Organisatie | Best |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Financiële verordening Best 2020 |
Citeertitel | Financiële verordening Best 2020 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
N.v.t.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
12-02-2020 | 01-01-2020 | Nieuwe regeling | 27-01-2020 |
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Deze verordening verstaat onder:
Bbv: het Besluit begroting en verantwoording voor provincies en gemeenten;
afdeling: de organisatorische eenheid binnen de gemeentelijke organisatie met een eigen verantwoordelijkheid, toegekend door het college op grond van artikel 160 lid 1c van de Gemeentewet;
programma: een samenhangend geheel van activiteiten waarbij de doelstellingen, in het bijzonder de beoogde maatschappelijke effecten zijn beschreven;
resultaatgebied: uitsplitsing van een programma bestaande uit een samenstel van een aantal samenhangende producten of een enkel product;
product: onderdeel van de productenraming bestaande uit een samenstel van een aantal samenhangende activiteiten;
productenraming: overzicht waarin alle producten zijn opgenomen;
taakvelden: voorgeschreven indeling van begroting en jaarrekening, bedoeld voor uniforme informatieverstrekking van decentrale overheden aan derden;
paragraaf: informatie die betrekking heeft op meerdere programma’s, ‘dwarsdoorsnede’ van de begroting;
investering: opoffering in tijd, geld en/of menskracht waarvan het nut zich over meerdere jaren uitstrekt;
investeringskrediet: budget voor het realiseren van een investering;
budget: door de gemeenteraad geautoriseerde hoeveelheid geldmiddelen voor een bepaald doel;
administratie: het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, functioneren en beheersen van de gemeentelijke organisatie en de verantwoording die daarover moet worden afgelegd;
publieke taak / publiek belang: de taken die de gemeente ondersteunt op grond de landelijke wet- en regelgeving of wil ondersteunen op grond van artikel 2 lid 1 van de wet Fido;
integrale kostprijs: totaal van alle met een product samenhangende directe- en indirecte kosten;
overhead(kosten): indirecte kosten die samenhangen met de sturing en ondersteuning van de medewerkers in het primaire proces.
Hoofdstuk 2. Begroting en verantwoording
Artikel 5. Omgaan met budgetten en investeringskredieten
Bij de begrotingsbehandeling geeft de raad, via het overzicht nieuw beleid behorend bij de begroting, aan van welke budgetten de raad op een later tijdstip een specifiek voorstel voor autorisatie wil ontvangen. De overige budgetten zijn bij de begrotingsbehandeling met het vaststellen van de begroting automatisch beschikbaar gesteld.
Artikel 6. Tussentijdse rapportage
Het college informeert de raad op hoofdlijnen in juni van het begrotingsjaar over de actuele beleids- en financiële ontwikkelingen over de eerste 5 maanden van het lopende begrotingsjaar. Hierbij ligt de focus op trends en ontwikkelingen die een (mogelijk) effect hebben op de in de programmabegroting gestelde doelen.
Artikel 7 Financiële rapportages
Wanneer het Rijk de gemeente bericht dat alle gemeenten samen het collectieve aandeel van gemeenten in het EMU-tekort, bedoeld in artikel 3, zesde lid, van de Wet houdbare overheidsfinanciën, hebben overschreden, informeert het college de raad of een aanpassing van de begroting nodig is. Als het college een aanpassing nodig acht, doet het college een voorstel voor het wijzigen van de begroting.
Hoofdstuk 3. Financieel beleid
Artikel 13. Kostprijsberekening
Voor het bepalen van de geraamde integrale kostprijs van goederen, werken en diensten van de gemeente, die worden geleverd, wordt een systeem van kostentoerekening gehanteerd. Bij de kostentoerekening zijn naast de directe kosten ook de indirecte kosten verwerkt, die samenhangen met de door de gemeente geleverde goederen of verrichte werken/diensten.
Als op grond van wettelijke grondslagen een integrale kostprijs moet worden bepaald, dan wordt aan een product een tabel toegevoegd. Via de tabel wordt de integrale kostprijs bepaald door de direct aan het product toerekenbare kosten te vermeerderen met de van toepassing zijnde opslagpercentages voor de overhead.
Artikel 14. Prijzen van economische activiteiten
Voor de levering van goederen, diensten of werken aan overheidsbedrijven en derden waarbij de gemeente in concurrentie met marktpartijen treedt, wordt tenminste de geraamde integrale kostprijs in rekening gebracht. Bij afwijking doet het college vooraf voor elk van deze activiteiten afzonderlijk een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de activiteit wordt gemotiveerd;
Hoofdstuk 5. Financiële organisatie en financieel beheer
Het college zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening, bedoeld in artikel 213, derde lid, onder a van de Gemeentewet, en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties, bedoeld in artikel 213, derde lid, onder b van de Gemeentewet, voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.
Artikel 29. Intrekken van de oude verordening en overgangsrecht
De ‘Financiële verordening 2017’ intrekken met terugwerkende kracht per 1 januari 2020, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de jaarrekening en het jaarverslag en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar voorafgaand aan het jaar waarin deze verordening in werking treedt.
Bijlage 1: Regels voor activering, waardering en afschrijving
Deze bijlage behandelt de wijze waarop wij administratief omgaan met onze bezittingen (activa).
De landelijke regels hiervoor zijn opgenomen in het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (Bbv). De wetgever heeft de mogelijkheid gegeven om via de financiële verordening de regels voor het waarderen, activeren en afschrijven aan te vullen. Hiermee kan de financiële huishouding voor het waarderen, activeren en afschrijven op lokaal niveau eenduidig worden geregeld.
Met behulp van de regels kan de financiële positie van onze gemeente getrouw worden gepresenteerd. Daarnaast maken de regels een transparante en efficiënte werkwijze mogelijk die eenvoudig kan worden getoetst.
Activa: op de balans opgenomen bezittingen;
Activeren: opnemen van bezittingen op de balans;
Waardering: oorspronkelijke activering minus afschrijvingen;
Afschrijving: het tot uitdrukking brengen van de waardeverminderingen van een kapitaalgoed;
Immateriële vaste activa: bezittingen die niet tastbaar zijn maar wel waarde vertegenwoordigen (voorbeelden goodwill, licenties en voorbereidingskosten die worden gemaakt in de periode voordat de grondexploitatie wordt vastgesteld door de gemeenteraad)
Materiele vaste activa: bezittingen die kunnen worden aangeduid als investeringen in economisch en maatschappelijk nut.
Financiële vaste activa: in geld gewaardeerde bezittingen waarover kan worden beschikt (zoals bijvoorbeeld geldleningen of effecten).
1.1. Immateriële vaste activa, regels voor het activeren, waarderen en afschrijven
1.1.1. Bijdragen in activa van derden worden niet geactiveerd.
Het Bbv heeft bijdragen in activa van derden aangemerkt als immateriële activa. Het Bbv biedt de mogelijkheid om deze activa te activeren. Wij kiezen hier niet voor omdat we geen beschikkingsmacht over deze activa hebben en omdat ze geen onderdeel zijn van bezit.
1.1.2. Kosten van onderzoek en ontwikkeling die niet rechtstreeks samenhangen met een actief worden niet geactiveerd.
Voor dit soort kosten is een nuttige gebruiksduur van 2 jaar of langer niet objectief vast te stellen. Om deze reden worden deze kosten niet geactiveerd.
1.1.3. Immateriële vaste activa met een historische kostprijs tot € 25.000 worden niet geactiveerd.
De commissie Bbv adviseert om een drempel te stellen bij het activeren van bezittingen. Redenen hiervoor zijn dat het activeren van kleine bezittingen niet bijdraagt aan een significant getrouwere presentatie van de bezittingen. Ook speelt beperking van de administratieve lasten een rol.
1.1.4. Er wordt lineair (jaarlijks met gelijke bedragen) afgeschreven vanaf het jaar volgend op activering.
Deze methode doet recht aan de actuele waardeontwikkeling van een actief en is eenvoudig uit te leggen.
Voor het overige wordt aangesloten wordt aangesloten bij de regels in het Bbv.
2.1. Materiele vaste activa, regels voor activeren
2.1.1. Materiele vaste activa met een historische aanschafprijs tot € 25.000 worden niet geactiveerd.
De commissie Bbv adviseert om een drempel te stellen bij het activeren van bezittingen. Redenen hiervoor zijn dat het activeren van kleine bezittingen niet bijdraagt aan een significant getrouwere presentatie van onze bezittingen. Ook speelt beperking van de administratieve lasten een rol.
2.1.2. Software wordt aangemerkt als een materieel vast actief en overeenkomstig verwerkt.
Door dit soort activa te behandelen als een materieel vast actief, wordt een getrouw beeld van de bezittingen gepresenteerd.
2.1.3. Gebruiksrechten van software kunnen worden geactiveerd.
Het Bbv biedt de mogelijkheid om gebruiksrechten van software te activeren. Als kosten jaarlijks in rekening gebracht, is activering niet nodig. Als ineens voor een aantal jaren gebruiksrechten worden verkregen, worden gebruiksrechten geactiveerd.
2.1.4. Op grond wordt niet afgeschreven.
De waarde van grond verminderd niet door normaal gebruik en daarom wordt er niet op afgeschreven.
2.2. Materiele vaste activa, regels voor waarderen
2.2.1. Met uitzondering van materiele vaste activa courant vastgoed, wordt geen rekening gehouden met een restwaarde.
Vooraf is de restwaarde vaak moeilijk in te schatten. Als de voorspelde restwaarde bij verkoop niet wordt gerealiseerd ontstaat een onvoorziene last in de exploitatie. Door geen restwaarde te hanteren ontstaan geen onvoorziene lasten. Verkoopopbrengsten van materiële vaste activa worden als incidentele bate toegevoegd aan het rekeningresultaat.
2.2.2. Materiele vaste activa courant gemeentelijk vastgoed worden afgeschreven tot 75% van de historische aanschafwaarde/vervaardigingsprijs.
Courant gemeentelijk vastgoed kan in normale markomstandigheden eenvoudig worden verkocht. Bovendien wordt gemeentelijk vastgoed doorgaans goed onderhouden, waardoor het waardevast blijft. Uitgangspunt is daarom dat courante gemeentelijk vastgoed wordt afgeschreven tot 75% van de historische aanschafwaarde/ vervaardigingsprijs. Als de waarde van courant gemeentelijk vastgoed per balansdatum lager is dan 75%, dan zal overeenkomstig de regelgeving in het Bbv het courant gemeentelijk vastgoed worden afgewaardeerd tot de actuele marktwaarde.
2.2.3. Kosten die bij de waardering van de materiële activa worden meegenomen.
Tot materiele vaste activa worden gerekend: de verwervings-/vervaardigingskosten en kosten die daar rechtstreeks mee samenhangen zoals de kosten voor onderzoek en ontwikkeling en kosten van toezicht tijdens de vervaardiging. Al de genoemde kosten dragen bij aan het meerjarig gebruiksnut van het materieel actief. Deze kosten worden daarom aanvullend geactiveerd.
2.3. Materiele vaste activa, regels voor afschrijven
2.3.1. Er wordt lineair (jaarlijks gelijke bedragen) afgeschreven vanaf het jaar volgend op ingebruikname.
Deze methode is eenvoudig te volgen en biedt een goede indicatie van de actuele waardeontwikkeling van een actief.
2.3.2. Bij vastgoed kan de componentenmethode worden toegepast. Uitsplitsing vindt in dat geval plaats naar vastgoed en installaties. Elk component wordt op basis van de verwachte nuttige gebruiksduur afgeschreven.
Installaties gaan doorgaans korter mee dan het vastgoed. Voor een realistische bepaling van de vermogenspositie adviseert de commissie Bbv daarom om per onderdeel een afzonderlijke afschrijvingstermijn toe te passen.
2.3.3. De volgende afschrijftermijnen worden gehanteerd voor materiële vaste activa:
Voor niet genoemde materiële vaste activa geldt de verwachte economische levensduur als uitgangspunt voor de afschrijftermijn.
3.1. Financiële vaste activa, regels, waardering
3.1.1. Kosten van het sluiten van geldleningen en kosten van (dis)agio worden niet geactiveerd.
Het Bbv heeft deze kosten aangemerkt als immateriële activa. Het Bbv biedt de mogelijkheid om deze activa te activeren. De commissie Bbv adviseert om deze kosten niet te activeren.