Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Valkenswaard

GEDRAGSCODE VOOR DE ADVIESCOMMISSIES VAN DE GEMEENTE VALKENSWAARD

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieValkenswaard
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingGEDRAGSCODE VOOR DE ADVIESCOMMISSIES VAN DE GEMEENTE VALKENSWAARD
CiteertitelGEDRAGSCODE VOOR DE ADVIESCOMMISSIES VAN DE GEMEENTE VALKENSWAARD
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 149 van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

15-02-2020nieuwe regeling

27-06-2019

gmb-2020-39908

Tekst van de regeling

Intitulé

GEDRAGSCODE VOOR DE ADVIESCOMMISSIES VAN DE GEMEENTE VALKENSWAARD

De raad van de gemeente Valkenswaard;

Gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 21 mei 2019,

nummer 892813 / 963201;

Gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

Gelet op de behandeling in de vergadering van de raadscommissie d.d. 13 juni 2019;

BESLUIT

De Gedragscode voor de adviescommissie van de gemeente Valkenswaard vast

te stellen.

Inleiding

 

Voor het adequaat functioneren van de overheid zijn gezaghebbende adviseurs in adviescommissies noodzakelijk. Personen die het vertrouwen genieten van het bestuur en de burgers omdat ze deskundig, gedreven en integer zijn.

In de dagelijkse praktijk is het belangrijk dat het individuele commissielid herkent en voorkomt dat hij in een situatie terechtkomt waarin hij de schijn tegen heeft. Het correcte optreden van het individuele commissielid draagt ertoe bij dat de betreffende adviescommissie zich naar binnen en naar buiten kan manifesteren als een betrouwbaar en gezaghebbend adviesorgaan.

Als gevolg van allerlei maatschappelijke ontwikkelingen kan de integriteit van adviseurs en commissieleden onder druk komen te staan. Het is daarom van belang om gedragscodes af te spreken die houvast geven. Deze gedragscode wil dan ook duidelijkheid geven over wat de wet vraagt van adviescommissieleden en beoogt in eerste instantie te beschermen tegen onnodige misstappen.

Werkingssfeer

De voorliggende gedragscode is bestemd voor de leden van de verschillende adviescommissies die de gemeente Valkenswaard rijk is. Het betreft hier commissies die op grond van artikel 84 Gemeentewet (“overige (advies)commissies”) of een bijzondere wet zijn ingesteld. Een voorbeeld van die laatste is de Adviesraad Sociaal Domein, die is ingesteld op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning en de Participatiewet. Het zijn commissies die louter adviseren aan burgemeester en wethouders.

In bijlage 1 zijn de adviescommissies opgesomd waarvoor deze gedragscode geldt. Uiteraard gaat deze gedragscode ook gelden voor adviescommissie die na vaststelling van deze gedragscode in het leven worden geroepen.

Functies van de gedragscode

De gedragscode heeft een aantal algemene functies. De gedragscode:

  • stimuleert de morele oordeelsvorming van individuen;

  • stelt de norm;

  • definieert specifieke handelingen als schendingen;

  • maakt zorgvuldig optreden tegen schendingen mogelijk;

  • geeft richting aan de morele oordeelsvorming van individuen.

 

De gedragscode beschermt daarnaast specifiek de zuiverheid van de advisering. Het gaat dan om het voorkomen van niet integer handelen en belangenverstrengeling. Adviseurs worden zelfs opgeroepen actief de schijn van belangenverstrengeling en niet integer handelen tegen te gaan.

 

1. Regels rondom (de schijn van) belangenverstrengeling

 

 

Artikel 1  

Een commissielid mag zijn invloed en stem niet gebruiken om een persoonlijk belang veilig te stellen of het belang van een ander(e organisatie) waarmee hij een persoonlijke betrokkenheid heeft.

Artikel 1.1  

Een commissielid moet actief en uit zichzelf (de schijn van) belangenverstrengeling tegengaan.

Artikel 1.2  

Een commissielid onthoudt zich alleen van deelname aan de stemming als er sprake is van een advies waarbij belangenverstrengeling dreigt; het gaat dan om kwesties waar hij zelf een persoonlijk belang bij heeft of om kwesties waarbij het gaat om een belang van een individu of organisatie waarbij hij een substantiële betrokkenheid heeft.

Artikel 1.3  

Een commissielid onthoudt zich bij beslissingen waarbij belangenverstrengeling dreigt, niet alleen van stemming (zie artikel 1.2 van de gedragscode) maar ook van de beïnvloeding van de besluitvorming in de andere fases van het besluitvormingsproces.

Artikel 1.4  

Een commissielid doet er bij de gemeentesecretaris opgaaf van als hij financiële belangen heeft (bijvoorbeeld aandelen, opties en derivaten) in ondernemingen waarmee de gemeente zaken doet of waarin de gemeente een belang heeft. Deze financiële belangen zijn openbaar en worden ter inzage gelegd. Ook een tussentijds ontstaan financieel belang dient opgegeven te worden.

Artikel 1.5  

De gemeentesecretaris zorgt voor een actuele openbare lijst met gemelde financiële belangen van commissieleden.

Artikel 1.6  

Oud-leden van de raad en/of het college van burgemeester en wethouders worden gedurende een jaar na de beëindiging van de zittingstermijn niet voorgedragen als kandidaat voor benoeming tot lid van een adviescommissie als bedoeld in deze gedragscode.

Toelichting:Deze regel is geschreven met het oog op oud-raadsleden en oud-collegeleden die lid zouden willen worden van een adviescommissie. Raads- en collegeleden bouwen gedurende hun bestuursperiode veel informatie op over de gemeentelijke organisatie en ontwikkelingen die de gemeente aangaan. Als zij na hun bestuursperiode commissielid willen worden hebben zij weliswaar een informatievoorsprong die ook voordelig kan zijn, maar de vraag is ook of zij dan onafhankelijk (genoeg) kunnen adviseren. Minstens ontstaat de schijn dat zij door hun raads- of collegewerk zoveel informatie hebben vergaard dat zij niet meer onafhankelijk aan het college kunnen adviseren.

2. Regels rondom (de schijn van) niet integer handelen

Artikel 2.1  

Een commissielid neemt geen geschenken aan waarvan mag/kan worden aangenomen dat die hem uit hoofde van of vanwege zijn functie als commissielid worden aangeboden, tenzij:

  • a.

    het weigeren, teruggeven of terugsturen de gever ernstig zou kwetsen of bijzonder in verlegenheid zou brengen;

  • b.

    het weigeren, teruggeven of terugsturen om praktische redenen onwerkbaar is;

  • c.

    het gaat om een incidentele, kleine, attentie (zoals een bloemetje of een fles wijn) waarbij de schijn van niet integer handelen minimaal is.

 

Toelichting: Geschenken zijn een sluiproute naar niet integer handelen. Ze kunnen gebruikt worden om de advisering of besluitvorming te beïnvloeden. Ze kunnen corrumperen of de aanloop daartoe vormen. Ze wekken in ieder geval de schijn. De hieronder staande regels zijn geformuleerd als een ‘Nee, tenzij’ regel; een commissielid neemt dus geen geschenken aan, tenzij er goede redenen zijn om hiervan af te wijken. De afwijkingen dienen vervolgens bekend gemaakt te worden bij de gemeentesecretaris, die vervolgens bepaalt welke vervolgstappen nodig zijn.

Artikel 2.2  

Als geschenken om een van de in artikel 2.1 van de gedragscode genoemde redenen niet zijn geweigerd, teruggegeven of teruggestuurd, of om andere redenen toch in het bezit zijn van het commissielid, wordt dit gemeld aan de gemeentesecretaris, tenzij het gaat om het genoemde onder artikel 2.1c van de gedragscode. De geschenken worden dan alsnog teruggestuurd dan wel worden eigendom van de gemeente. De gemeentesecretaris zorgt voor de registratie van giften en hun (gemeentelijke) bestemming.

Artikel 2.3  

Het college kan bepalen dat wordt afgeweken van het bepaalde in artikel 2.2. Attenties met een waarde van meer dan € 50,- worden, in deze gevallen, middels een register openbaar gemaakt.

Aannemen van faciliteiten en diensten

Artikel 2.4  

Een commissielid accepteert geen faciliteiten en diensten van anderen waarvan mag/kan worden aangenomen dat die hem uit hoofde van of vanwege zijn functie als commissielid worden aangeboden, tenzij:

  • a.

    het weigeren ervan het commissiewerk onmogelijk of onwerkbaar zou maken en

  • b.

    tegelijkertijd de schijn van niet integer handelen minimaal is.

Toelichting: Het accepteren van faciliteiten of diensten van anderen kan een afhankelijkheid creëren, of een dankbaarheid, die de zuiverheid van het besluitvormingsproces kan aantasten. Ook met het aannemen van faciliteiten en diensten kan een commissielid gecorrumpeerd raken. Het wekt in ieder geval de schijn van niet integer handelen op.

Artikel 2.5  

Een commissielid gebruikt faciliteiten of diensten van anderen waarvan mag/kan worden aangenomen dat die hem uit hoofde of vanwege zijn functie als commissielid worden aangeboden, niet voor privédoeleinden.

Aannemen van lunches, diners, recepties en andere uitnodigingen

Artikel 2.6  

Een commissielid accepteert lunches, diners, recepties en andere uitnodigingen die door anderen betaald of georganiseerd worden, alleen als

  • a.

    dat behoort tot de uitoefening van het commissiewerk of

  • b.

    de aanwezigheid beschouwd kan worden als functioneel (protocollaire taken, formele vertegenwoordiging van de commissie, uitnodiging met beschreven doel omtrent de gewenstheid van de aanwezigheid)

  • c.

    en de schijn van niet integer handelen minimaal is.

Toelichting: De verplichting actief het ontstaan van de schijn tegen te gaan, betekent dat het lunchen, dineren of naar recepties gaan op kosten van anderen waar mogelijk moet worden vermeden, tenzij de redenen van art. 2.4 van toepassing zijn.

Accepteren van reizen, verblijven en werkbezoeken

Artikel 2.7  

Een commissielid accepteert werkbezoeken waarbij reis- en verblijfkosten door anderen betaald worden alleen bij hoge uitzondering. Een dergelijke invitatie dient altijd te worden besproken in het college. De invitatie mag alleen geaccepteerd worden als het bezoek aantoonbaar van groot belang is voor de gemeente en de schijn van niet integer handelen minimaal is. Van een dergelijk werkbezoek maakt het commissielid altijd een verslag voor het bestuursorgaan dat de betreffende commissie heeft ingesteld.

3. Regels rondom het gebruik van gemeentelijke faciliteiten en financiële middelen

Artikel 3  

Een commissielid gaat op prudente wijze om met gemeentelijke faciliteiten en financiële middelen die hem ter beschikking staan en gebruikt deze alleen waarvoor ze bedoeld zijn.

Artikel 3.1  

Een commissielid houdt zich aan afgesproken regels opgenomen in de geldende Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden gemeente Valkenswaard 2014 voor het gebruik van interne voorzieningen van algemene aard, zoals de vergaderkamers, computerapparatuur op het gemeentehuis met toebehoren en dergelijke.

 

Artikel 3.2  

Een commissielid houdt zich aan de regels die gelden voor onkostenvergoedingen en declaraties, zoals opgenomen in de geldende Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden gemeente Valkenswaard 2014.

Toelichting: de Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden gemeente Valkenswaard 2014 is ook van toepassing op leden van commissies die op grond van artikel 84 van de Gemeentewet zijn ingesteld.

Het artikel is niet van toepassing op de A2-Bezwarencommissie. Deze commissie heeft een afwijkende regeling op het gebeid van presentiegelden en onkostenvergoedingen.

4. Regels rondom informatie

Artikel 4.1  

Een commissielid betracht maximale openheid als het gaat om zijn eigen advies en beslissingen en zijn beweegredenen daarbij. Hij handelt in overeenstemming met de Gemeentewet en met de Wet openbaarheid van bestuur.

Artikel 4.2  

Een commissielid dat de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het geheime of vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs kan vermoeden, is verplicht tot geheimhouding van die gegevens, behalve als de wet hem tot mededeling verplicht.

Artikel 4.3  

Een commissielid maakt niet ten eigen bate of ten bate van een ander gebruik van in de uitoefening van het ambt verkregen informatie.

Artikel 4.4  

Een commissielid gaat zorgvuldig om met (het openbaar maken of doorsturen van) brieven en e-mails van anderen en houdt de afzender zo mogelijk op de hoogte van acties. Bij twijfel over de bedoeling van de afzender informeert het commissielid hier eerst naar.

Artikel 4.5  

Commissieleden zijn zich ervan bewust dat op social media allerlei grenzen, zoals tussen publiek en privé, vervagen en houden rekening met de risico’s die het gebruik van social media meebrengt voor de uitoefening van hun functie als commissielid.

5. Regels rondom de onderlinge omgang en de gang van zaken tijdens de vergaderingen

Artikel 5  

Commissieleden gaan respectvol met elkaar, met bestuurders, met de griffie(r) en met ambtenaren om.

Toelichting: Elk commissielid, elke bestuurder, elke griffiemedewerker, elke ambtenaar is een medemens en verdient op basis daarvan respect. Een respectvolle omgang met elkaar maakt het beter mogelijk met elkaar tot een werkelijke beraadslaging te komen. Dat is wezenlijk voor een zorgvuldige besluitvorming.

Artikel 5.1  

Commissieleden bejegenen elkaar, bestuurders, de griffie(r) en andere ambtenaren op correcte wijze in woord, gebaar en geschrift.

 

Artikel 5.2  

Commissieleden houden zich tijdens de vergaderingen van de adviescommissie aan de betreffende verordening, het betreffende instellingsbesluit en/of reglement van orde en volgen de aanwijzingen van de voorzitter op.

Artikel 5.3  

Commissieleden onthouden zich in woord, gebaar en geschrift, inclusief elektronische berichten, van persoonlijke aanvallen op individuele commissieleden, bestuurders en/of ambtenaren in of rondom vergaderingen van de adviescommissie en in het openbaar.

6. Regels rondom de naleving van de gedragscode

Artikel 6.1  

Het college van burgemeester en wethouders ziet erop toe dat de gedragscode wordt nageleefd.

Artikel 6.2  

Minimaal één keer per bestuursperiode evalueert het college de gedragscode voor de commissieleden op actualiteit, functioneren en of deze naar behoren wordt nageleefd.

 

Toelichting: Er zijn verschillende fasen te onderscheiden die spelen bij het toezien op de naleving van de code, te weten:

- het bespreken van lastige integriteitkwesties;

- het signaleren van vermoedens van schendingen van de code;

- het eventueel onderzoeken van vermoedens van schendingen van de code;

- het eventueel sanctioneren van schendingen van de code.

In iedere fase is het van belang om ‘onpartijdig’, ‘terughoudend met publiciteit’ en ‘zorgvuldig’ te zijn. Alleen dan kan een rechtvaardige manier van handhaven van de gedragscode worden gegarandeerd.

Artikel 6.3  

Als een commissielid twijfelt of een handeling die hij wil verrichten of nalaten een overtreding van de gedragscode zou kunnen zijn, wint hij hierover advies in bij de gemeentesecretaris. Indien gewenst volgt overleg met het college.

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de gemeenteraad d.d. 27 juni 2019.

Kenmerk: 892813/999410

de griffier, de voorzitter,

drs. C. Miedema drs. A.B.A.M. Ederveen.

Bijlage 1: overzicht commissies waarvoor deze gedagscode geldt.

Subsidieadviescommissie (beide kamers)

Adviesraad Sociaal Domein

A2-Bezwarencommissie

Cultuurraad

Welstandscommissie

A2-Erfgoedcommissie

Commissie naamgeving