Organisatie | Westvoorne |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Westvoorne houdende regels omtrent maatschappelijke ondersteuning |
Citeertitel | Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning Westvoorne 2020 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | algemeen |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de beleidsregels Maatschappelijke ondersteuning Westvoorne 2017.
Wet maatschappelijke ondersteuning 2015
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-03-2020 | 01-01-2021 | nieuwe regeling | 04-02-2020 |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Westvoorne;
de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, het Uitvoeringsbesluit maatschappelijke ondersteuning 2015 en de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Westvoorne 2020;
het in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo 2015) de bevoegdheid heeft om regels te stellen over de te volgen procedure, de te verstrekken maatwerkvoorzieningen, het persoonsgebonden budget;
binnen de Wmo 2015 de cliënt met een ondersteuningsvraag centraal staat, en dat om de vraag van de cliënt, zijn individuele behoefte en de gewenste resultaten helder te krijgen, een zorgvuldige toegangsprocedure vereist is, met aandacht voor wat iemand zelfstandig, met mantelzorg of informele vrijwillige hulp kan doen om zijn zelfredzaamheid en/of participatie te handhaven of te verbeteren. Waarbij het resultaat van de procedure dient te zijn dat waar nodig een voor de cliënt passende bijdrage wordt geleverd aan de zelfredzaamheid en de participatie van de cliënt;
De volgende begripsbepalingen worden toegepast voor de verschillende verslagvormen:
Ondersteuningsplan: een afsprakenkader over de inzet van de cliënt, zijn sociaal netwerk, in te zetten algemene voorzieningen en/of maatwerkvoorzieningen gelet op zijn beperking(en), opgesteld door de gemeente - of in opdracht van de gemeente door een aanbieder - in overleg met de cliënt, dat na ondertekening door de cliënt ook de status van aanvraag kan krijgen en/of onderdeel kan uitmaken van de maatwerkbeschikking;
Een melding met betrekking tot maatschappelijke opvang of beschermd wonen wordt gedocumenteerd doorverzonden naar de centrumgemeente. De documentatie kan bestaan uit een hulpverlenersplan waarin binnen een zelfredzaamheidsmatrix wordt aangegeven waarom met lichtere vormen van ondersteuning onvoldoende resultaat behaald wordt. Verder kan worden ingegaan op gedragscomponenten, noodzaak tot structuur, veiligheid, diagnose en de mogelijkheden voor participatie en activering.
Artikel 2.2 Cliëntondersteuning
De gemeente wijst de cliënt en zijn mantelzorger voorafgaande aan het gesprek als bedoeld in artikel 2.3.2, eerste lid, van de wet, op de mogelijkheid gebruik te maken van gratis en onafhankelijke cliëntondersteuning.
Artikel 2.4 Vooronderzoek en identificatieplicht
Voor het gesprek verschaft de cliënt de gemeente alle overige gegevens en informatie die naar het oordeel van de gemeente voor het onderzoek nodig zijn en waarover hij redelijkerwijs de beschikking kan krijgen. De cliënt verstrekt in ieder geval een identificatiedocument als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage.
Artikel 2.5 Gesprek en onderzoek
De gemeente onderzoekt in een gesprek tussen deskundigen en de cliënt - of diens vertegenwoordiger en waar mogelijk met de mantelzorger(s) en desgewenst familie, zo spoedig mogelijk en voor zover nodig:
de mogelijkheden om door middel van voorliggende voorzieningen of door samen met zorgverzekeraars en zorgaanbieders als bedoeld in de Zorgverzekeringswet en andere partijen op het gebied van publieke gezondheid, jeugdhulp, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen, te voorzien in de behoefte aan maatschappelijke ondersteuning;
Indien noodzakelijk voor het op de juiste wijze in behandeling kunnen nemen van een melding c.q. opstellen van een ondersteuningsplan, kan een extern (sociaal-medisch) advies gevraagd worden zoals bedoeld in artikel 5 lid 7 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Westvoorne en kunnen eventueel meerdere gesprekken met de cliënt gevoerd worden.
Artikel 2.7 Ondersteuningsplan
De cliënt tekent het ondersteuningsplan binnen twee weken voor gezien of akkoord en zorgt ervoor dat een getekend exemplaar wordt geretourneerd aan de contactpersoon van de gemeente. De beslistermijn wordt vanaf het moment van versturen van het advies totdat het is terugontvangen van de cliënt opgeschort.
Artikel 3.1 Beoordeling hulpvraag
Bij het beoordelen van een hulpvraag geldt het gespreksverslag als uitgangspunt, zo nodig aangevuld met informatie vanuit bijvoorbeeld het ondersteuningsplan, of de rapportage van een (externe) sociaal-medisch onderzoek.
Voorliggende wet- en regelgeving
Een uitzondering betreft die personen met een Wlz-indicatie die (deels) zelfstandig thuis wonen met een Wlz-indicatie (modulair) pakket thuis, of in een andere zelfstandige woonvorm die vrij beschikbaar is voor de algemene woningmarkt, zoals een ouderenwoning of aanleunwoning zonder behandeling. Zij dienen zich voor een aanvraag voor hulpmiddelen en woonaanpassing te melden bij de gemeente.
In individuele gevallen kan een voorziening die op zichzelf als algemeen gebruikelijk kan worden beschouwd, vanwege specifieke omstandigheden van de cliënt toch niet algemeen gebruikelijk zijn. Bijvoorbeeld een plotseling optredende beperking, waardoor algemeen gebruikelijke voorzieningen eerder dan gebruikelijk moeten worden vervangen.
In het geval een cliënt een inkomen heeft dat door aantoonbare voor de cliënt noodzakelijke en onvoorziene kosten als gevolg van de beperking onder de van toepassing zijnde bijstandsnorm dreigt te komen, kan een algemeen gebruikelijke voorziening toch voor vergoeding in aanmerking komen via de bijzondere bijstand.
Een cliënt kan geen beroep doen op een maatwerkvoorziening indien hulp, die naar algemeen aanvaarde opvattingen in redelijkheid mag worden verwacht van de echtgenoot/partner, ouders, inwonende kinderen vanaf 18 jaar of andere huisgenoten, in dusdanige mate aanwezig is dat daarmee een passende bijdrage aan de zelfredzaamheid en participatie van de cliënt verondersteld kan worden.
Van volwaardige gebruikelijke hulp door kinderen onder 18 jaar mag niet worden uitgegaan. Afhankelijk van de leeftijd en ontwikkeling van kinderen dient bekeken te worden of en welke bijdrage eventueel geleverd kan worden, of dat er juist extra ondersteuning nodig is, ter voorkoming van overbelasting bij jonge mantelzorgers, slechte prestaties op school, of het op andere manieren niet kunnen ontwikkelen zoals andere kinderen dat kunnen die gezonde ouders hebben.
De afweging door de gemeente of sprake is van gebruikelijke hulp bij de individuele cliëntsituatie is maatwerk. In individuele gevallen kan een beroep op ondersteuning dat op basis van gebruikelijke hulp kan worden ingevuld, vanwege specifieke omstandigheden van de cliënt (tijdelijk nog) niet voldoende oplossing bieden.
Bijvoorbeeld bij een plotseling optredende beperking waarbij specifieke vaardigheden bij huisgenoten nog ontbreken, of als het verplichte werkrooster van huisgenoten nog aangepast dient te worden, of bij beperkingen bij huisgenoten zelf. Hiervoor kan de gemeente aanvullende werkinstructies opstellen, zoals het afwegingskader Gebruikelijke Hulp Jeugdwet en Wmo.
Een collectieve voorziening is een voorziening, georganiseerd door de overheid in de vorm van diensten, activiteiten, hulpmiddelen en/of uitkeringen, die openbaar toegankelijk is en passend voor een groot deel van de bevolking of de doelgroep. Bijvoorbeeld Openbaar Vervoer of de regiotaxi. In tegenstelling tot een individuele voorziening, die passend is (gemaakt) voor een individuele inwoner.
Een algemene voorziening in het kader van de Wmo is een voorziening, georganiseerd door de gemeente en/of haar partners in de vorm van diensten, activiteiten en/of hulpmiddelen, die regelarm zonder uitgebreid vooronderzoek naar de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van de gebruikers, (financieel) toegankelijk is en die is gericht op maatschappelijke ondersteuning.
Op wat vermeld onder lid 9a kan een uitzondering worden gemaakt, indien dit in individuele situaties voor een passende bijdrage aan de zelfredzaamheid of participatie noodzakelijk is. In dat geval wordt de bezoekbaarheid als een voldoende niveau beoordeeld, waarmee wordt bedoeld het kunnen bereiken en gebruiken van de woonkamer en het toilet.
Voor wooncomplexen waar meer dan 60% van de woningen door 55+-ers bewoond wordt, is de eigenaar (of de vereniging van eigenaren/VvE) verantwoordelijk voor wat betreft aanpassingen in de gemeenschappelijke ruimtes van het gebouw, inclusief aanschaf, onderhoud, reparatie en verwijdering. Hier geldt dat deze voorzieningen als algemeen gebruikelijk worden aangemerkt.
Personen met aanspraak op een Wlz-indicatie (Wet langdurige zorg), die verhuizen naar of verblijven in een woonvorm waarbij de functie ‘verblijf op grond van de Wlz’ van toepassing is, kunnen geen aanspraak maken op woningaanpassingen of hulpmiddel op grond van de Wmo als het Wlz-verblijf met behandeling betreft, zoals een verpleeghuis of een psychiatrische behandeleenheid. Op een vervoersvoorziening voor sociaal vervoer kan wel aanspraak worden gedaan.
Personen met (aanspraak op) een Wlz-indicatie, met de functie ‘verblijf zonder behandeling’, maar welke verhuizen naar of verblijven in een woonvorm die niet vrij beschikbaar voor de algemene woningmarkt en specifiek bestemd (gemaakt) is voor de bepaalde doelgroep met een beperking, kunnen geen aanspraak doen op woningaanpassingen op grond van de Wmo als deze woonaanpassing als algemeen gebruikelijk voor deze bepaalde doelgroep kan worden aangemerkt. Op een vervoersvoorziening voor sociaal vervoer kan wel aanspraak worden gedaan.
In aanvulling op het voorgaande lid: de verstrekking van noodzakelijke hulpmiddelen op grond van de Wmo, die bestemd zijn voor personen met een Wlz-indicatie ‘verblijf zonder behandeling’, die daadwerkelijk verblijven in een specifieke woonvorm voor verblijf zonder behandeling, vindt plaats op basis van een privaatrechtelijke overeenkomst tussen de gemeente en de betreffende woonvorm.
Artikel 3.3 Inzetten Individuele maatwerkvoorziening
Als het bepaalde onder artikel 3.2 niet (geheel) heeft geleid tot een passende oplossing van het probleem, kent de gemeente een maatwerkvoorziening toe die in aanvulling op eigen kracht, de (niet afdwingbare) inzet van het eigen netwerk of vrijwilligers en de inzet van algemeen gebruikelijke of algemene voorzieningen een passende bijdrage aan de zelfredzaamheid en participatie van de cliënt mogelijk maakt.
Een maatwerkvoorziening kan ook ingezet worden met als doel de eigen kracht van de cliënt te versterken, als dit binnen de mogelijkheden van de cliënt ligt. Bijvoorbeeld door de cliënt zelf te instrueren hoe deze zijn eigen mogelijkheden kan versterken via het geven van praktische tips of het gebruik van beschikbare faciliteiten en hulpmiddelen, of het leren aan huisgenoten of het netwerk van een cliënt, bij te dragen aan de zelfredzaamheid van de cliënt.
Artikel 3.4 Goedkoopst compenserende voorziening
Bij het bepalen van de goedkoopst compenserende voorziening, wordt rekening gehouden met een aanvaardbaar niveau van zelfredzaamheid en participatie. Daarbij is de situatie waarin de cliënt zich bevond voordat de beperking zich openbaarde van belang, als ook de situatie van personen zonder beperking in vergelijkbare situaties en in dezelfde leeftijdscategorie.
Aanvaardbaar wil ook zeggen, dat een cliënt zich er soms bij moet neerleggen dat er belemmeringen blijven, of dat hij zich enige beperkingen moet getroosten op het gebied van persoonlijke oordelen over noodzakelijkheid of smaak, of het kunnen blijven uitoefenen van alle activiteiten die hij voorheen uitoefende.
Bij het bepalen van de goedkoopst compenserende voorziening in de vorm van een hulpmiddel gaat de gemeente bij de maatwerkvoorziening altijd uit van:
de (te verwachte) gebruiksduur en intensiteit van het gebruik. Bij kortdurend gebruik of incidenteel gebruik kan een groter gebruik worden gedaan op eigen mogelijkheden, of de inzet van voorliggende of algemene voorzieningen, rekening houdend met de feitelijke aanwezigheid van eigen mogelijkheden, voorliggende en algemene voorzieningen;
Hoofdstuk 4: Voorwaarden om in aanmerking te komen voor een persoonsgebonden budget
In overeenstemming met het bepaalde in de verordening Maatschappelijke ondersteuning gemeente Westvoorne 2020 artikel 13, kan de gemeente een persoonsgebonden budget (verder pgb) verlenen. De gemeente heeft hiervoor nadere regels opgesteld.
Een maatwerkvoorziening wordt alleen toegekend in de vorm van een pgb indien de belanghebbende dit gemotiveerd, aan de hand van een persoonlijk pgb-plan aanvraagt.
De cliënt beschrijft, al dan niet ondersteund door het sociale netwerk, in het persoonlijk plan tenminste de volgende thema’s:
Artikel 4.4 Aanvullend afwegingskader pgb bij informele hulpverlening
Aanvullend op het boven gestelde dient bij een aanvraag voor een pgb dat wordt besteed aan informele hulp: inzet door een mantelzorger of een niet daartoe opgeleid persoon uit het sociale netwerk van de cliënt of aan een persoon die niet als beroepskracht wordt aangemerkt, de cliënt verplicht aan te tonen dat:
Hoofdstuk 5 Financiële Bepalingen
Artikel 5.1 Bijdrage voor maatwerkvoorzieningen
De bijdrage voor een maatwerkvoorziening, dan wel een pgb wordt geïnd door het CAK op grond van artikel 2.1.4, lid 6, van de wet. In de gevallen, bedoeld in artikel 2.1.4, zevende lid, van de wet, worden de bijdragen voor opvang door het CAK vastgesteld en geïnd. 4.Uitgezonderd van een eigen bijdrage zijn rolstoelen voor zowel volwassenen als minderjarige cliënten en woningaanpassing en hulpmiddelen ten behoeve van een minderjarige cliënt.
Als een cliënt vanuit een traject bemoeizorg doorstroomt naar ondersteuning of begeleiding op grond van de Wmo, is de cliënt voor deze voorziening uitgezonderd van eigen bijdrage, voor zolang de toekenning van deze Wmo-voorziening betrekking heeft op de problematiek die ten grondslag ligt aan het zorg mijden.
Ook uitgezonderd van de eigen bijdrage zijn die cliënten, die zorg mijden en een vorm van onvrijwillige ondersteuning of begeleiding op grond van de Wmo ontvangen. Deze ondersteuning wordt aangeboden in de vorm van de individuele maatwerkvoorziening Bemoeizorg Plus ( BM+), waarbij de gemeente of de aanbieder geen melding doet bij het CAK in het kader van de eigen bijdrage.
Artikel 5.2 Tegemoetkoming meerkosten
De tegemoetkoming voor verhuiskosten en bijkomende herinrichtingskosten, zoals bedoeld bij wonen in een geschikt huis, is gekoppeld aan de hoogte van de verhuiskostenvergoeding op grond van de regeling Minimumbijdrage verhuis- en inrichtingskosten bij renovatie binnen het Burgerlijk Wetboek. Deze tegemoetkoming wordt jaarlijks van rijkswege vastgesteld en bedraagt met ingang van februari 2019 € 6.095,00.
Artikel 5.4 Hoogte persoonsgebonden budget
De hoogte van een persoonsgebonden budget voor:
een woonvoorziening, rolstoel of vervoershulpmiddel, hierna te noemen een 'zaak', wordt bepaald op ten hoogste de kostprijs van de zaak die de cliënt op dat moment zou hebben ontvangen als de zaak in natura zou zijn verstrekt, rekening houdend met een eventueel door de gemeente te ontvangen korting en rekening houdend met onderhoud en verzekering. De vergoeding voor onderhoud en verzekering wordt per kalenderjaar uitbetaald;
huishoudelijke ondersteuning of begeleiding, hierna te noemen een ‘dienst’, wordt bepaald ten hoogste de kostprijs van de, in die betreffende situatie goedkoopst compenserende door de gemeente ingekochte dienst in natura. Hierbij maakt de gemeente onderscheid tussen een pgb dat gebruikt wordt voor een dienst door het sociaal/ informele netwerk of door professionele hulpverleners of instanties.
Artikel 5.5 Staken van maatwerkvoorziening bij verhuizen buiten de gemeente of bij overlijden
Als een verhuisbericht naar buiten de gemeente binnenkomt bij de gemeente Westvoorne, kan de betrokken afdeling op verzoek van de cliënt contact opnemen met de nieuwe gemeente voor het overdragen van het cliëntdossier in het kader van een warme overdracht en afspraken over het eventueel overnemen van Wmo-voorzieningen in de vorm van een zaak.
Als sprake is van een maatwerkvoorziening in de vorm van een zaak, wordt binnen de beëindigingsbeschikking opgenomen wat er gebeurt met deze voorziening. Daarbij wordt uitgegaan van het volgende:
Een vervoersvoorziening die niet ouder is dan zeven jaar, zoals een rolstoel of scootmobiel zal, in geval de cliënt is overleden, worden opgehaald door de gecontracteerde leverancier van de vervoersvoorziening. In het geval van een verhuizing zal de gemeente Westvoorne afspraken maken met de nieuwe gemeente over het al dan niet overnemen van de vervoersvoorziening. Een vervoersvoorziening die zeven jaar of ouder is, hoeft niet retour.
Artikel 5.6 Waardering mantelzorgers
De gemeente biedt een jaarlijkse blijk van waardering voor mantelzorgers. Mantelzorgers van een inwoner van de gemeente Westvoorne komen in aanmerking voor de waardering.
Hoofdstuk 6 Premediation en Klachten
Wanneer een cliënt zich onheus bejegend voelt, niet begrepen of niet serieus genomen voelt, of het niet eens is met een beschikking, biedt de gemeente de mogelijkheid om in een gesprek met de betrokken cliënt en diens cliëntondersteuning de zaken over en weer te verduidelijken en tot overeenstemming te komen.
Hoofdstuk 7 Inspraak en Medezeggenschap
Het college nodigt minimaal eenmaal per jaar ingezetenen, cliënten en vertegenwoordigers van cliënten uit voor overleg over beleid betreffende de Wmo en de uitvoering daarvan. De gemeente maakt dit overleg minimaal drie weken van te voren openbaar bekend. Daarbij worden genodigden de mogelijkheid geboden punten voorde agenda aan te dragen.
Aldus vastgesteld op 4 februari 2020,
Burgemeester en wethouders van Westvoorne
De secretaris,
de burgemeester,
Bijlage 1 Nadere regels Huishoudelijke Ondersteuning (HO) op grond van Resultaatfinanciering.
Vanaf 1 juli 2015 is de gemeente overgegaan op het aanbieden van de voorziening huishoudelijke ondersteuning in natura (verder HO ZiN) op grond resultaatfinanciering. Dit houdt in dat er niet meer geïndiceerd wordt op basis van in te zetten tijd bij een klant. In plaats daarvan wordt de opdracht verstrekt aan de aanbieder om resultaten bij de klant te behalen, in overeenstemming met het gestelde normenkader voor maatwerk huishoudelijke ondersteuning. Uiteraard houdt de aanbieder in zijn aanbod wel rekening met de individueel benodigde uren aan ondersteuning.
besluit tot Het aanbieden van een standaardpakket blijft een mogelijkheid mits voldoende onderzocht of er geen bijzondere omstandigheden van toepassing zijn die tot uitbreiding van het standaardpakket zou moeten leiden.
Van maatwerk HO ZiN zal sprake zijn, indien de specifieke ondersteuningsbehoefte van de cliënt zijn en toetsbaar zijn vastgelegd binnen het persoonlijke ondersteuningsplan Huishoudelijke Ondersteuning Westvoorne (verder ondersteuningsplan).
Het door de cliënt ondertekende ondersteuningsplan maakt onlosmakelijk onderdeel uit van de beschikking HO ZiN en wordt beoordeeld door de gemeente aan de hand van de netwerkmatrix.
De netwerkmatrix biedt inzicht in het netwerk waar de cliënt onderdeel van uitmaakt en de mogelijkheden van de cliënt en/of het sociaal netwerk en/of algemene (gebruikelijke) voorzieningen om (onderdelen van) de huishoudelijke taken op zich te nemen.
Het vastgestelde normenkader voor maatwerk huishoudelijke ondersteuning geldt als het toetsingscriterium voor de te behalen resultaten.
Het aangeven van een vaste, objectieve frequentie voor de uit te voeren werkzaamheden is niet mogelijk. Enerzijds is er geen vaste objectieve norm voor de frequentie waarmee bijvoorbeeld een huis schoongemaakt moet worden, hooguit van een indicatieve norm. Anderzijds is de frequentie ook sterk afhankelijk van de individuele omstandigheden van de cliënt. Met andere woorden: ten aanzien van de frequentie van de ondersteuning is en blijft maatwerk noodzakelijk.
De frequentie is bijvoorbeeld afhankelijk van:
De frequenties die binnen het ondersteuningsplan staan beschreven Daarbij kan de aanbieder van huishoudelijke ondersteuning ook de efficiëntie van de inrichting van de ondersteuning betrekken.
Huishoudelijke ondersteuning 1
De maatwerkvoorziening Huishoudelijke Ondersteuning 1 (verder HO1) omvat op indicatie het overnemen van licht en zwaar huishoudelijk werk. Te denken valt aan:
Voor de HO1 dienen op indicatie één of meerdere van de volgende drie resultaten te worden bereikt door de aanbieder:
Voor het resultaat worden in ieder geval de volgende voor het dagelijks gebruik noodzakelijke ruimten meegenomen:
Eventueel andere aanwezige ruimten worden alleen dan meegenomen in het resultaat als deze binnen het ondersteuningsplan aangemerkt zijn als voor dagelijks gebruik noodzakelijk.
Van een cliënt wordt bij toekenning medewerking gevraagd om deze ondersteuning zo efficiënt mogelijk te kunnen organiseren. Dit betekent dat van de betrokkene mag worden verwacht dat hiermee rekening wordt gehouden bij de inrichting van de woning en planning van huishoudelijke werkzaamheden. Te denken valt bijvoorbeeld aan de wijze waarop de woning is ingericht. Van de cliënt wordt ook gevraagd om binnen diens mogelijkheden werkzaamheden te (blijven) uitvoeren en in ieder geval de woning op te ruimen, zodat het schoonmaken efficiënter gebeurt.
Een cliënt wordt ook geacht te beschikken over algemeen gebruikelijke schoonmaakartikelen en apparatuur die nodig zijn voor het schoonmaken van het huis, zoals een stofzuiger of afwasmachine. Daarnaast mag verwacht worden dat algemeen gebruikelijke (technische) hulpmiddelen aanwezig zijn, zoals aangepast bestek of een verhoging voor de vaatwasmachine, die het mogelijk maken dat de cliënt zelf het huishouden (deels) kan blijven doen.
Als cliënt regie kan voeren over het huishouden, mag van hem/haar tevens worden verwacht dat werkzaamheden worden geprioriteerd en er keuzes worden gemaakt.
Voor het resultaat wordt, mits geïndiceerd, onder schoon en leefbaar huis ook bedoeld schoon beddengoed en linnengoed 1 , bestaande uit:
Van de cliënt mag verwacht worden dat deze zorg draagt voor een wasmachine en droger. Op voorwaarde dat deze apparatuur te plaatsen is in de woning van de cliënt.
Huishoudelijke ondersteuning wordt alleen geboden wanneer er geen andere oplossingen zijn die problemen die cliënt hierbij ondervindt kunnen voorkomen of oplossen. In de dagelijkse praktijk betekent dit dat, waar dat mogelijk is, cliënt, het huishouden of het netwerk de huishoudelijke werkzaamheden (blijven) uitvoeren. Aanvullend hierop wordt ondersteuning bij het huishouden geboden.
Als een cliënt in de periode voorafgaand aan de melding en aanvraag al gebruik maakte van een particuliere huishoudelijke hulp voor de activiteiten waarvoor de cliënt huishoudelijke ondersteuning vraagt op grond van de Wmo, dan wordt voor deze werkzaamheden de particuliere hulp als algemeen gebruikelijk beschouwd. In individuele gevallen kan hiervan afgeweken worden, bijvoorbeeld als de aanvraag is gedaan omdat de particuliere hulp financieel niet meer haalbaar is. Als de ondersteuning die de particuliere hulp biedt niet meer toereikend is, kan aanvullend een maatwerkvoorziening worden verstrekt.
Maatwerk blijkt uit de afstemming samen met de cliënt met de taken die de cliënt zelf uitvoert, zoals het uitvoeren van lichte werkzaamheden (bijvoorbeeld stoffen, afwassen, met vochtige reinigingsdoekjes schoonmaken van het toilet of met statische stofdoeken reinigen van harde vloerbedekking). Daarbij kan ook een rol spelen of cliënt dat bijvoorbeeld alleen op lichaamshoogte kan doen, of ook laag of hoog.
Ook wordt gekeken of door een aanpassing van de inrichting/stoffering winst te behalen is, zodat de woning minder vervuilt. Hierbij worden de (financiële) mogelijkheden en individuele situatie van de cliënt meegewogen.
Er wordt maatwerk geleverd blijkend uit de frequentie en intensiteit van de huishoudelijke ondersteuning, door naast de inzet door de cliënt zelf en ondersteuning door zijn sociale netwerk ook rekening te houden met eventueel aanwezige specifieke cliënt-omstandigheden, die eisen stelt aan de frequentie en/of de intensiteit van de schoonmaakactiviteiten waaronder:
Maatwerk dient ook te blijken uit de frequentie en intensiteit, gebaseerd op de grootte van het huishouden, zoals wanneer het huishouden bestaat uit meerdere volwassenen, of de aanwezigheid van kinderen. Maatwerk bestaat in dat geval vanuit het meewegen van gebruikelijke hulp. Aan de andere kant zal een groter huishouden ook bijdragen aan een snellere vervuiling en/of het produceren van meer zware was.
Mocht uit onderzoek blijken dat er geen overige huisgenoten zijn of actief sociaal netwerk beschikbaar is, dan is aanleiding om de cliënt toe te leiden naar een organisatie voor informele- en vrijwilligershulp, naast activering van het sociaal netwerk.
Het resultaat van deze op indicatie te verlenen ondersteuning bestaat uit:
Het strijken van bovenkleding wordt alleen dan meegenomen in het resultaat als dit binnen het ondersteuningsplan aangemerkt is als voor deze cliënt aantoonbaar noodzakelijk, bijvoorbeeld vanwege de noodzakelijkheid van het dragen van (kreukgevoelige) 100% katoen.
Tijdens het onderzoek naar de mogelijke toekenningsgrond voor deze ondersteuning binnen HO1 wordt eerst naast de mogelijke inzet van de cliënt zelf, de mogelijkheden binnen het sociale netwerk, of een voorliggende voorziening onderzocht. Als een huisgenoot of anderen uit het sociaal netwerk beschikbaar zijn voor deze ondersteuning, zal de gemeente geen beschikking afgeven voor deze vorm van ondersteuning. Het kunnen gebruiken van een strijk- en/of wasservice is voorliggend aan het inzetten van ondersteuning bij schone en draagbare kleding.
Van de cliënt mag verwacht worden dat deze zoveel mogelijk let op wasvoorschriften, zodat de kleding met normale programma’s te reinigen en te drogen is. Van de cliënt wordt ook verwacht dat er voldoende kleding en ondergoed beschikbaar is, zodat bijvoorbeeld eens per twee weken, in plaats van wekelijks een volle trommel gewassen kan worden.
Er wordt maatwerk geleverd blijkend uit de frequentie en intensiteit van de huishoudelijke ondersteuning, door naast de inzet door de cliënt zelf en ondersteuning door zijn sociale netwerk ook rekening te houden met eventueel aanwezige specifieke cliëntomstandigheden, die eisen stelt aan de frequentie en/of de intensiteit van het doen van de kledingwas waaronder:
Niet voor alle onderdelen hoeft volledige ondersteuning de oplossing te zijn. Binnen deze ondersteuning is bij uitstek een combinatie mogelijk van deeltaken die door de cliënt worden uitgevoerd en ondersteuning door anderen, waaronder de aanbieder. Deze afstemming is onderdeel van het ondersteuningsplan.
Voor het resultaat wordt op indicatie verstaan;
Het doen van de dagelijkse boodschappen en het klaarzetten en verstrekken van maaltijden en drinken wordt als algemeen gebruikelijk gezien en behoort daarom slechts bij zeer bijzondere situaties tot het maatwerk huishoudelijke ondersteuning.
Ook bij een objectiveerbare (medische) beperking wordt voor toewijzing eerst de mogelijkheden via de inzet door de cliënt zelf, de mogelijkheden vanuit gebruikelijke hulp en/of ondersteuning vanuit het sociaal netwerk onderzocht. Als een huisgenoot of andere personen uit het sociaal netwerk beschikbaar zijn die in staat zijn de maaltijd klaar te zetten of op te warmen, of boodschappen te doen, zal de gemeente geen beschikking afgeven voor deze vorm van ondersteuning.
Vervolgens worden ook de mogelijkheden die (combinaties van) voorliggende voorzieningen bieden onderzocht, zoals:
Bij het maatwerk wordt rekening gehouden met eventueel aanwezige specifieke cliënt-omstandigheden, als gevolg van een objectiveerbare (medische) beperking of belemmering, die eisen stelt aan de frequentie en intensiteit bij het resultaat: beschikken over primaire levensbehoeften, waaronder:
Indien naast de noodzakelijke ondersteuning bij de (dagelijkse) maaltijdvoorziening, ook hulpverlening aanwezig is voor lichamelijke en/of verpleegkundige zorg, zal de gemeente in overleg treden met de overige hulpverlening om waar mogelijk slimme combinaties van inzet af te spreken.
Mocht uit onderzoek blijken dat er geen actief sociaal netwerk beschikbaar is, dan is aanleiding om de cliënt toe te leiden naar een organisatie voor informele- en vrijwilligershulp, naast activering van het sociaal netwerk.
Huishoudelijke ondersteuning met regie (HO2)
Ondersteuning en regie bij het voeren van een huishouden (hierna HO2) is aan de orde als er beperkingen zijn bij het voeren van een huishouden. Dat kan zich uiten door zichtbare (dreigende) vervuiling van de woning of van kleding, waarbij deze cliënt een verminderd vermogen toont om zelfstandig of met hulp van het sociaal netwerk de regie over het huishouden te voeren. Maar ook doordat de cliënt niet in staat is voor zichzelf maaltijden te bereiden of boodschappen te doen. In noodsituaties (bijvoorbeeld plotselinge uitval van de verzorger door ziekenhuisopname) kan binnen dit resultaatgebied ondersteuning worden geboden voor de verzorging van minderjarige kinderen.
Voor HO2 gelden dezelfde resultaten die behaald moeten worden als bij de HO1, met aanvullende ondersteuning bij de organisatie van de huishouding, waaronder:
Bij het resultaat van HO2 hoort dan ook het geven van instructie en voorlichting die direct is verbonden met verzorgende activiteiten, waaronder:
Ondersteuning voor het voeren van regie over het doen van het huishouden kan gericht zijn op twee doelstellingen:
In de situatie dat de cliënt leerbaar is om huishoudelijke taken (weer) zelf op te pakken, kan de cliënt worden ondersteund bij de organisatie van het huishoudelijk werk. Cliënt wordt geleerd:
Wanneer een cliënt de huishoudelijke taken wel zelf kan uitvoeren maar iemand anders moet er op toezien/stimuleren dat de werkzaamheden ook daadwerkelijk gebeuren, dan kan ook hiervoor ondersteuning worden geboden. Dit geldt ook wanneer de cliënt deze huishoudelijke taken soms wel en soms niet, of alleen onder toezicht zelf kan uitvoeren.
Als sprake is van het tijdelijk instrueren van het huishouden in het kader van gebruikelijke zorg, bestaat de ondersteuning uit het geven van advies, instructie, voorlichting gericht op het huishouden, waarbij de onder a. genoemde aspecten aan de orde kunnen komen.
De frequentie is afhankelijk van de vorm van ondersteuning die geboden moet worden. Als er bijvoorbeeld toezicht moet worden gehouden op het feitelijk uitvoeren van de huishoudelijke werkzaamheden, dan is de ondersteuning gekoppeld aan de noodzakelijke frequentie van de huishoudelijke werkzaamheden zelf. Zoveel mogelijk zal een combinatie plaatsvinden met ondersteuning op andere resultaten binnen het resultaatgebied. De periode van ondersteuning voor het voeren van regie wordt zo kort mogelijk gehouden.
Als er sprake is van een situatie waarin cliënt op deze manier zelfredzamer is te maken, waardoor professionele inzet beperkter ingezet kan worden, wordt hiermee rekening gehouden bij de indicering.
De hulp kan hiervoor de cliënt instrueren over bijvoorbeeld het omgaan met hulpmiddelen, hoe (licht) huishoudelijk werk op een minder belastende manier kan worden gedaan, waarvoor en hoe gebruik kan worden maken van het netwerk, algemeen gebruikelijke voorzieningen, voorliggende voorzieningen, vrijwilligers in de wijk of algemene voorzieningen.
In hoeverre versterking van de zelfredzaamheid aan de orde is, wordt onder meer bepaald door de aard van de beperkingen, of cliënt nog leerbaar is en of cliënt in staat is meerdere mensen over de vloer te hebben die ondersteuning bieden.
Als versterking van de zelfredzaamheid niet aan de orde is, wordt in ieder geval ingezet op het zo lang mogelijk behouden van de eigen mogelijkheden om taken zelf te blijven doen.
Afwegingskader noodzakelijke opvang thuiswonende kinderen
Ouders hebben een zorgplicht ten aanzien van hun kinderen, ook als één van de ouders uitvalt of door een beperking niet is staat is voor de kinderen te zorgen. In dat geval mag worden verwacht dat de andere ouder deze zorg of zijn aandeel in de zorg overneemt. Zo nodig kan de cliënt gebruik maken van zorgverlof, kinderopvang, buitenschoolse opvang, hulp van familieleden of netwerk en dergelijke.
Het bieden van opvang aan of oppas voor de kinderen valt niet onder dit resultaat.
(Aanvullende) ondersteuning is alleen bij uitzondering en tijdelijk mogelijk als ouders door een acuut ontstaan probleem een oplossing nodig hebben bij de zorg van kinderen tot tien jaar, uitgaande van een normale schoolontwikkeling. Door tijdelijk ondersteuning te bieden krijgen ouders de mogelijkheid in een (structurele) oplossing te voorzien. Van ouders mag worden verwacht dat zij zich tot het uiterste inspannen om die oplossing zo snel mogelijk te vinden.
Het gaat om het ondersteunen van de kinderen bij het naar bed brengen/uit bed halen, wassen, douchen, aankleden en eten. Ook het brengen/halen van het kind naar/van school of opvang kan onder dit resultaat gevallen. Bij baby’s omvat het ook het verschonen van luiers en het voeden.
De zorg voor kinderen dient dagelijks plaats te vinden. De feitelijke frequentie is afhankelijk van de beschikbaarheid van netwerk, voorliggende voorzieningen etc.
De indicatie wordt in principe afgegeven voor een maximale duur van drie maanden zodat ouder(s) de mogelijkheid krijgen een (structurele) oplossing te vinden.
Huishoudelijke ondersteuning 3 (HO3) of individuele begeleiding met HO-component
De regiefunctie ten aanzien van het voeren van het huishouden kan zowel in het kader van het resultaatgebied sociaal en persoonlijk functioneren als in het kader van huishoudelijke verzorging worden geïndiceerd, maar kan bij een cliënt slechts vanuit één van beide resultaatgebieden aan de orde zijn.
HO3 is van toepassing in die uitzonderlijke situaties, waarbij sprake is van gehele overname van het huishouden, die verder gaat dan de regiefunctie binnen HO2. Zoals bij een dusdanig moeilijke thuissituatie bij de cliënt, dat dit het werken van de hulp ernstig bemoeilijkt. Het kan gaan om cliënten met ernstige gedragsproblemen die van invloed zijn op het voeren van een huishouden en het ontvangen van zorg, of wanneer er sprake is van andere complexe gezinssituatie met meerdere (jonge) gezinsleden.
Als er sprake is van een cliënt, waarbij activerende begeleiding geïndiceerd is vanuit het resultaatgebied sociaal en persoonlijk functioneren, wordt in plaats van HO3 gebruik gemaakt van individuele begeleiding met HO-component.
Bij een indicatie voor HO3 is sprake van meervoudige problemen die van invloed zijn op de thuissituatie van de cliënt. De aanbieder stemt de te geven HO3 altijd af met de andere hulpverleners die bij het gezin betrokken zijn. In overleg met de aanwezige coördinerende hulpverlening wordt het te behalen resultaat op de individuele cliëntsituatie afgestemd.
Deze vorm van huishoudelijke ondersteuning kan gezien het specialistische karakter, waarbij samenwerking binnen het lokale zorgnetwerk en met flankerende hulpverlening noodzakelijk is en het ontbreken van regie over het huishouden en /of financiën, alleen ingezet worden door speciaal hiervoor opgeleide medewerkers.
Huishoudelijke ondersteuning Exces (HO Exces)
De maatwerkvoorziening Huishoudelijke Ondersteuning Exces (verder HO Exces) omvat op indicatie extra ondersteuning boven de al geïndiceerde reguliere HO1 of HO2, vanwege een (tijdelijke) excessieve ondersteuningsvraag waardoor met de gangbare inzet van HO1 of HO2 op basis van resultaatfinanciering de resultaten niet te behalen zijn.
Er wordt maatwerk geleverd door met de aanbieder van HO voor de uitvoering van specifieke taken bij de cliënt, afspraken te maken op basis van het ondersteuningsplan. Het is in principe zo dat alle resultaten behaald moeten worden met de inzet van HO1 en HO2 bij de cliënt. Eerst wordt bezien of de inzet van de aanbieder op grond van de HO1 of HO2 voldoende is om de resultanten te halen. De gemeente beoordeeld of er redelijkerwijs is aangetoond dat het gaat om een excessieve ondersteuningsvraag waarvoor de resultaatfinanciering systematiek niet passend is.
Een toekenning vindt pas plaats als uit onderzoek is vast komen te staan dat de excessieve ondersteuningsvraag niet het gevolg is van:
Eventueel aanwezige specifieke cliëntomstandigheden, als gevolg van een objectiveerbare (medische) beperking of belemmering, die excessieve eisen stellen aan de frequentie en/of de intensiteit van de huishoudelijke ondersteuning zijn onder meer:
het intensief ondersteunen in de regie en/of overnemen van huishoudelijke taken, vanwege (dreiging van) verwaarlozing, vervuiling of ontreddering door een acuut ontstaan probleem of snelle verslechtering van de (terminale) conditie van de cliënt of een huisgenoot, met een maximale inzet van zes maanden,
Vanwege het speciale karakter van HO Exces wordt in uren of minuten geïndiceerd, in tegenstelling tot HO1 of HO2.
De inzet van HO Exces is in beginsel tijdelijk en wordt voor op indicatie eerst voor maximaal zes maanden toegekend. Van de cliënt kan in voorkomende gevallen worden verwacht dat deze termijn wordt gebruikt om een andere oplossing te vinden, die de inzet van HO Exces niet langer vereist. Als HO Exces ook na deze zes maanden noodzakelijk blijkt, wegens chronische problemen waarbij van de cliënt niet verwacht kan worden dat hij/zij een andere oplossing vindt, kan besloten worden tot een langdurige inzet.
De voorziening HO behoort tot de maatwerkvoorzieningen die op grond van de Wmo kunnen worden toegekend aan de cliënt. Voor het toekennen van deze maatwerkvoorziening gelden dan ook de regels zoals verwoord in het vastgestelde besluit Maatschappelijke Ondersteuning en bijbehorende verordeningen.
Het proces van toekenning betreft kort de volgende stappen:
De gemeente indiceert bij toekenning vervolgens de vorm ondersteuning die nodig is bij de cliënt: HO1, HO2 of HO Exces. HO3 wordt alleen geïndiceerd als er sprake is van totale overname van het huishouden, inclusief regie. Als er sprake is van activerende HO3 met lerend vermogen, wordt geen HO3 geïndiceerd, maar individuele begeleiding met HO-component (voorheen HO3).
De voorziening huishoudelijke ondersteuning kan op verzoek van de cliënt geleverd worden in de vorm van een pgb. Voor het verkrijgen van een pgb dient de cliënt hiertoe een persoonlijk plan in te dienen bij de gemeente, waarin wordt aangegeven hoe de kwaliteit en effectiviteit van de ondersteuning wordt geborgd en hoe de resultaten worden bereikt. De gemeente beoordeelt of het ingediende plan voldoende basis biedt voor het halen van de resultaten bij de cliënt.
Bij de indicering van het pgb wordt gebruik gemaakt van hetzelfde beoordelingsformulier als bij in natura HO: de ingevulde netwerkmatrix. De toekenning is op basis van uren, waarbij uitgegaan wordt van vergelijkbare inzet als bij HO ZiN op basis van resultaatsfinanciering.
Als een bestaande cliënt in de periode voorafgaand aan een aanvraag voor een pgb voor huishoudelijke ondersteuning al gebruik maakte van huishoudelijke hulp in natura op grond van resultaatfinanciering, dan zal bij toekenning het al aanwezige ondersteuningsplan en de hierop afgestemde inzet van de aanbieder voor huishoudelijke ondersteuning in natura worden overgenomen als basis waarop de gemeente de hoogte van het toe te kennen pgb bepaalt.
Indien de cliënt nog niet beschikt over een ondersteuningsplan, toetst de gemeente het door de pgb-houder aan te leveren ondersteuningsplan met behulp van het afwegingskader en de netwerkmatrix zoals hiervoor beschreven.
Toekenning vindt plaats op basis van:
Samenstelling van het huishouden
Van een 1-persoons huishouden is sprake als er naast de cliënt geen personen van 15 jaar of ouder tot het huishouden behoren. Van een meerpersoonshuishouden is sprake als er naast de cliënt wel één of meerdere personen van 15 jaar of ouder tot het huishouden behoren.
Er wordt vanuit gegaan dat voor een 1-persoons huishouden minder ondersteuning nodig is dan voor een meerpersoonshuishouden, al dan niet met kinderen.
Van een huishouden met kinderen is sprake bij de aanwezigheid van kinderen onder de 12 jaar.
Van een huishouden zonder kinderen is sprake bij de aanwezigheid van kinderen vanaf 12 jaar.
Werkzaamheden waar ondersteuning voor nodig is
Deze werkzaamheden zijn eerder benoemd. Naarmate er op meer onderdelen ondersteuning nodig is, zal een hogere inzet aan de orde zijn.
Uitgangspunt is de inzet van eenvoudige ondersteuning HO1. Bij een deel van de cliënten is vanwege hun situatie dan wel in de aard van hun persoonlijkheid gelegen factoren complexe ondersteuning nodig: HO2.
Indien er sprake is van complexe regieondersteuning, kan dat betekenen dat er vanwege de complexe persoonlijkheid een zwaarder gekwalificeerde hulp ingezet moet worden. Cliënten die vanwege de complexe persoonlijkheid ondersteuning nodig hebben, dienen geïndiceerd te worden voor begeleiding met een huishoudelijke component: HO3. In dat geval is het niet waarschijnlijk dat deze cliënt voor een pgb in aanmerking komt.
Bijlage 2 Netwerkmatrix bij het te toetsen ondersteuningsplan
Het behalen van de resultaten binnen het maatwerk huishoudelijke ondersteuning is zoveel als mogelijk een gedeelde verantwoordelijkheid. Binnen de netwerkmatrix wordt samen met de cliënt per kolom ingevuld en afgesproken, wie welke taken uitvoert.
In het ondersteuningsplan kan de aanbieder per ruimte benoemen welke lichte of zware huishoudelijke werkzaamheden worden overgenomen. Aan de hand van deze netwerkmatrix beoordeelt de gemeente het ondersteuningsplan dat de aanbieder samen met de cliënt invult.
Bijlage 3 Format Ondersteuningsplan Huishoudelijke Ondersteuning (HO)
□ Gedeeltelijk / niet* in staat tot het verzorgen van maaltijden |