Organisatie | Neder-Betuwe |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Neder-Betuwe houdende regels omtrent de afvoer van hemelwater (Verordening op de afvoer van hemelwater gemeente Neder-Betuwe) |
Citeertitel | Verordening op de afvoer van hemelwater gemeente Neder-Betuwe |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2024 | artikel 1, 2, 3, 4, 5 | 07-12-2023 | |||
27-02-2020 | 01-01-2024 | nieuwe regeling | 26-09-2019 | Zaaknr.: Z/19/064025/RAAD/19/02603 |
De raad van de gemeente Neder-Betuwe;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders;
gelet op het bepaalde in artikel 10.32a van de Wet milieubeheer;
gelet op artikel 3.5 van de Waterwet;
overwegende dat de Wet milieubeheer de bevoegdheid biedt bij verordening regels te stellen over het brengen van afvloeiend hemelwater op of in de bodem of in een rioolvoorziening en over het beëindigen van het lozen van afvloeiend hemelwater in een rioolvoorziening voor afvalwater; overwegende dat het gewenst is gebruik te maken van de mogelijkheid het afvloeiend hemelwater in een bepaald gebied vanaf een vooraf te bepalen datum niet meer te doen afvloeien in een openbaar vuilwaterriool;
Artikel 2 Lozingsverbod hemelwater
Het is in de daartoe door het college krachtens artikel 10.32a van de Wet milieubeheer, zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet, of in het omgevingsplan aangewezen gebieden verboden om:
afvloeiend hemelwater, afkomstig van de dakvlakken en/of verharding van gebouwen, te lozen op het openbaar vuilwaterriool en/of een hemelwaterafvoerleiding aan te sluiten of aangesloten te houden op dit openbaar vuilwaterriool.
Het college van B&W kan ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in het eerste lid, indien van de eigenaar van het gebouw bij wie het afvloeiend hemelwater vrijkomt door hem aantoonbaar redelijkerwijs geen andere wijze van afvoer van het hemelwater kan worden gevergd. Aan de in de eerste volzin genoemde ontheffing kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden.