Organisatie | Utrecht (Utr) |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Reclameverordening Utrecht 2004 |
Citeertitel | Reclameverordening Utrecht 2004 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | bestuur |
Wijzigingen gaan in met ingang van de dag waarop de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht in werking treedt.
Een herdruk van deze verordening is gepubliceerd in Gemeenteblad van Utrecht 2010, nr. 63
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-10-2010 | 14-07-2017 | wijziging art.1, 3 t/m 5, 11, 12 + toelichting 3, 4, 5, 11; vervallen art. 9, 14 t/m 16 + toelichting | 03-06-2010 Gemeenteblad van Utrecht 2010, nr. 59 | Raadsvoorstel 2010, nr. 67 | |
15-07-2004 | 01-10-2004 | nieuwe regeling | 01-07-2004 Gemeenteblad van Utrecht 2004, nr. 15 | Raadsvoorstel 2004, nr. 72 |
Reclameverordening Utrecht 2004
De raad van de gemeente Utrecht gelet op het voorstel van b. en w. d.d. 27 april 2004
RECLAMEVERORDENING Utrecht2004.
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan dan wel mede verstaan onder:
reclame: elke naamsaanduiding, bewegwijzering of openbare aankondiging of aanprijzing, al dan niet (gedeeltelijk) bewegend, al dan niet verlicht, overgebracht door middel van een aanduiding, opschrift, mededeling, uitbeelding, afbeelding, monster of brochure, geluidsversterking of projectie. Uitgezonderd hiervan zijn functionele bouwdelen van gebouwen als boeiboorden, borstweringen of luifels die in bedrijfskleuren zijn uitgevoerd;
Artikel 2 Werkingsgebied reclameverordening.
Deze verordening geldt niet waar de provinciale Verordening Bescherming
Landschap en Natuur Utrecht van toepassing is.
Bij het indienen van de aanvraag moet de aanvrager bijvoegen:
- een situatietekening (1:1000) en
- foto's en/of fotomontages in kleur van de bestaande en de nieuwe situatie.
Het bevoegd gezag weigert de omgevingsvergunning:
a. indien de reclame hinder of gevaar veroorzaakt;
b. indien de reclame uit bewegende delen of bewegende beelden;
c. indien de reclame bestaat uit of is voorzien van veranderlijk of bewegend licht en/of lichtkrant(en);
d. indien de reclame niet voldoet aan de eisen van welstand of
e. indien de reclame niet voldoet aan het overzicht beleidsregels steigerdoekreclame
Artikel 6 Voorschriften en beperkingen.
1.Aan een krachtens deze verordening verleende vergunning kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden. Deze voorschriften en beperkingen mogen slechts strekken tot bescherming van het
belang of de belangen in verband waarmee de vergunning of ontheffing is vereist.
Artikel 7 Intrekking of wijziging van de vergunning of ontheffing.
De vergunning kan worden ingetrokken of gewijzigd:
dat intrekking of wijziging wordt gevorderd door de belangen ter bescherming waarvan de vergunning is vereist;
De vergunninghouder is verplicht om deze op eerste verzoek van een met de zorg voor de naleving van een of meer bepalingen van deze verordening belaste ambtenaar ter inzage af te geven.
Alvorens het bevoegd gezag op een aanvraag om een omgevingsvergunning voor reclame beslist, brengt de Commissie Welstand en Monumenten Utrecht een advies uit over de eisen van welstand van de aanvraag.
Artikel 12 Bijzondere bepaling
Het bevoegd gezag kan -na advisering door de commissie voor Welstand en Monumenten en de betreffende raadscommissie- afwijken van deze verordening.
Hoofdstuk 2 Reclame op of aan bouwwerken
Naast het in artikel 3, tweede lid vermelde, geldt voor reclames op of aan bouwwerken het in het artikel 3, eerste lid bepaalde niet voor:
26 weken, en niet groter zijn dan 0,8 m2;
gezamenlijk geen groter oppervlakte hebben dan 0,5 m2 en geen van alle een grotere afmeting in een richting hebben dan 1,00 meter
Hoofdstuk 3 Buitenreclame niet aan bouwwerken
Hoofdstuk 4 Reclame met voertuigen
Hoofdstuk 5 Straf-, overgangs- en slotbepalingen
Artikel 17 Handhaving door toezichthouders en/of opsporingsambtenaren
De opsporing van de in artikel 16 van deze verordening strafbaar gestelde feiten is, naast de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde personen, opgedragen aan hen die door burgemeester en wethouders of de burgemeester met de zorg voor de naleving van deze verordening zijn belast, ieder voor zover het de feiten betreft die in de aanwijzing zijn vermeld.
Artikel 18 Het binnentreden in woningen, andere gebouwen en terreinen
Het in verband met de handhaving van het bepaalde in deze verordening noodzakelijk geachte binnentreden van al dan niet afgesloten terreinen, ruimten en gebouwen, alsmede woningen, geschiedt met inachtneming van de Algemene wet op het binnentreden (Wet van 22 juni 1994, Stb. 572).
Artikel 20 Overgangsbepalingen
een aanvraag om vergunning of ontheffing op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening Utrecht 2001 is ingediend en voor zover het gebod of verbod, waarop de vergunning of ontheffing betrekking heeft, ook vervat is in deze verordening en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening nog niet op de aanvraag is beslist, wordt de overeenkomstige bepaling van deze verordening toegepast.
Deze verordening kan worden aangehaald als: Reclameverordening Utrecht
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad, gehouden op
Drs. A.A.H. Smits Mr. A.H. Brouwer-Korf
Bekendmakingheeftplaatsgevondenop14juli2004.
Dezeverordeningisinwerkinggetredenop15juli2004.
BIJLAGEBEHORENDBIJGEMEENTEBLADVANUTRECHT2004, nr. 15
Toelichting Reclameverordening Utrecht 2004.
Bouwwerk: Het komt neer op elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren.
Gebouw: Deze definitie sluit aan bij de bouwregelgeving en wordt ook gehanteerd in de APV Utrecht 2001
Reclame: Reclame komt voor in allerlei vormen en er komen er nog regelmatig bij. De uitgebreid ogende definitie tracht alle vormen waarin reclame zich manifesteert te omvatten.
Voertuigen: Hieronder worden ook begrepen trams, bussen, treinen maar ook fietsen, kruiwagens, kinderwagens en dergelijke kleine voertuigen.
Weg: De APV 2001 omschrijft ‘Weg” aldus: Weg:
andere voor het publiek toegankelijke, al dan niet afsluitbare stoepen, trappen, portieken, gangen, passages, galerijen, roltrappen, toiletgelegenheden, traversen en werven; de afsluitbare alleen gedurende de tijd dat zij niet door of vanwege degene die daartoe naar burgerlijk recht bevoegd is, zijn afgesloten.
De Verordening van de provincie geeft aan wat er wel of niet mag in het buitengebied van de provincie. Onder meer is bepaald dat reclames - zonder vergunning - niet zijn toegestaan. Om te voorkomen dat overlap of witte vlekken ontstaan wordt een territoriale afbakening gehanteerd.
Lijnvoering van busondernemingen aanduidingen van haltes en dergelijke zijn vergunningvrij.
c. Reclames van zeer tijdelijke (31 dagen) aard hebben een korter effect op de openbare ruimte. Hierdoor staat het eisen van een vergunning niet meer in verhouding tot de te beschermen belangen. Wel dienen tijdelijke reclames aan de eisen van deze verordening te blijven voldoen. Deze bepaling geld niet voor reclames op steigerdoeken. Voor nadere eisen heeft het College hiervoor het Overzicht beleidsregels steigerdoekreclame vastgesteld.
d. Reclames, waarbij een omgevingsvergunning voor het bouwen verplicht is, zijn uitgesloten van de vergunningplicht. De Woningwet en de Wet milieubeheer zorgen voor de bescherming van de belangen van deze verordening.
Dit artikel is een uitwerking van de vereisten volgens artikel 7.4 van de Ministeriële regeling omgevingsrecht.
Met dit artikel kan het bevoegd gezag een omgevingsvergunning weigeren te verlenen. De weigeringgronden geven de te beschermen belangen van de verordening weer.
Niet-nakoming van voorschriften die aan een vergunning verbonden zijn, kan grond opleveren voor intrekking van de vergunning of voor toepassing van andere administratieve sancties.
In de in deze verordening opgenomen algemene strafbepaling wordt overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde met straf bedreigd. Daardoor is ook het overtreden van aan een vergunning/ontheffing verbonden voorschriften met straf bedreigd.
Uit deze omschrijving blijkt een bevoegdheid, geen plicht. Afhankelijk van de concrete situatie kan het middel worden toegepast.
Voor de controle en handhaving is het praktisch dat de controlerend ambtenaar direct weet wat er wel of niet is toegestaan.
De vrij open beperking houdt allerlei in, afhankelijk van plaats, tijd en omstandigheden. Te denken valt aan verkeersveiligheid, lichthinder bij buren, te veel afleidend.
Gedeeltelijk wordt hier al invulling gegeven in het eerste lid. Dergelijke reclame wordt in het algemeen als te hinderlijk en te afleidend ervaren. Onder ‘bewegend’ wordt niet begrepen het periodiek verwisselen van de reclame in de reclameobjecten.
De toetsing vindt plaats aan de hand van de Welstandnota die -op basis van de Woningwet- door iedere gemeente wordt vastgesteld.
Hierin ligt de ruimte om voor bepaalde soorten van reclame, afmetingen, gebieden de verordening niet, of deels van toepassing te laten zijn of om extra regels vast te stellen. Het college laat zich hierover tevoren adviseren.
Reclame direct achter glazen puien/ramen bepaalt mede het straatbeeld en uiterlijk aanzien van de omgeving. Wanneer reclame zich verder weg achter de pui bevindt wordt deze invloed minder.
Deze bepaling voorkomt dat iedere naamsaanduiding vergunningplichtig is.
Dit artikel biedt aan burgemeester en wethouders de mogelijkheid bepaalde ambtenaren een bijzondere (beperkte) opsporingsbevoegdheid te geven. Als voorbeelden van ambtenaren met een bijzondere opsporingsbevoegdheid kunnen worden genoemd reinigingscontroleurs en parkwachters.
Onder toezichthouder wordt in artikel 5:11 van de Algemene wet bestuursrecht verstaan een persoon, bij of krachtens wettelijk voorschrift belast met het houden van toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens enig wettelijk voorschrift. Artikel 126a APV maakt het mogelijk dat burgemeester en wethouders toezichthouders kunnen aanwijzen.