Organisatie | Hoorn |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Subsidieregeling peuteropvang en VVE gemeente Hoorn |
Citeertitel | Subsidieregeling peuteropvang en VVE gemeente Hoorn |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
19-02-2020 | 01-01-2020 | nieuwe regeling | 04-02-2020 | 1729259 |
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Artikel 2 Toepassingsbereik subsidieregeling
Deze regeling is van toepassing op alle subsidies die het college verstrekt voor de deelname van peuters aan peuteropvang en doelgroeppeuters aan VVE.
In afwijking van artikel 5 en 6 van de Algemene subsidieverordening gemeente Hoorn gelden de volgende verplichtingen:
Subsidieaanvragen kunnen uitsluitend schriftelijk voor 1 november van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar, worden ingediend door houders die vanaf 1 januari 2018 met een kinderdagverblijf staan vermeld in Hoorn in het LRK(P). Voor een aanvraag voor subsidie voor het uitvoeren van VVE geldt dat houders voor die locatie tevens een toekenning “Voorschoolse educatie” in het LRK(P) moeten hebben.
Het college stelt voor deze verdeelregels een subsidieplafond vast. De subsidieverlening voor (VVE) peuterplaatsen geschiedt volgens verdeelcriteria. Deze zijn in volgorde van prioriteit:
Aanvragen voor locaties, waarvoor houders in het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar geen subsidie hebben ontvangen en waarvan de betreffende locatie op 1 januari van het jaar voorafgaande aan het subsidiejaar als kinderdagverblijf in het LRKP was opgenomen. Deze aanvragen worden als volgt geprioriteerd:
Aanvragen voor locaties van houders die in het jaar voorafgaande aan het subsidiejaar geen gemeentelijke subsidie peuterspeelzaalwerk hebben ontvangen en waarvan de betreffende locatie op 1 januari van het jaar voorafgaande aan het subsidiejaar nog niet als kinderdagverblijf in het LRKP was opgenomen. Deze aanvragen worden als volgt geprioriteerd:
Indien aanvragen een gelijke prioriteit krijgen, maar niet beide binnen het subsidieplafond passen, wordt het resterende budget gelijk verdeeld over de betreffende aanvragen.
Onverminderd de subsidieverplichtingen zoals opgenomen in deze regeling, kan de subsidie worden geweigerd indien:
Artikel 7 Verlening van de subsidie
De beschikking van de subsidieverlening voor peuterplaatsen, VVE-peuterplaatsen en de VVE-jaarbedragen bevat in ieder geval:
Artikel 8 Bijzondere verplichtingen betreffende de houder
Na de subsidieverlening dient de houder te voldoen aan de navolgende verplichtingen:
voor het bepalen van de hoogte van het inkomen worden de meest recente Inkomensverklaringen gebruikt van beide ouders, bij eenoudergezin van de ouder. Deze inkomensverklaringen dienen jaarlijks door de ouders opnieuw te worden overlegd. Bij sterke afwijking van het inkomen of wanneer ouders geen Inkomensverklaringen kunnen overleggen, kan gebruik worden gemaakt van aanvullende documenten zoals een salarisstrook, uitkeringsspecificatie, werkgeversverklaring, verklaring van schuldsanering etc. Uit de documenten dient te blijken dat het inkomen structureel is, en in ieder geval geldt voor de maand voorafgaand aan plaatsing;
Artikel 9 Bijzondere bepalingen en verplichtingen betreffende de inhoud
Het aanbod voldoet aan de volgende verplichtingen:
Artikel 10 Aanvraag vaststelling subsidie
In afwijking van en aanvullend op artikel 15, 16 en 17 van de Algemene subsidieverordening gemeente Hoorn,
Artikel 11 Vaststelling van de subsidie
De vaststelling van de subsidie vindt plaats op basis van het daadwerkelijke gebruik van peuterplaatsen en VVE-peuterplaatsen.
De vaststelling van de subsidie vindt plaats op basis van het werkelijk aantal kinderen dat gedurende een jaar of een gedeelte van het jaar gebruik heeft gemaakt van de peuterplaatsen en VVE-peuterplaatsen, het geldende uurtarief en het aantal uren dat per peuter gebruik is gemaakt (op basis van het gemiddelde per maand). De gefactureerde ouderbijdragen worden hierop in mindering gebracht.
Het is toegestaan de werkelijke invulling van de plekken voor doelgroeppeuters en niet-doelgroeppeuters, ten opzichte van de aantallen genoemd in de subsidieaanvraag, gedurende de subsidieperiode aan te passen aan de vraag van ouders. Het vastgestelde subsidiebedrag kan echter nooit hoger worden dan het eerder verleende subsidiebedrag.
Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel
Aldus vastgesteld, 4 februari 2020
Burgemeester en wethouders van Hoorn,
De gegevens in deze aanvraag op naam van de ouder/verzorger die geen inkomen heeft.
Voorletters en achternaam : ……………………………………………………………………………………
BurgerServicenummer (BSN) : ……………………………………………………………………………………
Straatnaam, huisnummer + toevoeging : ………………………………………………………………………
Postcode en woonplaats : …………………………………………………………………………………………..
U hoeft alleen de gegevens in te vullen van het kind dat de peuteropvang bezoekt of gaat bezoeken.
Voorletters en achternaam : …………………………………………………………………………………………
Geboortedatum : ………………………………………………………………………………………….
_______________________________________________________________________
Hierbij verklaar ik geen recht te hebben op de kinderopvangtoeslag zoals bedoeld in artikel 1.1. van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzaalwerk. Dit verklaar ik door het bijgevoegde Inkomensverklaring (voorheen IB60 formulier). (Deze verklaring kunt u gratis aanvragen via de belastingtelefoon: 0800-0543.)
Tevens verklaar ik hierbij (maak uw keuze door het juiste vakje aan te kruisen):
Ondergetekende verklaart dat dit formulier naar waarheid is ingevuld zodat de gemeente kan vaststellen of ik/wij recht hebben op een gesubsidieerd tarief voor de peuterspeelzaalwerk. Ik weet dat het onjuist invullen van dit formulier strafbaar is. Ik verklaar ermee bekend te zijn dat mijn gegevens aan de gemeente worden verstrekt en door de gemeente op juistheid worden gecontroleerd bij andere personen en instanties. Ik weet dat wijzigingen die het recht op een subsidiebijdrage kunnen beïnvloeden, onmiddellijk moeten worden doorgegeven aan de instelling waar de peuteropvang wordt afgenomen, onder overlegging van bewijsstukken.
Handtekening: Plaats en datum:
Een ouder die geen recht heeft op de kinderopvangtoeslag zoals bedoeld in artikel 1.1. van de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzaalwerk, kan bij gebruik van peuteropvang in aanmerking komen voor ‘de gemeentelijke regeling’. De ouder dient middels de ‘verklaring geen recht op kinderopvangtoeslag’ en een Inkomensverklaring (voorheen IB60 formulier) aan de peuteropvang en aan gemeente te verklaren dat ze geen recht heeft op kinderopvangtoeslag. Het college geeft dan een subsidie voor de peuteropvang, zodat de betreffende ouder een lager tarief in rekening gebracht krijgt voor peuteropvang.
Kinderopvangtoeslag is een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang via de Belastingdienst. U komt in aanmerking voor kinderopvangtoeslag wanneer er sprake is van:
• Twee werkende ouders/verzorgers in 1 gezin, of ouders/verzorgers die een studie of traject volgen;
• Een alleenstaande ouder/verzorger die werkt, of een studie of traject volgt.
• Een gemeentelijke doelgroep waar een of beide ouder(s)/verzorger(s) onder vallen, bijvoorbeeld: inburgeringcursus of sociaal/medische indicatie.
Kinderopvangtoeslag vraagt u aan bij de belastingdienst via www.toeslagen.nl Hier kunt u ook een proefberekening maken.
Tegemoetkoming voor ouder(s)/verzorger(s) met een eigen onderneming
Zelfstandig ondernemers komen in aanmerking voor kinderopvangtoeslag volgens de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzaalwerk. Ook de ouder, die zonder enige vergoeding arbeid verricht in de onderneming van de partner in de zin van art. 3.78 van de Wet Inkomstenbelasting 2001. Dit artikel gaat over de meewerkaftrek, die geldt als de partner meer dan 525 uur per jaar meewerkt.
Als de man dus een onderneming heeft en de vrouw (of andersom) minimaal 525 uur per jaar meewerkt, voldoen ze beiden aan de criteria voor de Wet Kinderopvang, hebben ze dus recht op een tegemoetkoming van de belastingdienst en kan er dus geen gebruikgemaakt worden van de ‘gemeentelijke regeling’.
Hoe kom ik in aanmerking voor ‘de gemeentelijke regeling’?
Een ouder/verzorger dient aan te tonen dat er geen recht is op de kinderopvangtoeslag. Daarvan is bijvoorbeeld sprake als u niet allebei een inkomen heeft. U kunt dit op een aantal manieren aantonen. Het meest eenvoudige is om een Inkomensverklaring aan te vragen bij de Belastingdienst. Voorwaarde hiervoor is wel dat u een belastingaangifte ingediend heeft.
Wat is een Inkomensverklaring (voorheen IB60)?
Een Inkomensverklaring (voorheen IB60) is in feite bedoeld om andere (overheids)instanties, die geen inzage hebben in de inkomensgegevens van burgers, te informeren. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een woonstichting die graag wil weten hoeveel inkomen iemand heeft om vast te kunnen stellen of iemand voor een bepaalde huurwoning in aanmerking komt. Indien een belastingplichtige een beroep doet op een dergelijke inkomensafhankelijke regeling van een (overheids)instantie dan wenst zij een overzicht waarop de inkomensgegevens van de belastingplichtige staat. Hij kan zich in dit geval wenden tot de Belastingdienst met het verzoek een Inkomensverklaring te ontvangen.
De verklaring moet aangevraagd worden voor de ouder die geen inkomen heeft, maar deze moet dus wel, eventueel via de partner, een aangifte ingediend hebben.