Organisatie | Gorinchem |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Financiële verordening gemeente Gorinchem 2020 |
Citeertitel | Financiële verordening gemeente Gorinchem 2020 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | Financiën |
Geen
artikel 212 van de Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-03-2020 | Nieuwe verordening | 20-02-2020 | Z/19/438506 |
Hoofdstuk 2. Begroting en verantwoording
Artikel 5. Autorisatiebeleid begroting en investeringsbudgetten
Een niet-voorziene uitgave bij een grondexploitatiecomplex die de netto contante waarde van dit grondexploitatiecomplex met meer dan 10 % doet verslechteren en in absolute zin een verslechtering van de netto-contante waarde betekent van € 250.000 of meer. Dit wordt beoordeeld ten opzichte van de meest recent door de raad vastgestelde grondexploitatie.
Het college informeert vooraf de raad en neemt pas een besluit, nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen van:
Hoofdstuk 3. Financieel beleid
Artikel 13. Prijzen economische activiteiten
Bij het uitoefenen van economische activiteiten wordt conform de Wet markt en overheid gehandeld.
Artikel 17. Paragraaf Financiering
In de paragraaf financiering bij de begroting en de jaarstukken neemt het college naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 13 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten en de notitie rente 2017 van de commissie BBV in ieder geval op:
Artikel 18. Paragraaf Weerstandsvermogen & risicobeheersing
In de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing bij de begroting en de jaarstukken neemt het college de verplichte onderdelen op grond van artikel 11 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten op. Daarnaast verschaft de paragraaf inzicht in de dekkingsgraad van het weerstandsvermogen.
Artikel 20. Paragraaf Bedrijfsvoering
In de paragraaf Bedrijfsvoering bij de begroting en de Jaarstukken neemt het college naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 14 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten op:
Hoofdstuk 5. Financiële organisatie en financieel beheer
Het college zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening, bedoeld in artikel 213, derde lid, onder sub a van de Gemeentewet, en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties, bedoeld in artikel 213, derde lid, onder sub b van de Gemeentewet, voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheerhandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.
Artikelsgewijze toelichting financiële verordening gemeente Gorinchem 2020
- Meest recente modelverordening VNG 2016;
- Financiële beleidsuitspraken in de verordening als algemeen verbindend voorschrift;
- Op onderdelen aparte raadsbeleidskaders als de verordening qua vorm er niet geschikt voor is.
Voor de gehanteerde begrippen in de verordening gelden de definities uit de Gemeentewet, Besluit begroting en verantwoording (BBV), de notities van de commissie BBV en het Besluit accountantscontrole provincies en gemeenten.
Artikel 2. Programma-indeling en paragraafindeling
De raad stelt bij de aanvang van iedere raadsperiode de programma- en paragraafindeling en per programma de beleidsindicatoren vast. Om de vier jaar vindt een bestuurlijke evaluatie plaats.
Artikel 3. Inrichting begroting en jaarstukken
Artikel 4. Kaders Perspectiefnota
Het eerste lid van het artikel bepaalt dat de raad vooraf aan het opstellen van de begroting een nota (= Perspectiefnota) vaststelt. Door het jaarlijks vaststellen van de financiële uitgangspunten zoals de hoogte van lonen en prijzen, inflatie en dergelijke, wordt recht gedaan aan het budgetrecht van de raad. De financiële uitgangspunten zijn bepalend voor de omvang van de financiële ruimte.
Er is een lid toegevoegd met betrekking tot het hanteren van een ondergrens toelichting incidentele baten en lasten.
Het tweede lid van artikel 4 is een nadere invulling van het principe ‘’geld volgt beleid’’ of ‘’beleid volgt geld’’.
Artikel 5. Autorisatiebeleid begroting en investeringsbudgetten
De autorisatie van de baten en de lasten vindt plaats op het niveau van programma’s (eerste lid). Naast lopende uitgaven kennen gemeenten investeringen. Ook uitgaven voor investeringen moeten worden geautoriseerd. Het autorisatiebeleid heeft als doel dat het college belangrijke wijzigingen bij eventuele afwijkingen tijdig aan de raad meldt, zodat de raad hierover een besluit kan nemen en het college verplichtingen kan aangaan. Een werkwijze met voldoende waarborgen voor tijdige melding aan de raad draagt bij aan het budgetrecht van de raad en kaders voor de accountantscontrole inzake begrotingsrechtmatigheid.
Artikel 5 van de financiële verordening 2020 heeft verder als doel om de aanbeveling van de Notitie Grondbeleid van de commissie BBV in begroting en jaarstukken te implementeren. Met deze bepaling dient het college wijzigingen met materiële financiële gevolgen opnieuw door de raad te laten vaststellen. Voor de definitie ‘materiële financiële gevolgen’ is besloten twee voorwaarden op te nemen: het percentage van 10% om de financiële afwijking in perspectief van de grootte van het project te bezien én een minimumbedrag van € 250.000 om geringe financiële afwijkingen (achteraf) te rapporteren in de Jaarstukken. Het ijkpunt van het minimumbedrag is bepaald aan de hand van de grondexploitaties en toekomstige uitdagingen. Daar bedragen onder het minimumbedrag een beperkt financieel gevolg zal hebben.
Daarnaast is besloten om de verslechtering van de grondexploitaties te meten tegen de netto contante waarde saldo dat ontstaat door de contante kosten* af te trekken van de contante opbrengsten**. Dit om te voorkomen dat de raad geïnformeerd wordt over financiële gevolgen die binnen jaarschijven plaatsvinden, maar op gemeenteniveau geen gevolgen hebben zoals fasering van woonrijp maken die een jaar opschuift.*Contante kosten = huidige waarde van toekomstige kosten
** Contante opbrengsten = huidige waarde van toekomstige opbrengsten
Artikel 6. Tussentijdse rapportage
Op basis van de tussentijdse rapportage wordt de raad geïnformeerd over de financiële afwijkingen van budgetten op taakveldniveau en de investeringsbudgetten. Daarnaast worden in de tussentijdse rapportage de beleidsmatige ontwikkelingen geschetst.
Artikel 169 van de Gemeentewet verplicht het college vooraf aan het aangaan van bepaalde verplichtingen de raad inlichtingen te verstrekken indien de raad daar om verzoekt of indien de uitoefening van deze bevoegdheden van het college ingrijpende gevolgen heeft voor de gemeente (‘’voorhangbesluit’’). Artikel 7 is hiervan een invulling.
Voor gemeenten is in de Wet houdbare overheidsfinanciën vastgelegd dat ze aandeel hebben in plafond voor het totale EMU-tekort van Nederland.
Artikel 9. Afschrijvingsbeleid
Het BBV laat beleidsvrijheid aan gemeenten voor het zelf vaststellen van de eigen afschrijvingsmethodieken en afschrijvingstermijnen. De afschrijvingstermijnen voor de activa met economisch en maatschappelijk nut zijn in de bijlage opgenomen. In lid 7 is een investeringsondergrens van € 25.000 opgenomen. Afschrijving wordt gedaan om matching van kosten en de gebruikstermijn te realiseren. Bij beperkte investeringen zoals onder € 25.000, is het kosteneffect zodanig beperkt, dat de kosten in enig jaar vanuit de exploitatie kunnen worden opgevangen en dat er geen toegevoegde waarde is in het activeren van de kosten. De kosten kunnen rechtstreeks uit de exploitatie gedekt worden. Daarbij vermindert het de administratieve lastendruk.
Artikel 10. Voorziening voor oninbare vorderingen
Voor vorderingen inzake gemeentelijke heffingen wordt een voorziening gevormd voor vorderingen die langer open staan dan twee jaar.
Overige vorderingen < € 1.000 die langer dan 2 jaar openstaan, worden volledig voorzien.
Dubieuze vorderingen die tussen 1 en 2 jaar openstaan, worden voor 50% voorzien en voor 100% als ze langer dan twee jaar open staan.
Artikel 11. Reserves en voorzieningenbeleid
Bij het instellen van een bestemmingsreserve staat nut en noodzaak (bijdrage aan doel) centraal.
Artikel 12. Kostprijsberekening
Bij de berekening van de tarieven is in de paragraaf Lokale heffingen de methodiek voor de toerekening van overhead opgenomen. Per tariefsoort is het bedrag aan toe te rekenen overhead vermeld en is het dekkingspercentage opgenomen. Dit verschaft inzicht in de kostendekkendheid van de tarieven. Aansluiting is gezocht bij de huidige interne berekeningsmethode overhead.
Artikel 13. Prijzen economische activiteiten
Artikel 14. Vaststelling hoogte belastingen, rechten, heffingen en prijzen
Het college doet jaarlijks een voorstel voor de hoogte van de gemeentelijke tarieven voor de belastingen, rechten, heffingen en prijzen. De kaderstellende rol van de raad komt tot uitdrukking door het behandelen van dit collegevoorstel in de raad. Onder artikel 14 van deze verordening vallen ook de parkeertarieven. Tevens: de tarieven Veerdienst en huren gemeentelijke panden (‘’prijzen’’).
Art. 18. Paragraaf Weerstandsvermogen & risicobeheersing
Gezien de complexiteit van het onderwerp Weerstandsvermogen en risicobeheersing is gekozen voor een apart kader dat zich er niet voor leent om in de verordening opgenomen te worden.
Art. 19. Paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen en art. 20 paragraaf bedrijfsvoering
Art. 21. Beleid verbonden partijen en paragraaf verbonden partijen
Het BBV geeft aan dat de visie op de beleidsvoornemens omtrent verbonden partijen in een raadsbeleidskader dan wel in de financiële verordening vastgelegd dient te worden. De visie kan concreet gemaakt worden door stil te staan bij de vraag welke uitgangspunten gehanteerd worden wanneer er wel of geen gebruik wordt gemaakt van verbonden partijen voor het realiseren van beleid. Ook dient stilgestaan te worden bij het type rechtspersoon (privaatrechtelijk of publiekrechtelijk) en voor welk doel. De basis voor visie op de verbonden partijen zijn de algemene normen van goed bestuur, de zogeheten ‘’governance’’ vereisten.
Het betreft de vijf normen die input geven aan een visie op verbonden partijen:
* Transparantie = relevante informatie is voor belanghebbenden toegankelijk en begrotingen en jaarverslagen zijn deugdelijk.
* Democratische verantwoording = er wordt publieke verantwoording afgelegd over:
- de rechtmatigheid van de inning,
- het beheer en de besteding van publieke middelen,
- de doeltreffendheid en doelmatigheid van het beleid,
- de behartiging van publieke taken,
- de integriteit van de organisatie,
* Effectiviteit en efficiency = het beleid is zorgvuldig voorbereid, uitvoerbaar en handhaafbaar.
* Vraaggerichtheid = beleid wordt gebaseerd op vragen vanuit de samenleving en sluit aan op behoefte en problemen.
* Good governance = onderlinge samenhang van sturen, beheersen en toezicht houden.
De collegetoets van voorstellen van verbonden partijen komt erop neer dat de diverse vergaderstukken portefeuillehouder-overleggen, Dagelijks Bestuur, Algemeen Bestuur en Aandeelhoudersvergadering(en) van (college)advies/ annotaties worden voorzien (lid 5).
In de Wet gemeenschappelijke regelingen is geregeld dat de zienswijzeprocedure 8 weken bedraagt en raadsleden in de periode van 15 april tot en met 15 juni in de gelegenheid moeten worden gesteld een zienswijze uit te brengen over de concept - begroting van de gemeenschappelijke regeling. Het eventueel indienen van een zienswijze is een raadsbevoegdheid.