Organisatie | Borger-Odoorn |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidslijn toepassing Wet Bibob Borger-Odoorn 2020 |
Citeertitel | Beleidslijn toepassing Wet Bibob Borger-Odoorn 2020 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
20-02-2020 | Nieuwe regeling | 11-02-2020 |
Het college van burgemeester en wethouders van Borger-Odoorn en de burgemeester van Borger-Odoorn, ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft;
Overwegende, dat de Wet bevordering integriteitbeoordelingen door het openbaar bestuur hen beleidsruimte verschaft bij de besluitvorming omtrent het toepassen van hun uit deze wet voortvloeiende bevoegdheden;
Beleidslijn voor de toepassing van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur 2020 gemeente Borger-Odoorn, welke als volgt komt te luiden:
Beleidslijn voor de toepassing van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur 2020 gemeente Borger-Odoorn
Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen
het onderzoek door het bestuursorgaan of, en zo ja, in hoeverre sprake is van de situatie als bedoeld in artikel 3, artikel 4 en artikel 9 van de Wet Bibob en de beoordeling of in de resultaten van dit onderzoek grond is gelegen voor de betrokkene een negatieve beslissing te nemen dan wel een advies bij het Bureau aan te vragen;
Artikel 1.2 Toepassing beleidslijn
Onderhavige beleidslijn is uitsluitend van toepassing op de toepassing van de Wet Bibob door de rechtspersoon met een overheidstaak en het bestuursorgaan. De beleidslijn laat dus onverlet dat binnen de grenzen van de wet op andere wijze een integriteitstoets wordt uitgevoerd en dat de uitkomsten daarvan bij verdere besluitvorming worden betrokken.
Hoofdstuk 2: Publiekrechtelijke beschikkingen
Artikel 2.1 Vergunning Drank- en horecawet
Ingeval van een aanvraag voor een beschikking als bedoeld in artikel 3 van de Drank- en Horecawet zal het bestuursorgaan uitvoering geven aan een Bibob-toets indien:
vragen ontstaan of bestaan over omstandigheden in de persoon van de aanvrager en/of met hem in verband te brengen personen zoals onder meer de personen die direct of indirect leiding geven en/of direct of indirect zeggenschap uitoefenen en/of direct of indirect vermogen verschaffen aan de betreffende activiteiten en/of onderneming of dat in het verleden hebben gedaan en/of over de organisatiestructuur en/of wijze van financiering.
Artikel 2.3 Exploitatie prostitutie- of escortbedrijf
Ingeval van een aanvraag voor een beschikking als bedoeld in hoofdstuk 3 van de APV (vergunning prostitutie- of escortbedrijf) zal het bestuursorgaan uitvoering geven aan een Bibob-toets indien:
vragen ontstaan of bestaan over omstandigheden in de persoon van de aanvrager en/of met hem in verband te brengen personen zoals onder meer de personen die direct of indirect leiding geven en/of direct of indirect zeggenschap uitoefenen en/of direct of indirect vermogen verschaffen aan de betreffende activiteiten en/of onderneming of dat in het verleden hebben gedaan en/of over de organisatiestructuur en/of wijze van financiering.
Artikel 2.4 Vergunning evenement
Ingeval van een aanvraag voor een beschikking als bedoeld in artikel 2:25 van de APV (evenementenvergunning) zal het bestuursorgaan in beginsel uitvoering geven aan een Bibob-toets indien:
vragen ontstaan of bestaan over omstandigheden in de persoon van de aanvrager en/of met hem in verband te brengen personen zoals onder meer de personen die direct of indirect leiding geven en/of direct of indirect zeggenschap uitoefenen en/of direct of indirect vermogen verschaffen aan de betreffende activiteiten en/of onderneming of dat in het verleden hebben gedaan en/of over de organisatiestructuur en/of wijze van financiering.
Artikel 2.5 Omgevingsvergunning bouw
vragen ontstaan of bestaan over omstandigheden in de persoon van de aanvrager en/of met hem in verband te brengen personen zoals onder meer de personen die direct of indirect leiding geven en/of direct of indirect zeggenschap uitoefenen en/of direct of indirect vermogen verschaffen aan de betreffende activiteiten en/of onderneming of dat in het verleden hebben gedaan en/of over de organisatiestructuur en/of wijze van financiering.
In afwijking van het bepaalde in het eerste en tweede lid zal het bestuursorgaan in beginsel geen uitvoering geven aan een Bibob-toets indien de aanvraag voor een beschikking als bedoeld in het eerste lid afkomstig is van (semi-)overheidsinstanties, toegelaten woning(bouw)corporaties als bedoeld in artikel 18a Woningwet danwel een door het college bij (specifiek) besluit aangewezen aanvrager.
Artikel 2.6 Omgevingsvergunning milieu
voor een beschikking als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder i van de Wabo die betrekking heeft op een activiteit waarvoor bij amvb op grond van artikel 2.17 van de Wabo is bepaald dat de beschikking in het geval en onder de voorwaarden als bedoeld in artikel 3 Wet Bibob kan worden geweigerd (omgevingsvergunning beperkte milieutoets) en waarbij sprake is van de onder de categorie afvalstoffen vermelde activiteiten autodemontage, banden van voertuigen, kunststofafval, medisch en hygiënisch afval, mengen van afval in de betonindustrie en/of schroot.
Indien een aanvraag als bedoeld in het eerste lid aanhef en onder a of b betrekking heeft op een andere branche dan genoemd in het eerste lid onder a respectievelijk een andere activiteit dan genoemd in het eerste lid onder b zal het bestuursorgaan alleen overgaan tot het uitvoeren van een Bibob-toets indien:
vragen ontstaan of bestaan over omstandigheden in de persoon van de aanvrager en/of met hem in verband te brengen personen zoals onder meer de personen die direct of indirect leiding geven en/of direct of indirect zeggenschap uitoefenen en/of direct of indirect vermogen verschaffen aan de betreffende activiteiten en/of onderneming of dat in het verleden hebben gedaan en/of over de organisatiestructuur en/of wijze van financiering.
Artikel 2.7 Reeds verleende beschikkingen
Ingeval van een reeds verleende beschikking kan het bestuursorgaan uitvoering geven aan een Bibob-toets indien:
vragen ontstaan of bestaan over omstandigheden in de persoon van de aanvrager en/of met hem in verband te brengen personen zoals onder meer de personen die direct of indirect leiding geven en/of direct of indirect zeggenschap uitoefenen en/of direct of indirect vermogen verschaffen aan de betreffende activiteiten en/of onderneming of dat in het verleden hebben gedaan en/of over de organisatiestructuur en/of wijze van financiering. Het bestuursorgaan kan in dit verband in ieder geval actief navraag doen binnen haar organisatie of bij hierboven vermelde partners.
vragen ontstaan of bestaan over omstandigheden in de persoon van de aanvrager en/of met hem in verband te brengen personen zoals onder meer de personen die direct of indirect leiding geven en/of direct of indirect zeggenschap uitoefenen en/of direct of indirect vermogen verschaffen aan de betreffende activiteiten en/of onderneming of dat in het verleden hebben gedaan en/of over de organisatiestructuur en/of wijze van financiering. Het bestuursorgaan kan in dit verband in ieder geval actief navraag doen binnen haar organisatie of bij hierboven vermelde partners.
Hoofdstuk 3: Privaatrechtelijke transacties
vragen ontstaan of bestaan over omstandigheden in de persoon van de gegadigde en/of met hem in verband te brengen personen zoals onder meer de personen die direct of indirect leiding geven en/of direct of indirect zeggenschap uitoefenen en/of direct of indirect vermogen verschaffen aan de betreffende activiteiten en/of onderneming of dat in het verleden hebben gedaan en/of over de organisatiestructuur en/of wijze van financiering. De rechtspersoon met een overheidstaak kan in dit verband in ieder geval actief navraag doen binnen haar organisatie of bij de hierboven vermelde partners.
De rechtspersoon met een overheidstaak kan in iedere fase van een aanbesteding ter zake een overheidsopdracht als in het eerste lid van dit artikel bedoeld, een Bibob-toets uitvoeren. Derhalve kunnen aan een Bibob-toets worden onderworpen zowel degenen die de rechtspersoon met een overheidstaak voornemens is te selecteren tot een volgende fase van de aanbesteding, dan wel degene(n) aan wie de rechtspersoon met een overheidstaak voornemens is de betreffende overheidsopdracht te gunnen.
De rechtspersoon met een overheidstaak kan ook na gunning van een overheidsopdracht als bedoeld in lid 1 van dit artikel besluiten een Bibob-toets uit te voeren. Daartoe zal in de betreffende aanbestede (concept)overeenkomst(en) een nadere bepaling kunnen worden opgenomen. Die bepaling heeft als strekking dat de overeenkomst zal kunnen worden ontbonden door het bestuursorgaan indien (alsnog) feiten of omstandigheden in relatie tot het bedrijf op de persoon van de opdrachtgever bekend zijn geworden die, ware deze bekend geweest vóór het tot stand komen van de overeenkomst, aanleiding zouden zijn geweest om de opdrachtnemer uit te sluiten van verdere deelname aan de aanbesteding. De rechtspersoon met een overheidstaak kan in het hiervoor bedoelde geval besluiten niet tot ontbinding over te gaan indien zij van oordeel is dat uit de Bibob-toets gebleken mate van gevaar in voldoende mate valt te reduceren door het stellen van (nadere) uitvoeringsvoorwaarden.
Artikel 3.2 Vastgoedtransacties
vragen ontstaan of bestaan over omstandigheden in de persoon van de gegadigde en/of met hem in verband te brengen personen zoals onder meer de personen die direct of indirect leiding geven en/of direct of indirect zeggenschap uitoefenen en/of direct of indirect vermogen verschaffen aan de betreffende activiteiten en/of onderneming of dat in het verleden hebben gedaan en/of over de organisatiestructuur en/of wijze van financiering. De rechtspersoon met een overheidstaak kan in dit verband in ieder geval actief navraag doen binnen haar organisatie of bij de hierboven vermelde partners.
Ingeval van een overheidsopdracht als bedoeld in artikel 3.1 waarvan één of meer vastgoedtransacties deel uitmaken kan de rechtspersoon met een overheidstaak een Bibob-toets uitvoeren indien aan één of meer van de in dit hoofdstuk (aanbestedingen en/of vastgoedtransacties) genoemde criteria is voldaan.
Indien op grond van deze beleidslijn een Bibob-toets wordt uitgevoerd, zal betrokkene de Bibob-vragenformulieren dienen in te vullen en in te leveren bij het bestuursorgaan of de rechtspersoon met een overheidstaak. Deze formulieren zijn op grond van artikel 30, lid 5 bij ministeriële regeling vastgesteld. Daarbij dienen ook de documenten te worden gevoegd, die in de vragenformulieren zijn vermeld en/of bij de uitreiking van de formulieren door of namens het bestuursorgaan/rechtspersoon met een overheidstaak zijn genoemd.
Het onderzoek naar het zich voordoen van een situatie als bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob bestaat uit twee fases:
Het onderzoek behelst in ieder geval de controle en analyse van:
Fase 2: een adviesaanvraag bij het Bureau
Aanvullend op de controle en analyse van de (extra) verstrekte informatie als hiervoor genoemd, kan een advies bij het Bureau worden gevraagd indien:
Artikel 4.2 Niet (volledig) invullen Bibob-vragenformulieren
Het bestuursorgaan kan een aanvraag buiten behandeling stellen ingeval van het niet dan wel niet volledig invullen van het Bibob-vragenformulier mits de aanvrager de gelegenheid heeft gehad het Bibob-vragenformulier alsnog (volledig) in te vullen (artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht). Ook ingeval van een (voorgenomen) privaatrechtelijke transactie kan het bestuursorgaan onderhandelingen afbreken ingeval van het niet dan wel niet volledig invullen van het Bibob-vragenformulier mits de (beoogde) contractpartij de gelegenheid heeft gehad het Bibob-vragenformulier alsnog (volledig) in te vullen.
Indien sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 30, derde lid van de Wet Bibob kan het bestuursorgaan/rechtspersoon met een overheidstaak ingeval van het niet dan wel niet volledig invullen van het Bibob-vragenformulier, na mogelijkheid van herstel, een verleende beschikking intrekken, dan wel een privaatrechtelijke overeenkomst opschorten of ontbinden en/of een rechtshandeling inzake een vastgoedtransactie beëindigen (artikel 4 Wet Bibob).
Het bestuursorgaan of de rechtspersoon met een overheidstaak informeert betrokkene schriftelijk over een adviesaanvraag aan het Bureau. Betrokkene wordt daarbij gewezen op de opschorting van de beslistermijn als bedoeld in artikel 31 van de Wet Bibob. Een afschrift van deze brief wordt gevoegd bij het adviesverzoek aan het Bureau.
In geval een van het Bureau ontvangen advies leidt tot het voornemen om een gevraagde beschikking te weigeren dan wel een eerder verleende beschikking in te trekken, een aanbesteding niet te gunnen dan wel de overeenkomst te ontbinden of geen vastgoedtransactie aan te gaan dan wel deze te beëindigen, wordt aan betrokkene een kopie van het adviesrapport verstrekt. Betrokkene wordt daarbij door het bestuursorgaan of de rechtspersoon met een overheidstaak gewezen op zijn geheimhoudingsplicht als bedoeld in artikel 28 van de Wet Bibob.
Artikel 4.4 Adviestermijn bij een beschikking
Indien de gemeente een advies aanvraagt bij het Bureau, wordt op grond van artikel 31 van de Wet Bibob, de wettelijke termijn waarbinnen de beschikking dient te worden gegeven, opgeschort voor de duur van de periode die begint met de dag waarop het advies door het Bureau in behandeling wordt genomen en eindigt met de dag waarop het advies is ontvangen, met dien verstande dat deze opschorting niet langer duurt dan de termijn, zoals genoemd in artikel 15 lid 1 van de Wet Bibob.
Artikel 4.5 Gevolgen van een Bibob-toets
Het bestuursorgaan of de rechtspersoon met een overheidstaak kan overgaan tot een negatief besluit op de aanvraag van een beschikking of de intrekking van een beschikking, dan wel het niet aangaan van een vastgoedtransactie of het beëindigen van een overeenkomst indien uit het eigen onderzoek en/of een eventueel daarop afgegeven advies van het Bureau blijkt, dat er sprake is van een ernstig gevaar als bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob. Daarbij kan in geval van een inschrijving op een overheidsopdracht, het geconstateerde ernstig gevaar dienen als versterking van een of meerdere uitsluitingsgronden als genoemd in de Aanbestedingswet.
Indien het bestuursorgaan of de rechtspersoon met een overheidstaak voornemens is negatief te beschikken op de aanvraag op de beschikking dan wel inschrijving op een overheidsopdracht of het aangaan van een vastgoedtransactie wordt betrokkene in de gelegenheid gesteld daartegen zienswijze in te brengen. Het voorgaande is ook van toepassing indien het bestuursorgaan of de rechtspersoon voornemens is de beschikking in te trekken dan wel de overeenkomst te beëindigen.
Het bestuursorgaan kan bij een mindere mate van gevaar aan een beschikking voorschriften verbinden. Deze voorschriften zijn gericht op het wegnemen of beperken van dergelijk gevaar. De rechtspersoon met een overheidstaak kan bij een mindere mate van gevaar extra voorwaarden opnemen in de overeenkomst die zijn gericht op het wegnemen of beperken van dergelijk gevaar.