor 15 januari, voor 15 april, respectievelijk voor 15 oktober en ten minste 12 weken voor aanvang van de activiteit ingediend.

  • 2.

    De aanvraag voor een subsidie wordt ingediend bij Gedeputeerde Staten.

  • 3.

    De aanvrager maakt gebruik van een door Gedeputeerde Staten vastgesteld aanvraagformulier.

  • 4.

    De behandelingstermijn van de in het eerste lid bedoelde aanvraag vangt aan op 15 januari, 15 april, respectievelijk 15 oktober.

Artikel 11
  • 1.

    De aanvraag bevat tenminste:

     

    • a.

      een beschrijving van de activiteit;

    • b.

      een uiteenzetting van de wijze waarop de activiteit bijdraagt aan een in artikel 2 bedoeld beleidsthema.

    • c.

      de duur van de activiteit;

    • d.

      het geografisch gebied waarop de activiteit betrekking heeft,

    • e.

      een concrete beschrijving van het te verwachten resultaat en het na te streven kwaliteitsniveau;

    • f.

      een plan van aanpak;

    • g.

      een begroting met een sluitende financiering;

    • h.

      een volledig ingevulde en ondertekende de-minimisverklaring (Bijlage 2).

  • 2.

    Gedeputeerde Staten kunnen bepalen dat een aanvrager, die voor de eerste maal subsidie aanvraagt, behalve de in het eerste lid van dit artikel bedoelde gegevens, de volgende op de aanvrager betrekking hebbende stukken overlegt:

     

    • a.

      de door het bestuur van aanvrager gewaarmerkte balans van het voorafgaande boekjaar;

    • b.

      de rekening met lasten en baten van het vorig boekjaar;

    • c.

      een op de onder a en b genoemde jaarstukken betrekking hebbende toelichting en een verklaring goedgekeurd door een accountant;

    • d.

      de statuten van aanvrager.

  • 3.

    Gedeputeerde Staten kunnen aanvullende informatie opvragen die zij relevant achten voor de beoordeling van de aanvraag.

Artikel 12

Indien aanvragen dezelfde of een gelijksoortige activiteit betreffen, kunnen Gedeputeerde Staten samenwerking tussen de verschillende aanvragers of samenvoeging van de activiteiten als voorwaarde stellen.

Artikel 13
  • 1.

    Er is een Adviescommissie die Gedeputeerde Staten adviseert ten aanzien van de beslissing op ingediende subsidieaanvragen.

  • 2.

    De Adviescommissie bestaat uit een (ambtelijk) vertegenwoordiger

     

    • a.

      van de provincie Zeeland,

    • b.

      van de provincie Zuid-Holland,

    • c.

      van de gemeente Schouwen-Duiveland namens Zeeuwse gemeenten bedoeld in artikel 1, tweede lid,

    • d.

      van de gemeente Goedereede namens Zuid-Hollandse gemeenten bedoeld in artikel 1, tweede lid,

    • e.

      van Groenservice Zuid-Holland (namens natuur-en recreatieschappen de Grevelingen, Haringvliet en Voorne Putten Rozenburg),

    • f.

      vanuit de regio voor toerisme,

    • g.

      vanuit de regio voor natuurbescherming.

  • 3.

    De leden worden aangewezen door de Gedeputeerde Staten voor een periode van maximaal zes jaar. Gedeputeerde Staten zijn bevoegd de benoemingsprocedure te bepalen.

Artikel 14

De Adviescommissie beoordeelt de aanvragen aan de hand van de criteria genoemd in artikel 8. Naar aanleiding van dit advies volgt beoordeling door het Bestuurlijk Overleg Voordelta, waarna besluitvorming door Gedeputeerde Staten plaatsvindt.

Artikel 15

Gedeputeerde Staten beslissen over de subsidie binnen twaalf weken na aanvang van de behandelingstermijn als bedoeld in artikel 10, vierde lid.

Deze termijn kan eenmalig binnen de termijn worden verlengd met maximaal 4 weken.

Artikel 16

De beschikking tot subsidieverlening bevat tenminste:

  • a.

    dat deze Verordening en titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing zijn op de subsidieverstrekking, tenzij daarvan in de beschikking uitdrukkelijk is afgeweken;

  • b.

    de SMART geformuleerde activiteit met prestatieafspraken;

  • c.

    de wijze waarop de activiteit bijdraagt aan de beleidsthema's zoals geformuleerd in het PSEB: a. duurzaamheid, b. innovatie en kennistransfer en/of c. promotie en imagoverbetering;

  • d.

    de aan de subsidie verbonden algemene verplichtingen;

  • e.

    overige verplichtingen waaronder de subsidie wordt verleend;

  • f.

    de maximale hoogte van de subsidie;

  • g.

    de wijze waarop de subsidie wordt vastgesteld;

  • h.

    de in artikel 17 van deze verordening bedoelde bescheiden alsmede de overige bescheiden die dienen te worden overgelegd voor de vaststelling van de subsidie;

  • i.

    hetgeen als prestatiebewijs zal gelden;

  • j.

    op welke wijze de subsidie wordt verlaagd of teruggevorderd bij het niet of niet volledig: a. uitvoering geven aan de inhoud van de subsidiebeschikking, b. nakomen van de aan de subsidie verbonden verplichtingen;

  • k.

    de wijze van bevoorschotting;

  • l.

    de tussentijdse rapportage.

Artikel 17
  • 1.

    De in artikel 16, onder h, bedoelde bescheiden voor subsidies boven € 10.000,- tot en met € 25.000,- omvatten tenminste:

     

    • a.

      een inhoudelijk verslag;

    • b.

      het prestatiebewijs overeenkomstig de subsidiebeschikking

    • c.

      indien vermeld in de subsidiebeschikking kopieën van bewijsstukken, zoals facturen en betalingsbewijzen van de gesubsidieerde kosten, dan wel de financiële eindrapportage van de inkomsten en de kosten van de activiteit voorzien van een accountantsverklaring.

  • 2.

    De in artikel 16, onder h, bedoelde bescheiden voor subsidies boven € 25.000,- omvatten tenminste:

     

    • a.

      een inhoudelijk verslag;

    • b.

      het prestatiebewijs overeenkomstig de subsidiebeschikking;

    • c.

      de financiele eindrapportage van de inkomsten en de kosten van de activiteit voorzien van een accountantsverklaring.

  • 3.

    Gedeputeerde Staten kunnen op schriftelijk, gemotiveerd verzoek van de aanvrager bij de subsidieverlening uit economisch-rationele overwegingen afwijken van de in het eerste lid onder c en het tweede lid onder c gestelde vereisten, en bepalen dat de vaststelling kan geschieden aan de hand van een beoordelingsverklaring dan wel enkele bewijsstukken, zoals kopieën van de facturen en betalingsbewijzen van de gesubsidieerde kosten.

Artikel 18

Indien een accountantverklaring verplicht is gesteld, voert de accountant de controle uit overeenkomstig het daartoe door het college van Gedeputeerde Staten vast te stellen controleprotocol.

Artikel 19

De subsidie-ontvanger besteedt de subsidie niet in strijd met op hem rustende wettelijke verplichtingen.

Artikel 20

De subsidie-ontvanger vermeldt bij iedere externe communicatie, dat de activiteit mede mogelijk is gemaakt door een subsidie van de provincie Zeeland.

Artikel 21
  • 1.

    De aanvrager is verplicht aan Gedeputeerde Staten alle inlichtingen te verstrekken die naar haar oordeel noodzakelijk zijn voor de beoordeling of aan de voorschriften verbonden aan het verlenen van een subsidie wordt voldaan.

  • 2.

    Indien gedurende de looptijd van de subsidieperiode aanmerkelijke inhoudelijke dan wel financiële verschillen ontstaan of dreigen te ontstaan ten opzichte van het te verwachten resultaat, maakt aanvrager hiervan onverwijld schriftelijk melding aan Gedeputeerde Staten.

  • 3.

    Gedeputeerde Staten kunnen in de verleningsbeschikking bepalen dat en wanneer tussentijdse rapportage over de voortgang van de gesubsidieerde activiteit dient plaats te vinden.

  • 4.

    De tussentijdse rapportage geeft tenminste inzicht in de voortgang van de realisatie van de in de verleningsbeschikking genoemde prestatieafspraken.

Artikel 22
  • 1.

    Gedeputeerde Staten kunnen bij de subsidieverlening met inachtneming van de verwachte subsidieperiode en liquiditeitsbehoefte een voorschot verlenen van:

     

    • a.

      ten hoogste vijfenzeventig procent van de maximale hoogte van de subsidie bij een subsidie tot en met € 25.000,-;

    • b.

      ten hoogste vijftig procent van de maximale hoogte van de subsidie bij een subsidie hoger dan € 25.000,-;

  • 2.

    Bij subsidies hoger dan € 25.000,- kunnen Gedeputeerde Staten op schriftelijk, gemotiveerd verzoek van de subsidie-ontvanger extra voorschotten verlenen tot ten hoogste vijfenzeventig procent van de maximale hoogte van de subsidie, indien uit een tussentijdse rapportage blijkt dat de activiteit voldoende voortgang heeft.

  • 3.

    Op schriftelijk, gemotiveerd verzoek van de subsidie-ontvanger kunnen Gedeputeerde Staten afwijken van het in het eerste en tweede lid van dit artikel bepaalde.

Artikel 23
  • 1.

    Subsidie-ontvanger doet binnen twaalf weken na afloop van de activiteit een aanvraag tot vaststelling van de subsidie.

  • 2.

    Subsidie-ontvanger voegt bij de aanvraag de in artikel 17 bedoelde en in de verleningsbeschikking vermelde bescheiden die voor vaststelling moeten worden overgelegd.

Artikel 24
  • 1.

    Gedeputeerde Staten stellen de subsidie vast binnen twaalf weken na ontvangst van de aanvraag om subsidievaststelling. Deze termijn kan eenmalig worden verlengd met vier weken.

  • 2.

    Vaststelling geschiedt: op basis van hetgeen in de subsidiebeschikking hierover is opgenomen, blijkend uit het prestatiebewijs.

  • 3.

    Verlagingspercentages worden berekend over het verleende subsidiebedrag en zullen, evenals verlagingsbedragen, in mindering worden gebracht op het bedrag waarop de vaststelling van de subsidie ingevolge lid 4 van dit artikel wordt berekend.

  • 4.

    Indien de subsidie-ontvanger de aanvraag tot vaststelling niet heeft gedaan binnen de in artikel 23, eerste lid, bedoelde termijn, kunnen Gedeputeerde Staten de subsidie ambtshalve vaststellen.

Artikel 25

De beschikking tot subsidieverlening of subsidievaststelling kan worden gewijzigd of worden ingetrokken voor zover de subsidieverstrekking in strijd zou zijn respectievelijk is met verplichtingen die ingevolge (inter)nationale en Europese regelgeving voor Gedeputeerde Staten gelden, dan wel indien aanvrager de verplichtingen op grond van de Algemene wet bestuursrecht of de subsidieverlening niet heeft nageleefd, dan wel de activiteiten niet dan wel niet volledig heeft uitgevoerd.

Hoofdstuk 3. Slotbepalingen
Artikel 26

Jaarlijks wordt door Gedeputeerde Staten aan het Bestuurlijk Overleg Voordelta verslag gedaan van de ten laste van het budget verleende en vastgestelde subsidies.

Artikel 27
  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst en vervalt met ingang van diezelfde dag zes jaren na de datum van inwerkingtreding.

  • 2.

    Indien de in het eerste lid bedoelde datum van inwerkingtreding is gelegen na 15 september 2008, werkt deze verordening terug tot en met 15 september 2008.

Artikel 28

Deze verordening wordt aangehaald als de 'Tijdelijke verordening stimulering Voordelta'.

Bijlagen:
  • 1.

    Kaart subsidieregio

  • 2.

    Model Verklaring de-minimis

Beleidsregel behorende bij de Tijdelijke verordening stimulering Voordelta

Deze beleidsregel is een nadere uitwerking van de in de Tijdelijke verordening stimulering Voordelta genoemde werkwijze betreffende de beoordeling van de projecten.

Procesmatige uitwerking

Voortvloeiend uit de beschikbaarheid van de stimuleringsgelden á € 9 miljoen voor de subsidieregio Voordelta (deels liggend in de Provincie Zuid-Holland en deels in de Provincie Zeeland) wordt er gestreefd naar regionale spreiding van de gelden over het gebied waardoor de hele Voordelta bij deze stimulering gebaat is. Voor de beide subsidieregio's Zeeland en Zuid-Holland is elk een bedrag van maximaal € 4,5 miljoen voor de periode tot en met 15 oktober 2009 beschikbaar zodat aanvragers in Zuid-Holland en Zeeland gelijke kansen worden geboden. Voor de periode ná 15 oktober 2009 zal opnieuw een verdeling worden afgesproken. Tenzij de evaluatie heldere andere inzichten geeft zal het uitgangspunt zijn om steeds het resterende bedrag van de totaal beschikbare € 9 miljoen gelijkelijk te verdelen.

Inhoudelijke uitwerking

De ingediende aanvragen dienen in ieder geval te voldoen aan de selectievoorwaarden zoals die in artikel 6 en 7 van de verordening zijn opgenomen. Sommige criteria in deze artikelen zijn harde uitsluitingscriteria, hetgeen betekent dat de onderstaande vragen met "ja" moeten kunnen worden beantwoord. Het betreft:

 

  • -

    Is er een begroting aanwezig waaruit blijkt dat de benodigde financiële middelen beschikbaar zijn?

Toelichting: de bij het aanvraagformulier behorende bijlage "tabel projectbegroting" dient volledig ingevuld te zijn.

  • -

    Speelt de activiteit zich tenminste af binnen de subsidieregio?

Toelichting: de activiteit moet plaatsvinden in subsidieregio "Zeeland" Voordelta.

  • -

    Sluit de activiteit aan bij de Visie Zicht op de Grevelingen of Economische Visie op de Brouwersdam,voor zover van toepassing?

Toelichting: een activiteit kan niet worden gesubsidieerd wanneer deze betrekking heeft op het gebied waarop de Visie Zicht op de Grevelingen of Economische Visie op de Brouwersdam betrekking heeft en de activiteit met die Visies strijdig is. De activiteit dient de visies te ondersteunen.

  • -

    Voldoen de investeringen aan de cofinanciering van minimaal 50% en bedraagt de eigen financiering of bankfinanciering minimaal 10%?

Toelichting: deze gegevens worden getoetst aan de hand van de gegevens als vermeld op de bij het aanvraagformulier behorende "tabel projectbegroting"

 

Voor activiteiten die naar hun aard voor een langere periode zouden moeten kunnen worden geëxploiteerd geldt als aanvullende voorwaarde:

 

  • -

    Kan de exploitatie van de activiteit na afloop van de subsidieperiode zonder verdere overheidsbijdrage voortgezet worden.

Toelichting: de Provincie streeft naar duurzame projecten. Dit betekent dat geen subsidie aan ondernemingen wordt gegeven wanneer aannemelijk is dat de exploitatie na de subsidieperiode als vermeld in de beschikking financieel niet haalbaar is. De regeling beoogt activiteiten/aanvragen van overheden niet uit te sluiten.

 

Naast deze uitsluitingcriteria toetst de commissie aan een aantal criteria aan de hand waarvan bepaald wordt of de activiteit voldoet aan de door de Provincie gehanteerde beleiduitgangspunten. Het betreft de toetsing aan de volgende criteria:

 

  • -

    De behoefte aan de activiteit is aangetoond.

Toelichting: naar mate een activiteit meer vernieuwend is of de vraag is aangetoond, zal de commissie meer punten toekennen.

  • -

    Verwacht mag worden dat met de toegepaste werkwijze het doel kan worden bereikt.

Toelichting: De activiteit dient concreet beschreven te zijn.

  • -

    De activiteit dient een directe relatie te hebben met het bodembeschermingsgebied Voordelta

Toelichting: gekeken wordt naar zowel locatie van de activiteit ten opzichte van het bodembeschermingsgebied alsmede naar het effect van de activiteit op dat gebied.

  • -

    De activiteit stimuleert zowel economische als ecologische ontwikkelingen of de activiteit versterkt het imago van de subsidieregio

Toelichting: de activiteit dient een impuls te geven aan de regionale economie waarbij tevens sprake is van een meerwaarde voor natuur en/of landschap. Bij activiteiten die het imago versterken dient de imagoversterking betrekking te hebben op de Voordelta.

 

Deze criteria gelden voor alle activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd. Bij de beantwoording van deze vragen zal de adviescommissie per criterium punten toekennen.

Dit geschiedt als volgt:

 

1 - nauwelijks aangetoond

3 - redelijk aangetoond

5 - goed aangetoond

 

Alleen activiteiten die ten minste 12 punten behalen kunnen worden geselecteerd voor de Tender. Wanneer een project op één of meerdere criteria niet scoort, komt de activiteit niet in aanmerking voor subsidie.

 

Indien de aanvragen aan deze selectiecriteria voldoen, zullen de projecten worden gerangschikt, waarbij aan de hand van de in artikel 8 genoemde criteria punten worden toegekend:

  • -

    Versterking van het economisch klimaat,

  • -

    Verbetering van de omgevingskwaliteit of natuurwaarden,

  • -

    Versterking van het imago van de subsidieregio,

  • -

    Relatie van de activiteit met het bodembeschermingsgebied van de Voordelta,

  • -

    Samenwerking met ketenpartijen c.q. andere partijen binnen en buiten de sector,

  • -

    Bijdrage aan kwaliteitsverbetering,

  • -

    Bijdrage aan het duurzaamheidstreven,

  • -

    Innovativiteit van het project,

  • -

    Maatschappelijk belang, brede betekenis en/of spin-off van het project,

  • -

    De hoogte van de gevraagde bijdrage uit de stimuleringsregeling in relatie tot de overige bijdragen.

Voor de rangschikking van deze criteria is de volgende waardebepaling afgesproken:

 

1 - geen bijdrage of nauwelijks effect

2 - redelijk positief effect, redelijke bijdrage

3 - positief effect, behoorlijke bijdrage

4 - zeer positief effect, grote bijdrage

 

De activiteiten met het hoogste aantal punten komen als eerste in aanmerking voor subsidie.

Aldus vastgesteld in de vergadering van Provinciale Staten van Zeeland 27 juni 2008.

Gegeven te Middelburg, 2008

Gedeputeerde Staten voornoemd,

drs. K.M.H. PEIJS, voorzitter.

mr. P.R.A. KATSBURG, griffier.

Uitgegeven, 23 september 2008

De secretaris, mr. drs. L.J.M. VERDULT

Bijlage 2 Tijdelijke verordening stimulering Voordelta Zeeland

Bijlage_2_Tijdelijke_verordening_stimulering_Voordelta_Zeeland.pdf

Bijlage 1 Tijdelijke verordening stimulering Voordelta Zeeland

Bijlage_1_Tijdelijke_verordening_stimulering_Voordelta_Zeeland.pdf