Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Dongen

Leidraad invorderingen 2020 gemeente Dongen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDongen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingLeidraad invorderingen 2020 gemeente Dongen
Citeertitel
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

https://decentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/xhtmloutput/Historie/Dongen/633761/CVDR633761_1.html

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2020nieuwe regeling

12-11-2019

gmb-2020-35056

Tekst van de regeling

Intitulé

Leidraad invorderingen 2020 gemeente Dongen

Beleidsregels ten aanzien van invordering, terugvordering en verhaal gemeente Dongen

Overwegende dat:

  • Het voor een uniforme, juiste en efficiënte uitvoering van artikel 9 financiële verordening nodig is om beleidsregels te stellen;

  • Deze leidraad betrekking heeft op het invorderen van alle openstaande bedragen van de gemeente, zowel publiekrechtelijke als privaatrechtelijke;

  • Zoveel mogelijk de lijn is gevolgd van het model Leidraad invordering gemeentelijke belastingen van de Vereniging Nederlandse Gemeenten. Deze is gebaseerd op de Rijksleidraad;

  • Een deel van de werkzaamheden bij heffing en invordering van belastingen en rechten worden uitgevoerd door de Belastingsamenwerking West-Brabant (BWB). Voor zover het de activiteiten van de BWB betreft is het invorderingsbeleid van de BWB van toepassing.

  • Heffing wordt geborgd in leges- en belastingverordeningen die jaarlijks worden geactualiseerd.

Burgemeester en wethouders stellen de volgende beleidsregels vast:

Hoofdstuk 1: Begrippen en reikwijdte

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze leidraad worden de volgende afkortingen en begrippen gehanteerd:

  • a.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • b.

    BWB: Gemeenschappelijke regeling Belastingsamenwerking West-Brabant;

  • c.

    Belastingen: Belastingen, rechten of retributies die door de gemeente worden geheven;

  • d.

    Belastingschuldige: Degene op wiens naam de (belasting)aanslag of nota staat.

  • e.

    Publiekrechtelijke vordering: Vorderingen gebaseerd op wetgeving, verordeningen en dergelijke. Het zijn vorderingen voortkomend uit de uitoefening van de publiekrechtelijke taak (met name gemeentelijke belastingen en de daarvoor opgelegde heffingen/aanslagen);

  • f.

    Privaatrechtelijke vorderingen: Vorderingen die voortkomen uit overeenkomsten naar burgerlijk recht, tot dienstverlening of levering van producten door de gemeente aan derden, waarvoor de gemeente een vergoeding factureert;

  • g.

    Gerechtsdeurwaarder: Door het college van B&W aangewezen incassobureau;

  • h.

    Invorderingsambtenaar: De benoemde medewerker van het team financiën belast met de invordering, tevens gemeenteambtenaar bedoeld in artikel 231, tweede lid, onder c, van de Gemeentewet;

Artikel 2. Werkingsgebied

  • 1.

    Momenteel worden binnen de gemeente Dongen de volgende publiekrechtelijke vorderingen onderscheiden:

    • a.

      Onroerende zaak belastingen

    • b.

      Hondenbelasting (tot en met 2020)

    • c.

      Afvalstoffenheffing

    • d.

      Rioolheffing

    • e.

      Marktgelden

    • f.

      Leges (burgerzaken, vergunningen, en dergelijke)

    • g.

      Lijkbezorgingsrechten

    • h.

      Retributies

  • 2.

    Privaatrechtelijke vorderingen ontstaan bij facturering van door de gemeente Dongen aan derden verrichte diensten of leveringen.

  • 3.

    De belastingen zoals genoemd in artikel 2, lid 1, onder a tot en met d worden geïnd door de BWB. De BWB is verantwoordelijk voor de volledige heffing (aanslag en aanmaning), (dwang) invordering en kwijtschelding van deze belastingen.

  • 4.

    De belastingen zoals genoemd in artikel 2, lid 1, onder e tot en met h en artikel 2, lid 2 worden geheven door de gemeente Dongen. De volledige heffing (aanslag en aanmaning) en (dwang) invordering van deze belasting wordt door de gemeente uitgevoerd.

  • 5.

    Het proces van invorderen begint nadat aanslagoplegging of facturering door de gemeente heeft plaatsgevonden. De invordering is dus te beschouwen als het sluitstuk van de heffing of facturering.

Artikel 3. Juridisch kader

  • 1.

    Hoewel een aantal artikelen van de Awb niet van toepassing zijn op de Algemene wet inzake rijksbelastingen, wordt, zoveel als mogelijk, in overeenstemming gehandeld met de Awb. De invorderingsambtenaar neemt bij zijn handelen de algemene beginselen van behoorlijk bestuur in acht.

  • 2.

    Op grond van artikel 231, lid 1, van de Gemeentewet is voor de heffing en de invordering van belastingen van toepassing de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Invorderingswet 1990 en de Kostenwet invordering rijksbelastingen als waren die belastingen rijksbelastingen. Daarbij worden de uitsluitingen, zoals genoemd in artikel 249 Gemeentewet, gevolgd.

  • 3.

    Bij de invordering van belastingen die op andere wijze worden geheven, blijft artikel 8, lid 1, van de Invorderingswet 1990 (wanneer geen kwijtschelding wordt verleend) buiten toepassing.

  • 4.

    Voor de privaatrechtelijke vorderingen gelden het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en het Burgerlijk Wetboek (BW) als wettelijk kader.

  • 5.

    De gemeente heeft geen bijzondere bevoegdheden ten opzichte van ondernemers en particulieren ter zaken van de invordering van privaatrechtelijke vorderingen, zoals dat bij publiekrechtelijke vorderingen wel het geval is:

    • a.

      Een ondernemer is een belastingschuldige die een onderneming drijft of zelfstandig beroep uitoefent. Dit zijn rechtspersonen als bedoeld, bedrijven die zijn ingeschreven in het KVK-register;

    • b.

      Een particulier is een belastingschuldige die niet als ondernemer wordt aangemerkt. Dit zijn natuurlijke personen als bedoeld, personen die zijn ingeschreven in het Bevolkingsregister.

Hoofdstuk 2: Invordering

Artikel 4. Publiekrechtelijke vorderingen

  • 1.

    Betaling vindt ineens plaats binnen 30 kalenderdagen. Eventuele afwijkende termijnen of vervaldata zijn in de afzonderlijke verordeningen opgenomen.

  • 2.

    Binnen 7 kalenderdagen na de vervaldatum van de aanslag wordt de openstaande vordering gesignaleerd. Aan de belastingschuldige wordt een kosteloze herinnering verzonden met de sommatie binnen 14 kalenderdagen na dagtekening te betalen.

  • 3.

    Indien 7 kalenderdagen na de vervaldatum van de herinnering niet is betaald, wordt er een aanmaning verstuurd. Conform de Kostenwet wordt voor de kosten van een aanmaning een bedrag in rekening gebracht.

  • 4.

    Indien 7 kalenderdagen na de vervaldatum van de aanmaning niet is betaald, wordt er een vooraankondiging verstuurd.

Artikel 5: Privaatrechtelijke vorderingen

  • 1.

    Betaling vindt ineens plaats binnen 30 kalenderdagen, tenzij bij (huur/pacht)overeenkomst of (subsidie)verordening anders is bepaald.

  • 2.

    Binnen 7 kalenderdagen na de vervaldatum van de nota wordt de openstaande vordering gesignaleerd. Aan de betreffende debiteur wordt een schriftelijke herinnering verzonden met het verzoek binnen 14 kalenderdagen na dagtekening te betalen.

  • 3.

    Binnen 7 kalenderdagen na de vervaldatum van de schriftelijke herinnering, wordt de openstaande vordering wederom gesignaleerd. Aan de betreffende debiteur wordt een herhaalde herinnering verzonden met het verzoek binnen 7 kalenderdagen na dagtekening te betalen.

  • 4.

    Binnen 7 kalenderdagen na de vervaldatum van de herhaalde herinnering, wordt de openstaande vordering gesignaleerd. Aan de betreffende debiteur wordt een vooraankondiging verstuurd tezamen met een WIK-brief.

Artikel 6: Vooraankondiging

  • 1.

    Het zonder kennisgeving niet nakoming van de betalingsverplichting zoals bedoeld in de artikelen 4 en 5, leidt tot een vooraankondiging. In de vooraankondiging is de sommatie opgenomen binnen 7 kalenderdagen na dagtekening te betalen.

  • 2.

    Wanneer de belastingschuldige alsnog niet betaalt dan gaat de invordering via de gerechtsdeurwaarder respectievelijk de belastingdeurwaarder.

Artikel 7: Uitzondering op versturen aanmaning of herinnering

Toezending van een aanmaning of tweede herinnering blijft in de volgende situaties achterwege:

  • a.

    Aan een vordering op grond van artikel 19 van de Invorderingswet behoeft geen aanmaning of tweede herinnering te zijn voorafgegaan als deze vordering wordt gedaan via de curator in een faillissement;

  • b.

    In het geval van versnelde executie (directe uitspraak van rechter) op grond van artikel 10 en 15 van de Invorderingswet.

Artikel 8: Verhaal van invorderingskosten en -rente

  • 1.

    Indien artikel 6, lid 2, van toepassing is op publiekrechtelijk vorderingen, wordt deze overgedragen aan de gerechtsdeurwaarder.

  • 2.

    Indien artikel 6, lid 2, van toepassing is op privaatrechtelijke vorderingen, geldt dat de kosten van invordering zoveel mogelijk worden verhaald op de belastingschuldige. De eerste herinnering, de tweede herinnering en de ingebrekestelling geschieden zonder kosten in rekening te brengen. Nadat op deze opvolging van (dringende) verzoeken tot betaling, nog steeds geen betaling heeft plaatsgevonden, worden voor vervolgacties kosten in rekening gebracht. Er volgt direct inschakeling van een incassobureau.

  • 3.

    Voor de kosten van inschakeling van een incassobureau en eventuele gerechtelijke stappen worden de volgende kosten in rekening gebracht:

    • a.

      Alle kosten van het incassobureau en gerechtelijke procedure

    • b.

      (extra) kosten van gemeentelijke incasso standaard

    • c.

      Btw die het incassobureau in rekening brengt

  • 4.

    Indien een vordering wordt betaald en de ontvangst ervan vindt plaats binnen 2 kalenderdagen na dagtekening van de eerstvolgende incassomaatregel, vervalt de invordering van kosten van deze incassomaatregel.

Artikel 9: Mate van invordering en buiten invordering stellen

  • 1.

    Elke vordering, hoe klein ook, wordt ingevorderd.

  • 2.

    Vorderingen waarvan is besloten af te zien van verdere invordering of waarvan verdere invordering onmogelijk is, worden op voorstel van de medewerker invordering door de invorderingsambtenaar oninbaar verklaar.

  • 3.

    Jaarlijks besluit het college over oninbaar verklaringen, op voorstel van de invorderingsambtenaar. Dit verzamelvoorstel wordt opgemaakt voor het opstellen van de jaarrekening.

  • 4.

    Jaarlijks wordt in de jaarrekening een voorziening wegens oninbaarheid gevormd volgens een ouderdomsanalyse. Voor debiteuren sociale zaken wordt separaat een voorziening wegens oninbaarheid gevormd.

Hoofdstuk 3: Betalingen

Artikel 10: Betalingsregelingen

  • 1.

    Een natuurlijk persoon kan vóór de vervaldatum een verzoek via www.dongen.nl, om een betalingsregeling te treffen, indienen. Hiervan zal worden afgezien indien de invorderingsambtenaar voor invorderingsmoeilijkheden vreest. Betalingsregelingen worden ten alle tijden schriftelijk bevestigd en vastgelegd.

  • 2.

    Bij het niet nakomen bij de getroffen betalingsregeling wordt eenmalig schriftelijk het verzoek gedaan de opstaande termijnen te voldoen binnen 7 kalenderdagen. Wanneer deze niet tijdig worden ontvangen zal de betalingsregeling komen te vervallen en het standaard invorderingstraject in gang gezet worden.

Artikel 11: Uitstel van betaling

  • 1.

    Een verzoek tot uitstel van betaling dient schriftelijk worden ingediend.

  • 2.

    Een verzoek tot uitstel van betaling kan worden verleend indien de hoogte van een op aanslag gebrachte heffing (publiekrechtelijke vordering) dan wel een op de nota vermeld bedrag (privaatrechtelijke vordering) wordt bestreden. Indien er bezwaar wordt gemaakt tegen de aanslag respectievelijk nota, wordt niet automatisch uitstel van betaling verleend. Indien uitstel wordt verleend, mag dit uitsluitend het bestreden bedrag betreffen.

  • 3.

    Een verzoek tot uitstel van betaling van een publiekrechtelijke vordering kan worden verkregen gedurende een periode van schuldhulpverlening.

Artikel 12: Tijdstip van betaling en bestemming van betaling

  • 1.

    Als tijdstip van betaling geldt de datum van bijschrijving op de rekening van de invorderingsambtenaar. Betalingen waarvan de bestemming is aangegeven worden afgeboekt overeenkomstig de opgave van de betaler.

  • 2.

    Betalingen waarvoor geen bestemming is aangegeven worden afgeboekt op de oudste openstaande vordering.

  • 3.

    Indien bedragen terug moeten worden betaald, geschiedt dit binnen 30 kalenderdagen. Wanneer de aangegeven bestemming van de betaling een publiekrechtelijke vordering betreft die al is betaald, terwijl nog andere publiekrechtelijke vorderingen openstaan, wordt die betaling na schriftelijke kennisgeving aangemerkt als een gerichte betaling en dienovereenkomstig behandeld.

  • 4.

    Er wordt geen invorderingsrente in rekening gebracht.

Hoofdstuk 4: Tot slot

Artikel 13: Overig

  • 1.

    Deze beleidsregels treden in werking op 1 januari 2020.

  • 2.

    Op het moment van inwerkingtreding vervalt de nota invorderingsbeleid 2018.

  • 3.

    Daar waar in specifieke omstandigheden deze beleidsregels niet voorzien, wordt verwezen naar de ter zake doende wet- en regelgeving. Indien ook dit geen oplossing biedt zal de invorderingsambtenaar een voorstel tot besluitvorming aan het college van burgemeester en wethouders aanbieden.

  • 4.

    Deze regeling wordt aangehaald als “Leidraad invorderingen 2020”.